Historisch Archief 1877-1940
De Passiespelen te Tegelen
MET een volharding die bewondering wekt
en de zaak welke zij geldt geheel waardig is,
maakt Tegelen zich op om in de nabije
toekomst, voor de tweede maal in den sedert 1935
begonnen cyclus, opnieuw het Passiespel voor het
voetlicht te brengen. De naam Tegelen zal andermaal
worden geroemd, en er valt niet aan te twijfelen,
of wederom zullen duizenden de Passiespelen
beleven en er de verscheidene uitwerkingen van
ondergaan. Dit Passiespel toch is geen tooneel in
den beperkten zin van dit woord. Het is anders,
streeft verdere doeleinden na, ja vormt voor alles
een daad, waarin spelen tot werkelijk beleven, en
belijden tot werkelijk getuigen wordt. Men kan dit
snel onderschatten doch kwalijk overschatten. Het
is onmogelijk het grootste drama aller tijden uit
sluitend als spel weer te geven, zoodat bij dit Passie
spel dus sprake moet zijn van een levende werkelijke,
en niet alleen spelmatige, weergave van het lijden
en sterven van den Godmensch.
Het is goed zich daarvan te doordringen, want
de groote beteekenis die men aan het Passiespel
moet toekennen hangt hiermee onverbrekelijk
samen. Men herhaalt daarmee wat, voor bijna twee
duizend jaar, geschiedde in een land, dat aan dit
gebeuren zijn naam van het Heilige Land ontleent,
en dit herhalen in deze geestesgesteldheid en met
deze bedoelingen, komt dit gebeuren op heel andere
wijze nabij, ja naderbij, dan welk spel" ook.
Naar Tegelsch getuigenis ziet men erin: een
mogelijkheid om den in de bevolking diepgewortelden
geloofs-, kunst- en gemeenschapszin uit te dragen
en, zoo mogelijk, te bevestigen in de harten dergenen,
die, met dezelfde intenties bezield, dit getuigen
komen aanschouwen. Deze samenvatting is essen
tieel; zij houdt in hoe het Passiespel uitsluitend
door en voor de gemeenschap is, en zij doet tegelijker
tijd zien, hoe dit nooit rustend streven in stilte zich
in werkelijkheid wil en zal openbaren. Ontsproten
uit de eigen kleine Tegelsche gemeenschap is het
geworden tot een groot teeken in onze dagen: een
belijdenis van het lijden, een hervinden in de liefde,
een oproep tot bezinning aan allen zonder onder
scheid. Het Passiespel van Tegelen wil dit en het
is dit, en vandaar dat men zeggen kan, dat het een
beteekenende geestelijke, cultureele en aréstieke
onderneming is. Vloeit uit dit alles zijn beteekenis
vanzelf voort, het ontleent er ook zijn waarden aan,
waarden die Tegelen mogen doen inzien dat het
hier een roeping vervult, die schoon als veelzeggend,
alle krachten vergt.
Het Tegelsche Passiespel verkondigt de grootheid
van God door ons zijn lijden en sterven voor orgen
te houden, en het verkondigt dit daarbij op een
wijze die allen treffen kan. Velen hebben dikwijls
het lijden van Jesus overwogen, daarbij ervarende
hoe de Godmensch in zijn diepste vernederingen de
grootste triomfen vierde. Schijnt dit een paradox,
bij goed zien is deze dwaaste ook de schoonste
aller werkelijkheden, want hier zijn werkelijk de
dwazen de koningen te rijk, en hier ook wordt een
daad gesteld waarop volkomen het gezegde van
den tekstdichter der Tegelsche Passiespelen
Jac. Schreurs M.S.C. toepasselijk blijkt, dat de
zin der liefde dieper is dan haar woord.
Er ligt hierin alles waardoor het Tegelsche Passie
spel wordt gerechtvaardigd, en waaraan het zijn
waarden voor heden en toekomst ontleent. Immers
het is allesbehalve statisch, voor alles dynamisch,
en hoe zeer ook naar het verleden gericht perspec
tivisch, omdat het steeds weer zijn spelers als toe
schouwers voor de beslissendste vragen stelt. Het
toont hoe het teeken der schande tot het teeken
der overwinning geworden is, het toont hoe Gods
heerlijkheid over deze wereld zegeviert. Het lijden
en sterven van den Koning der Koningen is aller
treurspelen treurspel, en het wekt dan ook reeds
als zoodanig een ontroering en een spanning die
van alle tijden zijn. Van de Evangeliën vormt het
Lijdensverhaal het hoogtepunt, en het is aan Tegelen
vergund dit hoogtepunt te dramatiseeren, wat i.c.
zeggen wil: als levende werkelijkheid in individu
en collectiviteit te verkondigen. Deze opgave is
grootsch en wanneer men ze juist schat een uit
verkiezing.
DE GROENE"
NEDERLAND'S
ORIGINEELSTE
WEEKBLAD
VOOR dengene die het voorrecht gehad heeft het
door Tegelen in 1935 gebodene met het nu
reeds op de repetities gebrachte te mogen vergelijken,
staat het vast, dat het de Tegelsche traditie, hoe jong
ook, aan sterkte niet ontbreekt. Wortelt deze traditie
eenerzijds in het creatieve dezer gemeenschap, ander
zijds vindt zij haar sappen in het grootsche en bij
zondere karakter van de door het Passiespel te ver
richten daad. Het geldt hier immers een buiten
gewone zaak, die in betrekking staat, zoowel met
het verledene waarop zij aansluit, als met de toe
komst waarnaar zij heenwijst. Het is daarbij van
het grootste belang de harmonie tussen beide stroo
mingen te bewaren, en zoo zich dus te hoeden zoo
wel voor al te nauwe overeenkomst met het voorbije,
als voor onverantwoord experimenteeren op nieuwe
ongekende bases. De overwinning van ook deze
moeilijkheden ligt evenzeer in Tegelens hand,
waarbij de voorbereidingen erop wijzen, dat men
inderdaad het evenwicht zal weten te vinden en te
bewaren. De gemeenschap toch van het
Nederlandsche Oberammergau als men mij voor een
oogenblik toestaat Tegelen zoo te noemen blijkt
terecht afkeerig van alle humbug-reclame, en hul
digt daarbij de juiste overtuiging, dat haar Passie
spel van binnenuit groeien moet, wil het beant
woorden aan zijn verheven bedoelingen.
Daarvoor is noodig een enthousiasme, dat, wil
het zijn doel niet voorbijschieten, zuiver afgestemd
moet zijn. Grootendeels moet dit voortvloeien uit
de ter beschikking staande tekst, maar niet minder
moet men zich in dezen kunnen verlaten op de
regie, die harmonie in verhouding van individu en
collectiviteit moet brengen, en de dramatische span
ning van het handelingsverloop moet doen passen
in het verheven kader van deze grootste aller trage
dies. Het voldoen aan de in dit opzicht te stellen
voorwaarden is dan ook als een conditio sine qua
non voor het welslagen van het nagestreefde te
beschouwen.
Tot nog toe alleen handelend over de Tegelsche
Passiespelen in het algemeen, zij hier ook nog op
enkele bijzondere aspecten gewezen, met name
het geestelijk belang dezer voorname onderneming,
omstandigheid weer onmiddellijk te verbinden met
het cultureele en artistieke aan dezen arbeid
eigen.
Het geestelijke der Passiespelen staat op de eerste
plaats, want zou men den tekst moeten onderbrengen
in de Nederlandsche letteren, dan zou de toevoeging
van het adjectief geestelijk vanzelfsprekend geacht
worden. Daaruit vloeit natuurlijk voort dat even
zeer de weergave ervan voor alles geestelijk
geheeten moet worden, omstandigheid terugwijzend
naar een tijd, dat leeken niet minder dan geeste
lijken hun aandeel namen in de verkondiging van
Gods rijk op deze aarde. Het geestelijke vormt dus
wel een voornamen factor welken men niet mag on
derschatten.
Het laatste geldt evenzeer voor het cultureele
van dezen arbeid. Immers zoo men zich een levend
begrip vormt van wat cultuur, kort samengevat,
Passiespelen !940.^Het Laatste Avondmaal.
is, n.l. beschaving in het algemeen en veredeling des
geestes naast vorming des harten in het bijzonder,
dan kan men zich toch niet verhelen, dat men met
deze Passiespelen een cultureele daad stelt, die van
beteekenis is. Want zoo eene uiting de geest ver
edelt en de vorming des harten ten goede komt,
dan is het wel een uitbeelding als die der Passie
spelen.
Ten derde dan een woord over de artistieke
beteekenis der Tegelsche Passiespelen. Hier rijst
op de eerste plaats de vraag in hoeverre men aan
een Passiespel moet verbinden een vormgeving,
overeenkomend met zijn inhoud en beteekenis.
Gaat men hierbij de geschiedenis der Passiespelen
na, dan blijkt, dat vanaf de middeleeuwen tot nu
toe, de uitbeelders der geslaagde Passiespelen nim
mer geschroomd hebben ten allen tijde al het moge
lijke aan hun uitbeelding ten koste te leggen; ter
wijl daartegenover staat, dat de Passiespelen die
uitsluitend tooneelstukken wilden zijn mislukten,
vooral omdat het ze aan innerlijk beleven schortte,
maar ook omdat de uiterlijke vorm in dezen niet
aan de in dit opzicht te stellen eischen voldeed. Ter
staving van het eerste deel dezer uitspraak kan men
wijzen op de Oberammergausche Passionspiele
waarbij een stijgende lijn in de uitbeelding vast te
stellen valt. Natuurlijk moet men hierbij niet uit
het oog verliezen, dat Oberammergau bogen kan
op een traditie van zeer lange tijd, waar nog bij
komt dat de rustperiode aldaar tien jaren telt. Het
laatste kan een verband doen leggen met de Tegel
sche rustperiode, die slechts vijf jaren telt. Het valt
te hopen, dat ook bij de laatste een stijgende lijn
in de uitbeelding verwacht mag worden, waarbij
men dan misschien, gezien het verschil in
tusschenjaren, ook opmerken mag, dat het Tegelen wellicht
niet al te moeilijk vallen zal op oudere tradities in
te loopen.
Samenvattend zij er hier op gewezen hoe Tegelen
zijn Passiespelen-taak als een daad in leven en be
lijden ziet. De verhevenheid van het onderwerp
zal de uitvoerders daarbij zeker hoeden voor ont
sporingen, terwijl het grootsche der onderneming
niet zal nalaten hen het in te nemen standpunt
duidelijk voor oogen te stellen. Volledige dienst
baarheid wordt hier nagestreefd, van groot tot
klein, en zoowel door individu als collectiviteit.
Aldus tracht men het hoogste te bereiken: een zoo
volkomen mogelijke uitbeelding, naar wezen als
inhoud, van de Passie van den Godmensch. Kan
men er van overtuigd zijn, dat de goede geestes
gesteldheid voor dit alles te Tegelen in ruime mate
aanwezig is, dan zou men toch de uitvoerders
willen verzoeken steeds weer opnieuw naar het
volmaaktere te streven en nooit tevreden te zijn
met het bereikte. Klinkt dit nooit hard in de ooren,
het behelst nochtans niets anders dan de wensch:
dat het Tegelen zoo goed mogelijk gelukken moge
zijn Passiespel tot een zoodanige uitbeelding te
brengen, dat er al de beteekenissen die wij hier
mochten uiteenzetten volkomen aan toe te schrij
ven zijn. PIERRE VAN VALKENHOFF
PAG. II DE GROENE No. 3293