Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
Kom toch niet overal aan!
HOE vaak per dag moeten wij
ouders steeds weer vermanen:
Afblijven! Kom toch niet overal aan!"
Maar het helpt weinig. Even later
zit het kind met zijn handjes toch weer
aan een ander voorwerp. Waarom dan
toch? Omdat het kind door middel
van zijn handen zijn omgeving leert
kennen. Wanneer wij in een vreemde
omgeving komen, kijken we ook eens
op ons gemak de kamer rond, een
klein kind doet dat niet alleen met
zijn oogen, maar vooral met zijn
vingers, zijn tastorgaan; het ziet met
zijn handjes." Het kleine kind is veel
gevoeliger voor tast- dan voor gezichts
indrukken, en het onthoudt die ook
veel beter.
Bij de volwassenen speelt de tastzin
een veel geringere rol, zij komt pas in
de tweede plaats. Maar toch hebben
ook wij behoefte datgene, wat we zien,
vervolgens aan te raken. Waarom
staan anders in musea en op tentoon
stellingen de bordjes: Verboden aan
te raken!" Voor het jonge kind is het
zien met de handjes" absoluut nood
zakelijk voor zijn ontwikkeling. Het
kind leert de voorwerpen uit zijn om
geving kennen door middel van spier
gewaarwordingen. Vele indrukken van
vorm, grootte, gewicht en dergelijk
leert het kennen door het hanteeren
van voorwerpen uit zijn omgeving.
Allerlei modern speelgoed
(blokkendoozen, inlegfiguren) en vele leer
middelen van Dr. Montessori zijn erop
gericht deze behoefte van het kind te
bevredigen en zijn tastorgaan te oefe
nen.
Beschouwt men de hand niet te
veel als een lichaamsdeel, zooals de
voet er een is ? Toch is de hand oneindig
veel meer! De hand is, in de eerste
levensjaren in het bijzonder, maar ook
lang daarna: zintuig. Met zijn handen
neemt een kind kennis van de vorm
van een voorwerp." meent P. Post
in zijn belangrijke studie over dit
onderwerp.
Wanneer tijdens de opvoeding de
waarneming met de hand niet wordt
tegengegaan, maar versterkt en opge
voerd, dan vervult zij een noodzake
lijke rol in de wijze, waarop het kind
de wereld om zich heen leert kennen.
Vergelijken wij eens het optreden
van twee jonge kinderen, zooals ik
zelf deze vergelijkende studie eens heb
kunnen en mogen doen, waarvan name
lijk de eene peuter thuis altijd alles
mag aanraken, en wiens oogwaar
nemingen ondersteund worden door
tastindrukken, en het andere, wien
thuis verboden wordt iets anders, be
halve zijn eigen speelgoed, aan te
raken; de meeste tijd was dit speelgoed
bovendien nog door moeder achter
slot en grendel netjes opgeborgen.
Het eerste kind zal een vrijmoedig
optreden hebben en gezond en levensblij
de wereld in kijken, het andere zal zich
stil en schuw ontwikkelen en zich
in de wereld niet thuis voelen. Op deze
wijze worden reeds vroeg allerlei
complexen van angst en wereld
vreemd zich voelen voorkomen of
juist ontwikkeld.
Willen we een geestelijk evenwichtig
mensch opvoeden, dat zich in deze
gecompliceerde wereld thuis zal voelen,
dan is het beter, dat we onze kostbare
vaasjes en andere breekbare voorwer
pen voorloopig maar in de kast op
bergen en ons kind zoo veel mogelijk
zijn tastorganen laten oefenen. De
meeste gevallen van onhandigheid bij
volwassenen zijn een gevolg van een
verkeerde opvoeding van het jonge
kind.
Vooral een eenigst kindje mag niets
aanraken en niets zelfdoen. Moeder is
er steeds op uit om haar kind te
helpen" door alles zelf voor hem te
doen. Het kind zou er meer mee gebaat
zijn, als moeder haar dierbare peuter
leerde, hoe het zelf een en ander kan
doen. Dan zal moeder later met recht
trots kunnen zijn op de handigheid
van haar kind!
DE uiterlijke verzorging van de
hand is niet de hoofdzaak. De
natuurlijke ontwikkeling van de hand
als tastorgaan en werktuig is voor den
mensch van veel meer belang. Tegelijk
met de geestelijke ontwikkeling van
de hand worden ook de overeenkom
stige deelen in de hersenen geoefend,
Wat weer van indirecte invloed is op
de gedachtengang en de ontwikkeling
van het voorstellingsvermogen. Het
kind heeft pas een juiste voorstelling
van iets, wanneer het het voorwerp
niet alleen gezien, maar ook betast
of gehanteerd heeft. Daarom willen
de kleintjes alles aanraken en in hun
handjes nemen, en een handig
sensomotorisch geoefend kind kunnen we
dat best toevertrouwen, het zal het
voorwerp heusch niet stuk maken,
het wil het immers alleen maar op zijn
manier bekijken.
Oskar Rainer waarschuwt in n
van zijn artikelen voor het groote ge
vaar van het ontstaan van
Handidioten", indien aan de
senso-motorische ontwikkeling geen kansen worden
gegeven. Hij schrijft vele uitingen van
stunteligheid en onhandigheid en ze
nuwachtige geremdheid in het latere
leven bij volwassenen toe aan een te
kort van senso-motorische oefeningen
tijdens de jeugd.
Wat kunnen de ouders in het alge
meen thuis doen om te voorkomen,
dat hun kinderen handidioten worden ?
Eenerzijds dienen zij alle kostbare
breekbare voorwerpen uit de omgeving
van het kind te verwijderen, maar daar
naast het kind eigen kleine, breekbare
voorwerpjes te geven en te leeren daar
mee voorzichtig om te gaan. Geeft het
kind een eigen vaasje op zijn kinder
tafeltje en laat hem dat zelf verzorgen.
U zult zien hoe hij, na rustig en duide
lijk voordoen van moeder, dit vaasje
heel handig naar de keuken zal dra
gen, het water ververschen en het
vaasje zonder morsen weer op zijn
tafeltje zetten. Laat hem daarnaast
ook andere huishoudelijke bezigheden
verrichten, die alle zoo goed zijn voor
de ontwikkeling en beheersching van
zijn handspieren. Geef hem een klein
teiltje en laat hem zelf kopjes
afwasschen en afdrogen, laat hem ramen ze
men, de vloer vegen, schoenen poetsen,
enz. Maar laat het kind zelf kiezen,
wacht tot hij uit eigen beweging vraagt,
moedig hem hoogstens eens aan, maar
dwing hem nooit, want dan gaat hij
al die werkjes, die zoo noodig voor
zijn ontwikkeling zijn, vervelend vin
den, en zoekt zijn senso-motorische
drang elders bevrediging.
CLASCA OZINGA
OVER het badpak in 't al
gemeen valt heel wat
te zeggen. Dat weten we allen
en dat doen we ook allen,
wanneer we, lui in de zon
uitgestrekt, geen andere be
zigheden hebben dan onzen
medemensch te becritiseeren.
Nu is voor een becritiseerd
persoon het antwoord: Kijk
naar jezelf!", hoewel noch
origineel, noch geestig, in
negen van de tien gevallen op
zijn plaats.
En zoo is het dus zaak,
speciaal bij de keuze van het
badpak de meest rigoureuze
zelfcritiek toe te passen,
waarbij men zijn nut kan
hebben van alle opmerkin
gen, welke men zich over
anderen gepermitteerd heeft.
Niet al die opmerkingen
zijn geschikt om in druk te
verschijnen; onder de regels,
die zich wel voor publicatie
leenen, behooren de volgende
l. Let er op dat uw badpak
niet te kort is, en de beenen,
vooral aan de achterkant,
minstens eenige centimeters
ver bedekt worden.
2. Het tweedeelig
badcostuum is uitsluitend geschikt
voor een lang en zér slank
figuur.
3. Wat heeft men toch
tegen een badpak-met-rokje?
Het staat veel beter l
4. Het is zeer moeilijk
eenbadcostuum te vinden, dat
slank maakt. Let op
vertikale motieven, maar bovenal
op een goed model, dat nooit
goedkoop is ! !
PAfi. II Dl GROENE N*. 3194