Historisch Archief 1877-1940
D EG ROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een Jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
10 AUG.
1940
Geographie en geopolitiek
l N de afgeloopen maanden is meermalen de op
merking gemaakt, dat het toch zoo goed zou
zijn, wandkaarten te maken van gomelastiek,
ZGodat men niet telkens veranderingen in de
teekeningen zou behoeven aan te brengen.
Er blijkt uit, dat de geografen, die nu eenmaal
met landsgrenzen hebben te rekenen, groote
moeilijkhederi ondervinden, en de schoolgeograaf,
leeraar en onderwijzer vooral weten bijna niet meer,
wat zij hun kinderen van hun gloednieuwe, maar
snel verouderende kaarten moeten vertellen. Moet
Polen worden behandeld, Tsjecho-Slowakije, wat
van Roemenië, hoe ziet Oost-Aziëprecies eruit,
inderdaad, het aardoppervlak schijnt in politieken
zin een ziedende chaos. Men poogt nu wel alles ge
heel te bestudeeren volgens landschappen, dus on
afhankelijk, van nationale grenzen, maar men voelt
er zich toch niet lekker bij. De landsgrens biedt eenig
didactisch vertrouwen en men kan haar zoo goed
op de kaart volgen, wat met landschappen niet
steeds het geval is, ten aanzien daarvan kan steeds
eenige twijfel bestaan over grensgebieden.
De mensch houdt zich veel bezig met de grenzen
van de staten en de verklaring van het verloop
daarvan, dus met de grootte en den horizontalen vorm
van den staat. Is hier sprake van willekeur? Zijn
de landsgrenzen toevallig ontstaan, ingegeven door
de machtsverhoudingen van een bepaald
oogenblik? Hoe komt het, dat sommige landsgrenzen zich
gedurende reeksen van jaren uitzetten om dan
plotseling weer in te krimpen, om soms zelfs geheel
te verdwijnen? De geschiedenis doet allerlei con
structies zien, monsterstaten als het zijn, van
Alexander den Groote, China, nu Rusland, de
Vereenigde Staten, Brazilië.
Telkens weer pogen staten tot afronding te
komen, volgens velen is een cirkelvormige staat
een ideale staat, want hij heeft het grootste opper
vlak bij de kleinste grenzen. Elke staat streeft on
bewust naar een cirkelvorm, soms verbreekt hij
dien vorm zelf en zoekt naar een verder liggend
steunpunt, maar opnieuw ook weer wordt gepoogd
tot aanvulling te komen tot een nieuweren groo
teren cirkel. In dit streven wordt er wel eens te
weinig mee gerekend, dat het relief van onze aarde
niet vlak is, maar integendeel dat de oppervlakte
vormen groote onderlinge afwijkingen vertoonen,
waardoor een cirkelvorm toch niet de verwachte
voordeelen biedt. Wij hebben zoo pas gezien, dat
een bijna ideale staat naar zijn oppervlak gerekend,
Frankrijk, mede door zijn terrein en zijn verschei
denheid het onderspit heeft gedolven. Waardoor
worden dan de grenzen der staten bepaald ? Is er
systeem in, zoekt men naar natuurlijke grenzen,
zboals rivieren, beekjes, zeeën, bergen enz. ? Soms
is het inderdaad frappant, dat landsgrenzen met
een bepaald gebergte samenvallen, maar de expan
siedrang van Rusland eindigde toch niet bij den
Oeral zoomin als die van Japan bij de Japansche
Zee en de Oost-Chineesche Zee eindigde. In be
paalde gevallen immers ging men er ook weer toe
over rechte grenzen te maken, zooals in de
Vereenigde Staten en in Australië.
Neen, het is voor grenzen uitermate moeilijk
schemata en andere richtlijnen vast te stellen.
Toch bleef en blijft men naar een zekere orde in
de grenzen der staten zoeken. Sommigen leggen
daarbij den nadruk op de landsnatuur, anderen
op den mensch en zijn werken en weer anderen op
een combinatie van beide op natuur en mensch.
Door den mensch er in te betrekken komt men een
heel eind, maar men houde er rekening mee, dat
een verklaring van de landsgrenzen dan nooit een
eenvormige kan zijn, omdat menschengroepen
evenals individuen nu eenmaal hun perioden van
voor- en tegenspoed hebben.
Men maakt klassificaties van staten, som
mige alleen betrekking hebbende op het oppervlak,
sommige alleen betrekking hebbende op het aantal
personen in den staat, sommige op een verhouding
van aantal tot oppervlak en sommige zelfs in een
verhouding van aantal tot grenzen. Hoe grooter
het oppervlak en hoe grooter het aantal, des te
grooter zou volgens een bekend schrijver hierover,
Supan n.l., het drukquotiënt worden en des te
dynamischer zou een staat zijn. Hiertegen is aan
te voeren, dat alle moderne groote staten eens
klein begonnen zijn. Hun grootheid is het gevolg
van veel strijd geweest en bovendien behoeft een
groot aantal stellig nog geen activiteit te
beteekenen. Er zijn staten geweest, waarin juist een groot
aantal algemeene passiviteit beteekende en dan nog
zijn er staten die op een niet agressieve wijze, de
spanningen ontstaan door een gering oppervlak of
een groot inwonertal trachten op te heffen door
maatregelen waarbij de landsgrenzen in het moeder
land geen rol spelen of zelfs kunnen spelen. Er zijn
twee wetenschappen ontstaan, die zich met de struc
tuur der staten, landsgrenzen en landschappen en
met de dynamiek der staten rekening houden. De
eerste is de zoogenaamde politieke aardrijkskunde
of aardrijkskunde van de staten, de 2de is de Geopo
litiek. Deze namen zouden misverstanden in het
leven kunnen roepen. Men zou kunnen denken
hier te doen te hebben met zuiver geographische
wetenschappen. Immers de geografie heeft betrek
king op de verschijnselen van het aardoppervlak,
zooals vegetatie, dierenwereld enz., waarvan zij
een verklaring tracht te geven. Welnu, de politieke
aardrijkskunde en de geopolitiek, waarvan hier
onder een nadere uiteenzetting zal volgen, houden
zich in 't geheel niet bezig met het aardoppervlak.
Landsgrenzen berusten op denkbeelden, op con
venties en steeds weer zijn het krachten volkomen
buiten de aardrijkskunde liggend, die over de lands
grenzen beslissen en die telkenmale opnieuw be
oordeeld moeten worden. De vaststelling van de
grens van Roemeniëbijv. is heel wat anders dan de
vaststelling van die van Suriname.
In het eerste geval werken historische factoren,
die een hartig woordje meespreken, in het tweede
geval een denkbeeldige lijn voorloopig vastgesteld, die
later nog wel eens gecorrigeerd kan worden. Wij
zullen dat hieronder nader bezien, willen er nog
slechts aan toevoegen, dat bedoelde wetenschappen
feitelijk producten zijn van de Antropogeografie
die den mensch en zijn handelingen ziet als een
gevolg van natuurkundige omstandigheden. Dus
eerst de natuur, het geografisch milieu, dat een
bepaalden invloed heeft op den mensch en zijn
werken en deze, reageerend, verandert dat milieu
liefst door uitbreiding. Zuiver sociale invloeden
hooren feitelijk in deze antropogeografie en dus
ook in de politieke aardrijkskunde en de geopolitiek
niet thuis.
T)UDOLF Kjellèn is de eerste geweest, die het
*V woord Geopolitiek" bezigde. Het begrip
politieke geografie bestond reeds. Het was gefor
muleerd door Friedrich Ratzel, in 1897, en hij
bedoelde er mede, dat de relaties tusschen staat
en grond opgespoord moesten worden en wel door
de Staatswetenschappen.
Kjellèn was een beoefenaar der staatsweten
schappen. Hij meende, dat de politiek een empiri
sche, dus op waarneming gegrondveste basis moest
krijgen. Staten zijn meer dan rechtssubjecten.
De geldende opvattingen waren, volgens Kjellèn,
te beperkt. De perspectieven van de staat waren óf
verlengstukken der historische ontwikkeling óf
lagen verborgen in de metaphysica.
Kjellèn volgde de inductieve weg en zoo kwam
hij tot de overtuiging, dat de staten moeten worden
opgevat als werkelijke organismen in biologische
zin. ,,De nieuwe staatswetenschap", zegt hij, ,,is
diep doordrongen van de overtuiging, dat het bij
haar object om superindividuëele levende wezens
gaat, die niet minder werkelijk zijn dan de afzonder
lijke individuen, slechts ongelijk grooter en mach
tiger in hun ontwikkelingsgang."
Het hoofdwerk van Kjellèn heet: Der Staat
als Lebensform", waaruit de biologische opvatting
reeds dadelijk blijkt.
De staten dus zijn objectieve realiteiten buiten
en boven de individuen, maar tegelijkertijd in de
individuen en naar hun aard vallen zij ook onder
de grondwetten van het leven.
Elke staat heeft 5 bestemmingen:
ie. als Rijk',
2e. als huishouding;
36. als volk;
46. als gemeenschapsorgaan',
5e. als machts- of als rechtssubject.
Dit zijn 5 elementen van dezelfde kracht, 5 vin
gers aan een hand, die in vrede arbeiden en in de
oorlog strijden.
De linkervleugel van zijn leer is de Geopolitiek,
die de staat bestudeert als een ruimtelijke grootheid,
als een geografisch organisme. De rechtervleugel
is de machtspolitiek en in het midden staat de
demopolitiek, die de georganiseerde menschenmassa
bestudeert volgens ras, spraak, karakteraanleg en
religie. Tusschen geopolitiek en demopolitiek staat
de economische politiek, die van politiek standpunt
uit het volk in zijn productiestelsels onderzoekt,
dat wil dus zeggen, de huishouding van de staat.
Tusschen demopolitiek en machtspolitiek bevindt
zich ten slotte nog de sociopolitiek, die zich richt
op de betrekkingen, die er bestaan tusschen de ver
schillende in organisaties vereenigde belangen
groepen in de staat.
De staat heeft alzoo 5 bestemmingen of elementen
en eveneens 5 richtingen.
Het gezamenlijke spel der krachten wordt
beheerscht door de wet der harmonie".
Harmonie is op elk der richtingen mogelijk.
Wat de geopolitiek betreft, moet een harmonisch
natuurgebied ontstaan, een geografisch individu.
Op demopolitiek gebied bestaat harmonie, als
de nationaliteit haar summum bereikt heeft, dit is
als het volk volkomen gelijk gezind is. Op econo
misch politiek gebied als autarkie bereikt is, op
sociopolitiek gebied, als de socialiteit volkomen is,
het gevoel van een harmonisch evenwicht in alle
gerechtvaardigde cultuurbelangen, op machts
politiek gebied, als lotjaliteit, een volkomen samen
werking tusschen volk en bestuur.
Volgens Duitsche geografen wordt het rneest
gelet op de geopolitieke zijde van de leer van Kjellèn.
Het werk van Walther Vogel: Das neue Europa
und seine historisch-geographischen Grundlagen"
is duidelijk door Kjellèn beïnvloed, met dien ver
stande, dat Vogel politieke geografie en geopolitiek
als identiek opvat. Hij spreekt van geopolitieke
ligging", dit is de ligging van een staat in ver
houding tot een politiek systeem; een staat, die
hij als een tegenstelling tot een geophysische ligging
stelt; de eerste biedt verwerkelijkingen, de tweede
houdt slechts mogelijkheden in. De ontwikkelings
mogelijkheden van een staat moeten in de geopoli
tiek, dat wil zeggen in het milieu gevonden worden.
Men is tot de conclusie gekomen, dat de beste
omschrijving voor geopolitiek is : toegepaste politieke
geografie.
De geopolitiek is dus een kunstleer of toegepaste
wetenschap. Zij dankt haar ontstaan mede aan het
feit, dat de geografie zich tot zuiver wetenschappe
lijke vraagstukken beperkt heeft. De resultaten
der geografie werden door de politici toch niet in
aanmerking genomen en aan de geografen werden
hunnerzijds geen vragen gesteld. Slechts de ge
schiedenis, niet de geografie gold als wetenschap
pelijke basis der politiek. Slechts de Engelschen
hebben, dank zij hun aloude verspreiding over de
geheele aarde, dank ook zij de verbindingen van
bijna elke familie met belangen in het buitenland,
een natuurlijke politiek-geografisch verstand.
Zeer bekend zijn de werken van Supan en Maul.
Zij schreven beiden een Politische Geographie".
Ook schreven in den laatsten tijd Oskar Peschel
(Statenkunde), Alfred Kirchhof (die zich bezig
hield met het begrip natie) en Theobald Fischer,
die bekendheid verwierf door zijn studies over het
Middellandsche zeegebied.
In het algemeen mag geconcludeerd worden, dat
de Geopolitiek gaandeweg aan beteekenis heeft
gewonnen. Het zijn niet alleen de Duitschers, die
er zich mede bezig houden, ook Engelschen, Ameri
kanen en Franschen. Het werk van den Engelschman
James Fairgrieve is zeer bekend. Het heet: Geografie
en wereldmacht, een inleiding in de geo-politiek.
Een soort van geloofsbelijdenis, is het werk van
PAG. 3 DE GROENE No. 3294