Historisch Archief 1877-1940
UIT DE KEUKEN DER BEELDENDE KUNSTEN
MAAR hem moest ik zoeken... Tot ik den
schilder met zijn vrouw en hun nog heel
jonge kinderen terug vond, neergestreken
op een verlaten en dus nog wel verwilderd nest,
midden in van allerhand warrig verstrengeld en
welig bont bloesemend groeisel. Een in zich zelf
stil verdroomden hof, waar binnen 't heelemaal
onbewust afgezonderd scheen van het geweld dezer
tijden. Een tuin dus, die gelijkt op 't werk van zijn
schilderijen, zoover ze er, hier en daar een enkele
alvast opgehangen, harmonisch vertrouwd in mee
doen, zonder eenige pretentie samen met al die
verwonderde bloemen en bloeiende planten op de
vensterkozijnen. Zij leven hun eigen teeder ver
geestelijkte leven en weten niet van wat daar nu
buiten, in dat krampende, brandende, weerloos
verbloedende Europa gebeurt....
Ja, Van Herwijnen, met zijn rustelooze vage
bondeeren over de wereld, onder de menschen van
allerlei slag hij had 't nu 't laatst vijf jaren lang
hok vast uitgehouden in Bergen. Maar toen moest
hij er op dien nacht met de kleine kinderen het
bosch in vluchten. En uit instinct van zelfbehoud
voor zijn immers nog zoo jonge broed, ging hij
meteen op de fiets in 't naburige Schoorl een schuil
plaats zoeken. Daar brachten zij eerst dat
als een eekhoorntje bruin-gezonde jongetje in
z'n wiegetje heen, en 't al wat parmantige zusje.
Toen requireerde hij bij den kippenboer .. ja, bij
den verbouwereerden kippenboer eischte hij met 't
groot lef van den nood z'n vrachtauto op, om de
boel" en dus ook zijn schilderijen weg te halen...
Zie je, want uit dit landschap achter de
NoordHollandsche duinen wilde hij tóch niet meer uit,
omdat hij er nu eenmaal de rust in heeft gevonden,
om erin te denken, en de intimiteit voor zijn mijme
rende verbeeldingen....
Maar nu moet u vooral niet denken, dat ik Jan
van Herwijnen hier heb aangetroffen, zoo'n beetje
ontredderd als een vluchteling, die er onder 't bom
bardement dekking gezocht heeft. Wel integendeel.
Dat forsche, jonge gezicht in 't aureool van zijn
grijze haren, die heele stevige postuur had zoo iets
vertrouwen-wekkends, hij bleek zoo evenwichtig
bewust van de dramatische omwentelingen, dat hij
blijkbaar den laatsten tijd er al maar pijnlijk over
had doorgedacht, om er den dieperen zin voor de
menschheid van te doorgronden, de verre uit
komsten te voorzien, en zich vooral bewust te
worden van zijn eigen houding hierin als schilder
als kunstenaar dat wil dus ook zeggen: van zijn
mede-artisten.
Zoozeer was hij vervuld van al deze verbijste
rende problemen, dat ik hem over het tijdelijke van
nu niet aan 't praten kon krijgen. Een paar keer
begon ik over de tentoonstelling van zijn werk, die
juist dezer dagen bij Van Lier, in Amsterdam wordt
gehouden. En ook over zijn werken van nu weer....
Maar bij al die machtige openbaringen van de ge
schiedenis, waarin een nieuw tijdperk zoo wreed
van barensweeën wordt geboren, had hij hiervoor
blijkbaar zoozeer geen belangstelling. Och nee, ..
eigenlijk 't eenige, waarin zijn jonge vrouw en
hij in 't tijdelijke nog heel innig leven, dat zijn hun
kinderen. En wij moesten voor den tabaksrook maar
vast de buitendeur open zetten, want straks zou de
kleine stamhouder, die daar nu nog trappelend
tusschen de struiken met de zonneloovertjes lag te
spelen, in de aangrenzende huiskamer worden ge
voed. '
EN wat heeft Van Herwijnen er nu allemaal
over gedacht? Wel, ik zou kolommen kunnen
schrijven van zijn zoo eigen, zoo persoonlijke be
spiegelingen. Zooals deze arbeidersjongen, die op
zijn elfde jaar den Amsterdamschen Jordaan is
uitgetrokken op zijn dolagiën door allerlei
menschenkringen van vele landen zijn overtuigingen getoetst
heeft aan eigen ervaring, aan zijn zoo moeizaam
studeerend verworven eigen kennis en eigen be
schaving.... met een emotioneele gevoeligheid, die
hem zelf als reactie op den oorlog van '14 tijdelijk
noodlottig is geworden, uit welke inzinking hij zich,
al 'n eind in de twintig, voor 't allereerst als een
beeldend kunstenaar heeft geopenbaard in die reeks
van navrante teekeningen: Gekken". Want eerder
had hij nooit les gehad, nooit geteekend.
Heel, heel in 't kort moet ik dus trachten, in deze
vooral als photoreportage bedoelde rubriek, iets
van een synthese te geven uit onze diepgaande ge
sprekken.
De kunstenaars meent hij moeten nu in
zichzelf inkeeren, om voor zichzelf waar te maken
wat zich in de wereld voltrekt. En na deze omwente
ling moeten wij ons in de nieuwe menschenwereld
PAG. II DE GROENE No. 3289
oriënteeren. Tot nu toe hebben wij over 't algemeen
infantiel geleefd, vooral ook tegenover God. En
door al die smeerlappen] is oorlog en revolutie over
de menschheid gedaald. Voor ons schilders zal het
er hierbij niet om gaan hoe we schilderen, niet om
de factuur, maar of we gelooven, en hiervan ge
tuigen met beeldende talenten. Vincent van Gogh
en Cézanne waren niet schilderkundig. Zij hadden
geen Kathedralen noodig om de aanwezigheid van
God te openbaren. Zij deden dit door een schotel
met aardappelen, door een enkel naakt. Zij hebben,
zoodoende, door hun getuigen, de verantwoordelijk
heid aan zich getrokken. En op die verantwoorde
lijkheid zal het nu meer dan ooit aankomen. Op de
dwingende innerlijke gebondenheid aan den tijd.
Het louter visueele zal dus geen waarde meer hebben,
.. 't wordt een belijdenis, .. maar niet gedachte
loos, integendeel, na logische aanschouwing
waardoor ook weer het bevrijdende element in de
kunst zal ontstaan. In het sociale leven zullen ook
de kunstenaars practisch geestelijk hun deel moeten
nemen aan het maatschappelijke bestaan. Niet door
de schilderkundigheid, maar door hun persoonlijk
heid. Zoo innerlijk ingesteld op het doodgewone
leven, zich refereerende aan de natuur, aan al het
geschapene, zullen zij er de synthese van vinden.
Wat achter ons ligt zullen wij niet kunnen afschud
den maar kunstenaars zijn zieners, door hun
intuïtie van het komende, zij zijn hierdoor
revolutionnair.
IN de nieuwe samenleving zal als reactie op het
kapitalisme, alleen arbeid, alleen praestatie
waarde hebben. Voor de schilders, de kunstenaars,
dus ook. Zij zullen niet meer zijn de luxe-paardjes
van de bourgeoisie. Zij zullen voor hun
maatschappelijken arbeid noodwendig zijn in het groote bestel
en hiervoor erkenning vinden. En met de
gelocal:seerde kunst binnen enge grenzen raakte het nu
al over de heele wereld gedaan
Toen kwam mevrouw Van Herwijnen om den
hoek van de huiskamerdeur, en zij lachte maar eens
guitig: Ik hoor zóó geweldig praten.... zal ik nog
maar een kop koffie brengen? En, Jan, moet jij
nu ook zoo afgedrukt worden in het weekblad ?"
De schilder werd er even wat verlegen van: Och
Heere, als je zoo hardop maar wat voortdenkt....
Maar u zult er toch wel al wat naar pretentie kon
zwemen, in den druk, al wat den schijn heeft of ik
't mijn vakgenooten voor gezegd wilde houden....
uit wegretoucheeren ?"