Historisch Archief 1877-1940
De Tooneelschool
WAAROM," vraagt mij een vriend,
wijd je niet eens een van je
Groene-artikelen aan je dierbare Too
neelschool ?"
Ik zou geen redelijk antwoord op
die vraag kunnen bedenken. Ik weet
het niet. En terwijl ik erover denk,
voel ik dat de vraag eigenlijk meer
een aanwijzing voor mij is. Een dank
baar aanvaarde aanwijzing. Want
hiervan, van dat hart-vervullende,
kan inderdaad de pen overloopen. .. .
En ik heb in de negen maanden dat
ik iets met dit instituut te maken heb,
al wel overvloedig ervaren, dat dit
een onderwerp is, dat ook het publiek
interesseert.
Welnu dan. De Tooneelschool is
een allereigenaardigst soort onderwijs
instelling. Al in de eerste plaats door
de zeer bijzondere belangstelling van
de leerlingen. Als ge van een school
spreekt, denkt ge vóór alles aan
een ietwat eentonig,
zwaar-op-dehandsch gebouw ik erken, dat er
uitzonderingen zijn , waar men
heengaat,. .. . nu, niét uit vrijen wil;
niet uit eigen verlangen; maar omdat
je ouders het willen; die je dan met
een solide, onontkombare logica
betoogen, dat 't wel móét. ... In hun
stem hoor je een zeker meegevoel;
ze zijn zelf ook wel overtuigd, dat 't
heelemaal geen pretje is, maar ja,
kind, 't is noodzakelijk. Nu, je gaat dan
en maakt van 't geval wat ervan te
maken valt.
Met de Tooneelschool staat het
anders. Een zwaar-op-de-handsch ge
bouw is 't niet; wel is het een raar
gebouw. Het is, daar in die uitermate
sinistere Marnixstraat, een wonder
lijke verschijning; laag van gevel,
met 'n portiekje en ter weerszijde
daarvan een paar masker-emblemen.
Stijl is er niet aan te ontdekken; maar
ik kan het toch niet aanzien zonder te
glimlachen. Wat heeft het voor eigen
aardigst Het is grappig van
ouderwetschheid; het zou een illustratie in
een van Dickens' romans kunnen zijn !
En die indruk wordt nog versterkt,
als men het aan den achterkant ziet,
over het water van de Nassaukade.
Vandaar gezien verheft het zich in
onwaarschijnlijk geel en zwart achter
het tuintje, met des concierge's ook al
zoo ouderwetschen kabouter een
kabouter in een zeer modernen
rotstuin , en het effen, breede water
weerspiegelt dit geval, en geeft er een
zekeren zwier aan van middelmatige
XVIIIde eeuwsche poëzie, poëzie als
de geur van appelzolders en
linnenkasten-met-lavendel. En ineens zegt
ge: het is eigenlijk verrukkelijk!
Men kan het nog mooier zien. In de
breede, ongemeen lugubere straat waar
lijn 3 doorrijdt ik ken den naam
van die straat niet en ik wil hem niet
kennen , daar is een punt, vanwaar
men de Tooneelschool zóó kan zien
liggen, dat de Westertoren, sierlijk
en gekroond, een bovenbouw op des
Tooneelschools dak schijnt. .. .
U merkt, dat ik dit gebouw met
min-of-meer verliefde oogen bekijk.
Nu ja, wat beteekent de verliefdheid
van een oud man? Maar wacht
even! De leerlingen van de School
kijken er ook zoo naar! En nu
kom ik weer tot de vergelijking,
waarmee ik begon: de leerlingen van
de Tooneelschool komen daar nooit,
omdat hun ouders dat met alle geweld
zoo willen; ze komen er wel menig
maal ondanks hun ouders; ze komen
er altijd met een groote, ja hevige
belangstelling, een belangstelling voor
het vak" dat ze daar leeren; voor
die wonderlijke, heerlijke kunst, die
je in den vollen zin van 't woord met
lijf en ziel" beoefent; ze komen er
soms na allerlei andere schoolsche en
maatschappelijke belevingen; ze heb
ben eindexamen gymnasium gedaan,
of ze zijn onderwijzeres geweest, of ze
hebben zelfs eenige jaren in de letteren
gestudeerd; of hebben de H.B.S.
afgeloopen en daarna gesténood en
getypt; en hebben dan dat alles,
en soms nog wel hél veel belang
rijkers, en heel mooie maatschappe
lijke vooruitzichten" in den steek
gelaten; om dan toch maar ineens
den drang te volgen, dien
onberedeneerbaren en onbedwingbaren drang
die in sommige harten van hél jong
af al leeft: komedie spelen!
Ik verzeker u, dat dit een kostelijk
soort leerlingen is. Ze mogen het
lezen; het zal ze niet bederven.
Trouwens, ik zal in deze artikelen ook
nog wel kwaad van ze zeggen; maar
toch geen erg kwaad, want men kan
niet anders dan van ze houden. Ze
zetten voor u, in levenden lijve, al het
idealisme van uw eigen jeugd. .. .
Idealisme? Après tout: ja! Er zitten
in hun liefde tot de kunst, als in alle
menschelijke liefden, ook wel minder
beminnelijke elementen; en 'n enkele,
.... enfin er is wel es zoo'n enkel
krengetje" onder; bij wien bij wie
gewoonlijk de ijdelheid bedenkelijke
proporties heeft aangenomen; die pre
tenties heeft, van den beginne af aan.
Maar dat wordt verdragen en bedwon
gen door den prettigen, royalen geest
van de anderen. Men zegt dat
tooneelspelers menschen zijn die verteerd
worden van jalouzie. Ik geloof dat dit
ietwat overdreven is; ik weet zeker,
dat het bij de leerlingen van de Too
neelschool niet het geval is. Ze werken,
naar de gezonde opvatting van hun
vak het verlangt, in de lessen samen;
en er is een groot gevoel van
samenhoorigheid ook daarbuiten. Er zijn
armen en rijken onder hen, maar ze
deelen wat ze bij zich hebben, gelijk
op. Ze vormen in deze bedenkelijke
wereld een van de sympathiekste
menschengroepen die ik ken.
Ze hebben, ik zei het al, een bij
jonge menschen die een school"
bezoeken, zeer uitzonderlijke belang
stelling voor die school en voor wat
ze daar leeren. Ze studeeren zoo veel
ze kunnen de enkele uitzondering,
noodig om een regel te bevestigen, is
ook aanwezig op vrije middagen
samen rollen en tusschen den middag
en tusschen de lessen zitten ze bijzon
der graag in de ruime, gastvrije keuken
van den conciërge, die, met zijn vrouw,
zoo'n beetje over hen
vadert-en-moedert. En waar ze sigaretten mogen
rooken, wat in de eigenlijke school
niet mag. Ze voelen er zich thuis;
zoozeer dat ook een bij een school
zeer zeldzaam voorkomend verschijn
sel ze bij 't begin der vacantie noode
scheiden kunnen; de eerste dagen nog
telkens terug komen, als konden ze
zich maar langzaam losweeken; dol
graag in de vacantie door zouden
willen repeteeren op het geliefde, zij
het ietwat armetierige tooneeltje van
de bovenzaal. Maar dat staat de
directeur niet toe; die geen leerlingen
zonder toezicht meent te mogen laten.
Het is misschien overdreven van dien
man; maar zoo is het nu eenmaal.
Het ouderwetsche karakter dat de
school van buiten vertoont, kenmerkt
haar ook van binnen. Men vindt er
aan de wanden van gangen en
leskamers mooie op het XVIIIde eeuwsch
tooneel betrekking hebbende prenten;
en enkele geschilderde en geteekende
en gefotografeerde portretten: Andries
Snoek in de rol van Orestes; Louis
Bouwmeester, Mevrouw De Boer,
Henri van Kuyk. In de kamer van
den directeur een statuetje van
Catherina Beersmans. Dat ouderwetsche
vormt eigenlijk een wonderlijke tegen
stelling met die artistieke jeugd; die,
qua jeugd en qua artiest, zoo
nieuwerwetsch is als 't maar kan. Een
tegenstelling-en-combinatie die haar nut
De achtergevel van de Tooneelschool (middelste gebouw)
heeft. Want in de eerste plaats wordt
door die ouderwetsche afbeeldingen
waarbij een groote verzorgdheid in
houding en costuum opvalt hun
eerbied voor den arbeid der voorvader
lijke vakgenooten opgewekt; en wordt
hun, mee hierdoor, het de jeugd te
zeer ontbrekende gevoel voor histo
rische continuïteit, voor traditie bij
gebracht. En dan. ... er is in deze
ouderwetsche omgeving iets dat hen
blijkbaar zeer bekoort; een gevoel van
genoeglijke huiselijkheid dat de con
ciërge die tevens vele administra
tieve werkzaamheden vervult en
zijn vrouw ongetwijfeld nog verhoogen;
met dit gevolg, dat menig ex-leerling,
zwervend op de hooggaande golven
des feindlichen Lebans, nog eens even
deze rustige haven binnenzeilt; onder
't voorwendsel een boek uit de biblio
theek te willen leenen of, als 't niet
hindert, wat stemoefeningen bij de
piano te maken nog es wat te
gillen", zooals een der actrices van
Het Nederlandsch Tooneel het noemt;
of, zonder voorwendsel, om den heer
en mevrouw Negenborn ? den con
ciërge en zijn vrouw nog eens op
te zoeken; liefst in de welgekende
keuken; of in zomertijd op hun buiten
verblijf aan de Nassau-rivier, in den
rotstuin bij den kabouter.
Dit over de omgeving. Men
beschouwe dit niet als een pleidooi om die
vooral intact te houden; ze is ons,
leerlingen, leeraren en directeur lief;
maar een beter, ruimer gebouw waar
aan, om het bescheiden uit te drukken,
niet zóó veel ontbreekt als aan het
huidige, kan ons óók lief worden. De
plannen voor dit gebouw zijn er al;
ze zouden verwezenlijkt zijn, was niet
de crisis" ingevallen, die kille
winteradem, die zooveel goads heeft doen
bevriezen. Onder andere: credieten.
Maar we hopen op een nieuwe lente en
een nieuwe School !
WE spraken tot-nog-toe over den
bodem, waarop de kunst wordt
gekweekt. Er zijn belangrijker dingen
over de Tooneelschool te zeggen. Er
is ook iets te zeggen over de diverse
bezoekers. Het is misschien aan
bevelenswaardig, dat nu eerst te doen;
om dan vandaar te komen op meer
essentieele onderwerpen: onderwijs,
examens, leeraren, bestuur, lezingen,
plannen. .. .
De bezoekers. In de eerste plaats
dan de reeds genoemde oud-leer
lingen. Oud-leerlingen zijn er vele;
er ligt in het archief der School een
dik register, waarin ze alle alsmede
alle bestuurderen en leeraren
genoteerd staan; te beginnen met
Anna Sablairolles en Cor Schulze, die
wel zeer waardig de lange rij openen;
en met vermelding der voornaamste
facta hunner leerlingenloopbaan; als
slot uiteraard hun afscheid; b.v. ,,na
zeer goed eindexamen de School ver
laten dan-en-dan"; ook wel eens:
wegens onbruikbaarheid ontslagen
dan-en-dan". Mijn voorganger heeft
mij verteld, dat van deze laatste
categorie enkelen, in interviews en
artikelen, dat historische feit corri
geerden in dezen vorm: Ik zag in,
dat die School toch hoegenaamd geen
nut had voor mijn artistieke ont
wikkeling; en daar ben ik dus maar
afgegaan." Een correctie die men als
bestuurder van het geval met eerbied
leest; zonder ze nochtans in het
register over te nemen.
Nu, die ex-leerlingen tellen we
(Vervolg op pagina ij)
PAG. 9 DE GROENE No. MM