Historisch Archief 1877-1940
IK was onlangs bij mijn haarkunstenaar en
wat ik daar gehoord heb wil ik U hier meedeelen.
Hij was juist bezig met het inzeepen van een
klant en liet de wachtenden in de conversatie
deelen.
Over kale hoofden gesproken," zei hij plotseling,
ofschoon niemand daar een woord over had gezegd,
dat herinnert me aan een geschiedenis die ik een
paar dagen geleden heb meegemaakt. Je weet dat
er niets ter wereld is dat haar op een kaal hoofd kan
doen groeien. Een hoop dingen worden voor dit doel
verkocht, maar als de wortels dood zijn kan niets
ze tot leven brengen. Een man kwam een paar
maanden geleden bij mij en wou geschoren worden.
Zijn hoofd was zoo kaal als een theekopje. Alle
haargroeimiddelen ter wereld konden daarop geen
haartje meer te voorschijn roepen. Ik kende den
man niet, maar hij zei dat hij een transportmaat
schappij buiten de stad had. Hij kwam drie keer
terug om zich te laten scheren en toen vroeg hij me
iets om zijn haar te laten groeien. Als een man om
een haargroeimiddel vraagt bij een barbier krijgt hij
het altijd. Je kunt altijd wel wat samenstellen waar
van hij pas veel later tot de ontdekking komt dat
het niet helpt. Ik schreef een receptje en zei dat hij
het in een apotheek moest laten klaarmaken en aan
niemand er iets van mocht vertellen, omdat ik er
na een poosje patent op wilde nemen en het op
groote schaal wilde verkoopen. Het recept bevatte
een stel onschadelijke dingen, zooals amandel-olie,
oude rum, rozenwater en meer van dat spul. Ik
schreef ze op net zooals het in mijn gedachten kwam
en een half uur later kon ik niet meer vertellen wat
er op dat briefje stond. De man nam het mee,
betaalde een dollar voor de formule en ging weg om
het te laten klaarmaken.
Daarna kwam hij tweemaal terug om zich te
laten scheren en zei dat hij het ijverig gebruikte.
Toen kwam hij in twee weken niet meer terug. Hij
viel op zekeren middag weer binnen en hing zijn
hoed op, en ik sloeg bijna tegen den grond toen ik
zag dat er een mooi soort haar op zijn kruin aan het
groeien was. Het was schitterend en pas twee weken
geleden was zijn hoofd zoo kaal als een deurknop
geweest.
Hij zei dat hij buitengewoon tevreden was met
mijn haargroeimiddel, en dat mocht hij ook wel zijn.
Terwijl ik hem schoor peinsde ik me suf om me te
herinneren wat de ingrediënten waren die ik hem
had voorgeschreven, maar ik kon me er de helft
niet van in mijn gedachten terug brengen. Ik wist
dat ik bij toeval een middel had gevonden, dat het
haar werkelijk deed groeien, en ik wist ook dat de
formule een millioen waard was, zoo zeker als een
huis. Haar doen groeien op kale hoofden, indien
dat mogelijk was, zou beter zijn dan iedere in goeden
staat verkeerenden goudmijn. Ik probeerde iets te
vinden om die formule terug te krijgen. Toen hij wou
vertrekken zei ik zoo onverschillig mogelijk:
Zeg, meneer Plunket, ik heb mijn notitie-boekje
waarin ik de formule van mijn haargroeimiddel heb
geschreven, ergens neergelegd waar ik het niet meer
vinden kan, en ik wou vanmorgen nog twee
flesschen klaar maken. Geeft U mij Uw recept dan
schrijf ik het even over."
Ik moest er tégretig hebben uitgezien want hij
keek me een paar minuten aan en brak toen in
lachen uit.
. Nou zeg," zei hij, ik geloof dat je
heelemaal geen formule hebt. Ik geloof dat je bij toeval
het juiste mengsel hebt gevonden en je herinnert
je niet wat het was. Ik ben niet half zoo groen als
ik er uit zie. Dat middel is een fortuin waard en een
groot ook. Ik geloof dat ik mijn recept maar houd
en iemand vind die het verkoopen kan."
Hij ging weg en ik riep hem terug naar de achter
kamer en praatte een half uurtje met hem. Ik kon
eindelijk met hem tot zaken komen en kocht de
formule terug voor 250 dollar contant. Ik ging naar
de bank en haalde het geld dat ik daar had opge
spaard om me later een eigen winkel te laten
bouwen. Hij gaf me toen het recept terug en teekende
een papier waarmee hij van alle rechten afstand
deed. Hij stemde ook toe een verklaring te teekenen
dat zijn haar binnen twee weken er door was terug
gekomen. Ik ging den volgenden dag aan het werk
en vroeg patent aan en maakte afspraken met een
groote drogisterij-combinatie om het op de markt te
brengen. Ik had een millioen dollars in zicht. Ik
huurde een fabriekje waar ik het middel in elkaar
zette want ik wou niemand laten weten wat er
in zat en toen deed de drogist het in flesschen. Ik
gaf mijn zaak op en wijdde me heelemaal aan het
haargroeimiddel.
MENEER Plunket kwam me n of tweemaal
per week bezoeken en zijn haar groeide nog
steeds prachtig. Al spoedig had ik voor tweehonderd
dollar haargroeimiddel gereed, en menesr Plunket
zou Zaterdag naar me toe komen om me zijn ver
klaring te geven die gedrukt moest worden op circu
laires en advertenties waarmee ik het land wou
overstroomen.
Ik wachtte tot ongeveer elf uur en eindelijk kwam
Plunket binnen. Hij was zeer opgewonden en
kwaad.
Kijk eens," schreeuwde hij, wat die helsche
rommel van jou gedaan heeft." Hij zette zijn hoed
af en zijn hoofd was zoo glad en kaal als een ei.
Het is allemaal uitgevallen," zei hij, Het
groeide schitterend tot gistermorgen, toen het
begon, en vanmorgen was er geen haar meer over."
Ik onderzocht zijn hoofd en er was geen geest
van een haar meer te bekennen.
Wat voor zin heeft die rommel van jou," zei
hij kwaad, als het eerst het haar doet groeien en
daarna weer uit laat vallen?'*
In hemelsnaam, meneer Plunket," zei ik, zeg
er niemand iets van of het zal me ruïneeren. Ik heb
iedere cent die ik bezat in dat haargroeimiddel
gestoken en ik moet er mijn geld weer uithalen. Het
deed Uw haar groeien, geef mij die verklaring en
laat me verkoopen wat ik al heb klaargemaakt.
U hebt al 250 dollar ontvangen en U moet me er uit
helpen."
Hij was bijna door het dolle heen en werd ruw en
zei dat hij bezwendeld was en dat hij alles aan het
licht zou brengen en meer van dat spul. Tenslotte
kwamen we overeen dat hij me de verklaring zou
geven als hij nog 100 dollar ontving. Als ik alles
wat ik had gemaakt kon verkoopen tegen n dollar
per flesch zou ik nog net uit mijn kosten komen.
Ik ging weg om het geld te leenen, gaf het hem,
hij teekende de verklaring en vertrok. .. .
Ik verkocht precies vijf flesschen en de koopers,
nadat ze het mengsel trouw een maand lang hadden
gebruikt, kwamen weer en vroegen hun geld terug.
Niet n van hen had ook maar n nieuw haar
terug ontvangen. Ik vond dat vreemd genoeg en op
zekeren dag ging ik meneer Plunket eens opzoeken,
daar waar hij woonde aan de rand van de stad en ik
vroeg naar hem.
Welke meneer Plunket?" vroeg een man tot
wien ik me wendde.
Kom nou," zei ik, de Plunket die hier woont."
Ze zijn allebei verhuisd," zei de man.
Wat bedoel je met allebei?" zei ik, en toen
begon ik te denken en ik vroeg dien man:
Hoe zagen die Plunkets er uit?"
Als twee groene erwten," zei de man, zoo leken
ze op elkaar. Ze waren tweelingen en niemand kon
ze uit elkaar houden. Het eenige verschil was dat
de eene zoo kaal was als een eenden-ei en de ander
had haar in overvloed."
Nou, en dat was de oplossing," zei de barbier.
De kale Plunket kwam de eene keer in mijn winkel
en de behaarde de andere maal en ik zelf kon nooit
het verschil zien."
Het wonder op het terras
TASTBAAR bijna hing de broeiwarme lucht in
de straat. Zelfs op het afgeschermde terras
waar de koelte zich beperkte tot het bruisend vocht
in de glazen. Aan het tafeltje naast me zat de niet
meer jonge heer met zijn hond.
Ik deed wat velen vóór mij gedaan moeten hebben
en anderen immer zullen blijven doen, ik aaide het
beest over zijn kop, een manoeuvre die aan de
geboorte van het gesprek vooraf ging. Een lief
beest", zei ik en zoo kalm".
Zegt U dat wel, ik heb 'm al vier jaar. 'k Heb
altijd honden gehad, ziet U, van jongsaf aan. Maar
deze is zoo intelligent, hè. Hij begrijpt alles
meneer, en waar ik ga of sta, daar is mijn hond ook
't Spreken mankeert 'm, waarachtig de waarheid.
Zoo'n hond die je altijd om je heen ziet, is een
houvast in je leven."
Terwijl de niet meer jonge heer behoedzaam in zijn
glas roerde, vertelde hij mij vele gebeurtenissen uit
het vredige hondenleven van zijn viervoetigen vriend.
Gelooft U mij, meneer, 't is met honden als
met gedichten, voor wie er geen verstand van heeft,
lijken ze allemaal op elkaar, maar je moefze kennen
en er mee in een persoonlijke verhouding komen."
Toen kwam de omnibus voorbij en verrast k-ken
we allen op, inclusief de hond.
Een actueel anachronisme" vervolgde mijn
tafelgenoot, maar er zit iets moois in. En vooral
het tempo bevalt me. Ik geloof dat de menschen
van nu door dit alles wel een duwtje in de goede
richting krijgen. We leefden te snel, veel te snel.
De meeste menschen leefden niet eens, ze werden
geleefd. Ze hollen maar, en ze vliegen maar en ze
hebben geen tijd. Geen tijd om te leven en geen tijd
om het goede te zien. Ze maakten zich altijd te druk
en ze lachten altijd te weinig, ofschoon dat zoo
goed is voor de lever. Begrijpt U me niet verkeerd,
ik propageer geen onverschillige levenshouding
integendeel, voor mij bestaat er maar n soort
menschen: die belangstelling hebben. Met de rest
heb ik een tikje medelijden. En wanneer dat moor
dende jachten nu maar verdwijnt, zijn we een goed
eind in de richting."
U bent een complete hervormer", waagde ik.
De niet meer jonge heer glimlachte. Met de be
dachtzaamheid een vroegere generatie eigen tipte
hij de aschkegel van zijn sigaar, pulkte vervolgens
het banderolle-bandje met een bijna devoot gebaar
los en zette zijn college voort met een correctie:
Hervormer? Neen. Hervormen beteekent ver
anderen en ik ben juist de zelfde gebleven. Ik doe
niet meer mee, ziet U, dat is het. Wanneer ik
's avonds met mijn vrouw een eindje omloop, en
dat doen we nu al heel wat jaartjes, dan levert dat
zonder mankeeren en onveranderlijk hetzelfde
genoegen op. Waarschijnlijk omdat we geleerd
hebben behagen te scheppen in de eenvoudige
vreugde. Maar die moet je dan ook leeren kennen.
Ik heb m'n werk, ik lees graag en ik kijk veel om
me heen. Ik zal U een paar kiekjes laten zien
van m'n tuintje ".
Anderhalf uur bleef de niet meer jonge heer
praten en anderhalf uur luisterden wij, de hond
en ik. Toen het terras leeg liep stapten tenslotte
ook mijn nieuwe vrienden op en ik bleef eenzaam
achter. Deze man had weinig minder dan een wonder
verricht: hij had zes kwartier zitten praten en het
eenige onderwerp, waarover ruimzeven millioen Neder
landers de mond vol hebben en dat in gén gesprek
ontbreekt, had hij onaangeroerd gelaten, GIJS
PAG. 16'DE GROENE No. 3290