Historisch Archief 1877-1940
velocipedisten
plantsoenhekken beslist niet complete
zijn wanneer er geen fietsen tegen
leunen en dat de muur, die het
traditioneele bordje draagt: hier geen
fietsen plaatsen!" de aangewezen
parkeerplaats voor rijwielen blijkt te
zijn. Hij moet met diep ontzag hebben
vastgesteld dat de parade der
Nederlandsche rijwielisten dagelijks van
zonsop- tot zonsondergang te bezich
tigen is op de Amsterdamsche Over
toom of de Haagsche Laan van
Meerdervoort, dat grootvaders met
vaderlandsche baarden even vertrouwd zijn
met de fiets als de spes patriae" van
Nederland dat is, zoodra deze de
autopedleeftijd ontgroeid is, dat de
vrouwen van Nederland zich per rijwiel
naar de groentenmarkt of de
bridgedrive begeven en dat het onmogelijk is
zestig seconden op straat te vertoeven
zonder een dozijn fietsers te tellen. En
hij zal, eenmaal teruggekeerd in eigen
land en vriendenkring, een kleurig
schilderij ophangen van de eeuwenoude
traditie der Hollandsche fietsen.
Precies en dan maakt hij, hoe
voordehand liggend zijn gevolgtrekking
ook moge zijn, een schromelijke ver
gissing, omdat er van een eeuwenoude
fietstraditie in Nederland evenmin
sprake is als van een rijwielpad op de
Noordzee. Ge zoudt er de zorg
vuldig bijgehouden en op dat stuk
ongelooflijk nauwkeurige kronieken
van onze nationale
wielrijdersorganisatie, den A.N.W.B. eens op kunnen
naslaan en U eenige uren vermeien in
de feiten en commentaren die de evo
luties van een halve eeuw
wielrijdersbondsleven aaneenrijen. Ge zoudt ook
Uw wandeling in 's lands residentie
kunnen uitstrekken tot de rustige
contreien van de voorname Laan Copes
van Cattenburgh met een redelijke
kans, om daar op een zonnig ochtend
uur een krachtigen, sympatieken heer
te ontmoeten, met zilver-glanzenden
haardos en een paar heldere, vriende
lijke oogen, die U doordringend aan
kijken en dan zijt gij aan het goede
kantoor, want ge hebt het geluk een
van de beste kenners van het rijwiel
voor U te zien, een van de zeer weinigen
die heden ten dage nog kunnen getui
gen van de ontwikkeling van fietsend
Nederland en, wat meer zegt, wiens
levensgeschiedenis daarmee sedert meer
dan een halve eeuw paralel loopt.
Dan immers staat ge tegenover Edo
Johannes Bergsma, rijwiel-pionier par
droit de conquête, in de wandeling
overal binnen en ver buiten de
Nederlandsche grenzen, als Edo Bergsma
bekend, die op den kop af 53 jaren lang
de voorzittershamer van den A.N.W.B.
hanteerde, in welke omvangrijke
Nederlandsche wielrijders-organisatie hij
nog heden ten dage als eerelid van het
hoofdbestuur zijn adviseerende stem
laat hooren. En krijgt ge hem eenmaal
aan de praat, dan zal h-ij U met
glinsterende oogen vertellen van de
velo" waarop hij hals over kop ver
liefd werd in de tachtiger jaren.
Ge vraagt hoe het vroeger was en
hoe het groeide en terwijl de
pleizierigglimmende stalen karretjes met hun
up to date-berijders van den jongsten
dag met zacht spinnend
free-wheelgeluid de hoek omzwenken, verneemt
ge hoe het volk, 50, 60 jaar geleden een
uitgesproken vijandige houding aan
nam tegen die helsche machine"
waarmee roekelooze en lichtzinnige
nieuwlichters mensch en dier den
schrik op het lijf joegen. Hoe die eerste
berijders van achter struiken en heggen
met steenen werden bekogeld en hoe
de boeren met hun lange zweepen naar
die revolutionnaire en misdadige
wielacrobaten sloegen om het ze kracht
dadig in te peperen, dat dergelijke
capriolen in een net en rustig land,
niet geduld zouden worden !
En dan de bedenkelijke gezichten
van de artsen ! De dood-enkele
vooruitstrevenden niet te na gesproken,
moesten die niets hebben van zulk
een ongezonde wijze om zich voort
te bewegen en zij staken mét de
notabelen van het dorp de koppen zóó
dicht bij elkaar, dat Edo Bergsma, die
van geen wijken wilde weten een
scherpgepunt artikel in het gemeente
blad moest schrijven om het dreigend
gevaar van een locale verbodsbepaling
bijtijds af te wenden. De fiets kwam,
bleef en zou overwinnen.
Onderwijl vraagt ge met belang
stelling van welke naam- en werk
woorden die ondernemende v
lopedisten dan wel gebruik maakten, toen
de woorden ,,fiets" en fietsen" nog
niet voorradig waren en ook daarop
krijgt ge prompt een antwoord.
Men zei: vélorijden" en gebruikte
ook andere Fransche en later Engelsche
uitdrukkingen, totdat we ons tezamen
en in vereeniging tot prof. de Vries
die van het woordenboek wend
den met dringend verzoek ons aan een
Nederlandsche uitdrukking te helpen !
Wieier" luidde het eerste advies
het woord is nog bewaard gebleven
in de uitdrukkingen wielerbaan" en
1881
Edo Bergsma
1940
BIJ DE FOTO'S
Links : C. H. Bingham,
de eerste voorzitter van
den A.N.W.B.
(18831884), toen nog de
Neder/. Velocipedisten
Bond, in het officieele
bondscostuum van die
dagen.
Boven rechts: de
,,trap-tax" anno 1900
met Bram Dudok de
Wit, vermaard racer
in zijn dagen, daar
onder: de traptax van
vandaag.
Links: Edo J. Bergsma in 1881, als lid van de ..Leeuwarder Velocipède Club", met
goudgeelblauwe sjerp, witte pantalon, kaplaarzen en helmhoed zonder welke geen racer
zijn (houten) ros besteeg.
wielerpad", welke laatste aanduiding
nog in Belgiëte vinden is , maar
het werd rijwiel".
Over taai-perikelen gesproken. Toen
Edo Bergsma, na in 1874 met het
bruisend enthousiasme de jongeling
schap eigen, met enkele vrienden de
Leeuwarder Vélocipède Club te hebben
opgericht, tien jaar later als lid van den
A.N.W.B. toetrad (toen nog
Algemeene Nederlandsche Velocipedisten
Bond" geheeten). waarvan hij in
September 1884 het voorzitterschap
aanvaardde, spraken leden en
nietleden consciëntieus van het bond en
niet van den bond. Ditmaal waren de
geleerden het bij uitzondering eens:
bond" was afgeleid van verbond"
en het moest dus het" zijn. Men
rekende helaas buiten het spraak
gebruik van de goegemeent die er op
den duur den" bond van maakte,
zooals het voor goed gebleven is.
Hét bond of débond, de organisatie
was er zoo goed als het rijwiel en heel
langzaam aan, zij het niet zonder
protest, verdween het vooroordeel
en beleefde de fiets haar tallooze
ontwikkelingsstadia. Want wel hand
haafde zich de houten (iets, waarmee
de ic-jarige Edo Bergsma in Nijmegen
op de wielerbaan uitkwam, toen derge
lijke wedstrijden nog tot de groote
gebeurtenissen in den lande behoorden,
maar allengs kwam toch de bicycle"
met het vermaarde hooge wiel, de
trapper in het midden, het zadeltje er
bovenop en het miniatuurwieltje er
achteraan, in de mode en naarmate
de jaren verstreken verschenen er
steeds meer typen op de markt met
tallooze wijzigingen die niet altoos
verbeteringen bleken.
DIT alles vertelt U Edo Bergsma,
wanneer hij herinneringen op
diept, uit de roemruchte geschiedenis
van de fiets en ge bemerkt aan de
zorgvuldigheid, waarmee hij jaartallen
rangschikt en aan den gloed in zijn
oogen, die U zijn hoogen leeftijd ter
stond doet vergeten, hoezeer die
wieierhistorie heel zijn hart heeft.
Want niet slechts herinneringen
waaraan zijn welbesteed leven, n als
burgemeester (36 jaren lang in de
gemeente Enschede !) n als A.N.W.B.
praeses zoo rijk is, haalt hij op, maar
ook en vooral zal Edo Bergsma de
groote, sociale beteekenis van dat
simpele rijwiel in het licht stellen.
Was daar eens de tijd dat de boeren
bevolking een aparte vijandigheid tegen
de stadsmenschen liet blijken? De
fiets loste die tegenstellingen op, door
landgenooten van zoo verschillende
geaardheid tot elkander te brengen.
De boer peddelde, gelijk dat nog dage
lijks gebeurt, naar de stad, waar de
gemeentelijke bibliotheken ook voor
hem openstonden, zoodat ook zijn
inzicht verruimd werd, de stadsbe
woner bezocht per fiets het platteland
en leerde het werk van den boer waar
deeren. Wie, in de tachtiger jaren, had
ooit durven denken dat diezelfde met
zooveel argwaan en geringschatting
ontvangen fiets, een factor van betee
kenis zou blijken voor de volksgezond
heid, de volkshuisvesting, de ontwikke
ling van den mensch en de
arbeidsspreiding?
Eén was er die het begreep: Edo
Bergsma, de stoere Fries, die nog
dagelijks met genoegen in de residentie
de overwinning van het rijwiel van
achter de hooge ramen in het
heerenhuis gadeslaat. ,,De fiets?", hooren
wij hem zeggen, die behoort bij
Nederland als het vee in de weide. Al
zouden we gelijk in het prille begin
op ijzeren banden moeten rijden, maar
fietsen zal de Hollander blijven !"
PAG. 5 Dfl GROENE No. 3190