Historisch Archief 1877-1940
MAATSCHAPPIJ
EN MENSCH
MEN zou uit onze vorige beschouwing den
indruk kunnen krijgen, dat onze hande
lingen en masse" een gevolg zijn van
natuurgebeurtenissen. Natuurlijk doen zich ook
andere krachten gelden, maatschappelijke! Een
eenzijdige kijk op zaken kan soms tot verrassende
conclusies aanleiding geven, in den regel echter
is het noodzakelijk het beeld van meer zijden te
belichten.
Oost-Amerika bijv., waar zich de cultuur het
best heeft ontwikkeld, heeft in de laatste tientallen
van jaren toch geen verandering van klimaat
ondergaan. Vroeger woonden er Indianen, groote
barbaren in onze herinnering, onze hoogte van
beschaving bereikten zij nooit. Hieruit blijkt, dat
de maatschappij der blanken mér presteert dan
de maatschappijtjes der Indianen deden. Met andere
woorden, dat er maatschappelijke verschillen bestaan.
Van Australiëvalt hetzelfde te zeggen. De Austra
lische negers konden hét in hun omgeving niet ver
brengen. De Europeanen, daar eenmaal gevestigd,
brachten er een beschaving, die op een lijn te
stellen is met die van het oude Europa, ja, in som
mige opzichten zelfs hooger staat.
Zonder twijfel is de West-Europeesche mensch
het verst voortgeschreden. En men kan toch niet
met stelligheid zeggen, dat dit een gevolg is van
natuurinvloeden, van klimaat en weer.
En wat meer zegt: de West-Europeaan heeft
zijn cultuur over een groot deel van de aardbol
weten te verbreiden, ook daar, waar de natuurlijke
omstandigheden daadwerkelijk verzet boden.
Het is door maatschappelijke oorzaken, dat zich
een Europeïseeringsproces over de aarde voltrokken
heeft. Een proces, dat volgens velen (men denke
vooral aan O. Spengler's Ondergang van het avond
land) thans zijn einde heeft gevonden door het
ontwaken van het Mongoolsche ras in Oost-Azië.
Door andere krachts-, niet door natuurlijke ver
houdingen zou de West-Europeesche maatschappij
ten-ondergaan. Eigenaardig is wel, dat Mongolen
en Blanken beide een feilen internen strijd op
leven en dood voeren en dat niet te voorzeggen valt
wanneer een rustpunt bereikt zal worden en dus
ook niet hoe de toekomstige configuratie tusschen
Blanken en Mongolen zal zijn.
Natuurlijke factoren zullen in de bepaling van
het evenwicht slechts weinig medewerken.
Momenteel?en dit is een eigenaardigheid!
is de vooruitgang der wereld afhankelijk van het
blanke ras en dit heeft zelfs een eigen productie
wijze geschapen: de kapitalistische.
Zeker, onze maatschappij heeft daarin ook andere
groepen weten te betrekken (men denke bijv. aan
Japan!) maar de leiding ging toch steeds van haar uit.
Dat het kapitalisme van grooten invloed was,
behoeft hier niet te worden betoogd. Was het een
natuurlijke invloed? Zelfs al zou men erkennen,
dat onze maatschappij, met haar cultuur, een
product is van klimaat en weer, dan behoeft toch niet
te worden geconcludeerd, dat het kapitalisme daar
van al of niet rechtstreeksch een gevolg is. Immers,
ware zulks het geval, dan zou strijd tegen dit pro
ductiestelsel onmogelijk zijn.
Een andere vraag is natuurlijk of er in het kapi
talisme ook verschijnselen van alle tijden voor
komen en of er misschien iets in voorkomt, dat
met de natuur verband houdt. Dan nog moet het
door andere groepeeringen mogelijk zijn het kapi
talisme te doen verdwijnen, want het heeft zich
immers, hier vroeger, daar later, ontwikkeld uit
de feodale maatschappij, die toch immers van heel
andere principes uitging dan de onze.
Het schijnt, juist nu, van belang, de belangrijkste
karaktertrekken van het kapitalisme nog eens op
te sommen. Men kan dan zelf toetsen aan de feiten.
ONZE maatschappij heeft in een
hoog-ontwikkeld kapitalisme de volgende karaktertrekken
ie. Privaat bezit van de voortbrengingsmiddelen.
De Fransche revolutie maakte hiervan in de zooge
naamde Bartholomeüsnacht van den eigendom"
een recht, heilig en onvervreemdbaar. Tot het
midden van de vorige eeuw was het in ons land
onmogelijk tot onteigening te komen als een eige
naar bezwaren ontwikkelde. men vergelijke
met de verhoudingen van thans . 2e Individueele
vrijheid.
Deze kwam tot uiting in de volgende slagzinnen.
Ieder zoekt z'n eigen belang, ieder kent z'n eigen
belang. Ieder kan het best z'n eigenbelang bevor
deren. Men kan zich thans nauwelijks voorstellen,
dat de toestanden inderdaad zoo waren.
3e. Concurrentie die uit privaatbezit en individu ?ele
vrijheid voortvloeide en dus inderdaad vrije con
currentie was. Er was nergens een instantie die
excessen kon weren, want ook de overheid van
staat, provincie of gemeente bemoeide zich nergens
mede, hetgeen dus ten vierde aldus uitgedrukt
kan worden. De staat was zeer onmaatschappelijk.
Men sprak wel van een klappermanstaat, of van
een politiestaat, maar men bedoelde in elk geval
een overheid, die niets anders had te doen dan zich
van inmenging in het economisch leven te
onthouden en er tegen had te waken dat er instel
lingen ontstonden, die de vrije ruil zouden kunnen
beïnvloeden. Men kijke nu eens om zich heen en
zie hoe de staatstaak gedurende de laatste decennia
is veranderd. De Staat regelt schier alles.
In de vijfde plaats. Er is winstproductie, d.w.z.
er wordt niet in de eerste plaats geproduceerd voor
de behoefte bevrediging van de menschen, maar om
een winst te maken. Deze winstpukkel leidde van
zelf tot ten 6e kapitaal- en bedrijfsconcentratie.
Door de groote ondernemingen die ontstonden,
(sommige werden wel eens polypen genoemd),
werden de consumenten gebrandschat.
In vele gevallen wisten deze ondernemingen zelfs
invloed op den staat uit te oefenen. Veel kwam
aan het licht bij de ontbinding van het concern van
Kreuger und Toll.
In de yde plaats werden de arbeiders genoodzaakt
hun arbeidskracht te verkoopen; immers groote
groepen van personen waren gescheiden van de
voortbrengingsmiddelen.
In de 8ste plaats was er warenproductie. In de
Middeleeuwen produceerde men op bestelling voor
een klant. Tegenwoordig speculeert men bij de
productie op een bepaalde vraag hetgeen tot econo
mische mislukking aanleiding kan geven, maar
tevens leidt tot beheersching van het aanbod door
concerns.
9de. Een wezenlijk bestanddeel van de
kapitalistische productiewijze was ook het imperia
lisme met zijn politieke en vooral ook economische
zijde die er de onderscheiden landen toe dreef
expansie in een buiten-kapitalistische wereld in
primitieve en half-primitieve maatschappijen te
zoeken. Er zijn verschillende imperialistische oor
logen gevoerd. Als de teekenen niet bedriegen is
het imperialisme (dat natuurlijk niets met keizerlijke
heerschappij heeft uit te staan, de naam ontstond
in 1884 door de oprichting van de Engel sche
Imperial League) bezig te verdwijnen, d.w.z. als
een nationaal stelsel., m.a.w. het koloniale vraag
stuk zal over eenige jaren reeds een geheel ander
karakter hebben. Natuurlijk zullen primitieve en
half-primitieve gebieden voor de productie en anders
zins toch wel een andere beteekenis blijven houden
dan de westersche cultuurgebieden. In dit opzicht
zijn in een nabije toekomst gewichtige veranderin
gen waarschijnlijk. Aan een conceptie daarvan
zullen wij ons niet wagen.
lode Men heeft dikwijls gewezen op de crises die
een wezenlijke bstanddeel zouden zijn van de
kapitalistische productiewijze. Wij onzerzijds hebben
de opvatting dat economische crises in alle
maats:happij vormen en de geheele geschiedenis door
voor komen. Wij meenen echter ook, dat alle crises
op eenige wijze met de natuur in verband staan,
maar zelfs dan nog bestaat er reden om, te beginnen
met het begin van de Kjde eeuw geen bepaalde
crisis een kapitalistische karkateristiek toe te kennen.
Ongetwijfeld zijn er meer karakteristieken van
het kapitalisme. Zoo bijvoorbeeld de
arbeidsverdeeling, die tot arbeidssplitsing is geworden, de
verdeeling van het maatschappelijk product via de
vorming van ruilwaarde, de geringe
arbeidsbevrediging, het ontstaan van een proletariaat, contrasten
tusschen rijke en armelanden; groote werkloosheid,
de belangrijkste trekken zijn hiervoor echter be
sproken. Men kan er uit zien, dat de maatschappij
in velerlei opzicht niet minder machtig is dan de
natuur en dat ook zij te beschikken heeft over dood
en leven, over armoede en welvaart, niet minder
dan klimaat en weer.
De verhouding tusschen maatschappij en individu
heeft vele zijden. Zij toch is nooit een enkelvormig
lichaam bestaande uit gelijk gerichte individuen.
Ware dit zoo, het zou nooit noodig geweest zijn
tot een formatie van sociale wetenschappen te
komen, maar toch al is de verscheidenheid in de
geestelijke gesteldheid der individuen ook nog zoo
groot bij allen doet zich de samenleving hier in
den uitgebreiden zin van maatschappij gelden.
Zij immers schept het recht en bepaalde rechts
opvattingen. Zij schept staten, waarin wij door
het loutere feit onzer geboorte een plaats krijgen.
Zij schept taal en schift differentiatie. De religie
is een product van de samenleving hoezeer het
ook waar moge zijn, dat er in den fe£t van elk
mensch een religieus postulaat is. Zoo is het even
eens met de wetenschap, die in de maatschappij
haar oorsprong vindt en zedelijkheid en moraliteit,
de namen geven het reeds aan, kunnen slechts naar
voren komen in- en door een maatschappij.
Het is een opmerkenswaardig feit, dat de sociale
wetenschappen, die juist thans zooveel moeilijk
heden ondervinden, in den laatsten tijd met een
verrijkt zijn geworden. De sociale Geografie n.L,
die een reactie is op de eenzijdige physische
oriijntatie der aardrijkskundige wetenschappen in de igde
eeuw. De sociale geografie wil alle invloeden van
het siociale milieu op den mensch in onderdeelen
der maatschappij nagaan. Zooals bekend is het
prof. Steinmetz, die, niet tevreden met haar een
zijdigheid, de Geografie ophief tot een ruimer
milieu, tot een wetenschap, die groote diensten kan
bewijzen aan de Sociologie die van een algemeen
standpunt uit op maatschappelijke invloeden let,
Beider conclusies zijn alreeds dat het sociale,
milieu stellig van niet minder groot belang is dan
het natuurkundig milieu en in sommige opzichten
of tijdsbestekken van oneindig meer belang.
DR. E. VAN HINTE
PAG. 5 DE GROENE No. 3293