Historisch Archief 1877-1940
In en om de rozentuin
DE rozentuin is er voor om zoveel
mogelijk verschillende rozen bij
een te brengen in een aparte, besloten
ruimte. Elke soort afzonderlijk, zodat
de bloem goed tot zijn recht komt.
Doordat de vorm en de groeiwijze van
rozen iets gekunstelds heeft, planten
we ze niet in losse, natuurlijke groepen,
maar in strakke, geometrische vakken,
in rechtlijnige bedjes. En alle bedjes
tezamen maken de rozentuin tot een
grappig spel van lijnen. Om het besloten
. karakter van de rozentuin te accen
tueren, planten we een haagje rondom,
dat het afscheidt van de overige tuin.
Voor grote terreinen vormt de bota
nische roos Sweet Briar" een prachtige
heg, breed en massaal, terwijl het
blad met zijn sterke, kruidige geur de
hele tuin vervult, vooral na regen.
Maar ook een fijn, laag haagje van
Taxus of Buxus kan geschikt zijn,
al is het maar een aanduiding, een
rechte lijn, die de rozentuin omsluit.
En hierbinnen komen dan de rozen, in
al hun vormen, in al hun verschillende
kleuren in een afwisseling en opeen
volging van licht en donker. De vakken
zijn omlijst door gras, paadjes ver
binden deze tuin met het huis en we
zoeken naar een vorm waarin dit
alles tezamen tot een eenheid wordt
verbonden. Er moet een zeker rythme
in zitten, het wordt een spelen met
lijnen. Omdat de rozen elk jaar ge
snoeid worden kunnen we ze dwingen
binnen bepaalde vormen, rechte perken
en daardoor krijgt de rozentuin een
bijzonder karakter. Maar hieruit volgt
ook, dat elke lijn in zijn geheel zicht
baar blijft, dat hier de natuur, de tijd,
niets verdoezelt, dat we kleine fouten
niet onder een wijduitgroeiende coni
feer kunnen verbergen. ledere lijn
moet volkomen verantwoord zijn en
aansluiten bij het geheel. Even vol
maakt als de vorm van elke roos is,
moet de lijn van elk bed zijn.
DE vorm van de rozentuin wordt
allereerst bepaald door zijn grootte
en zijn verhoudingen, rechthoekig of
vierkant. In een vierkante tuin krijgen
we neiging alle bedden om een middel
punt te groeperen en alle paadjes
in dit centrum te laten uitkomen; dit
geeft altijd een sterke verbondenheid.
Maar nu moet in dit midden geen
rozenvak komen. Het heeft geen zin alle
rozen om n bepaald bedje heen te
groeperen. Mooier is dan het spiegelend
oppervlak van een vijver of een
zonnewijzer, of een open ruimte. Vooral
in kleine tuinen is een open ruimte
vaak het mooiste, een plaatsje belegd
met oude baksteen. Middenin kan
een vogeldrinkbak staan, een heel
eenvoudige, platte stenen schaal en
in een kring rondom, op de hoek van
elk vak, een donkere, zware Taxus.
Grillig groeien ze uit en onbewegelijk
staan ze als wachters, als beschermers
van het vogelbad.
Inplaats van zo'n donkere conifeer
kunnen op de hoeken ook stamrozen
komen; we krijgen dan als 't ware een
tuin in twee etages! De bloemen bloeien
juist op neus-hoogte, want het is de
bedoeling bij stamrozen, dat we ze
kunnen zien van vlak bij, dat we er aan
kunnen ruiken zonder te bukken.
Maar terwijl de struikroos, die we elk
voorjaar weer diep insnoeien, al iets
gekunstelds heeft, is zo'n pluim boven
op een kale stok al heel onnatuurlijk,
eigenlijk zelfs belachelijk. Als de stam
volkomen kaarsrecht is en de kroon
mooi regelmatig gevormd kan de
stamroos soms aardig staan maar over het
algemeen is hij toch dwaas en on
geschikt.
Bij het zoeken naar een aardige
vorm komen we op de gedachte een
ronde tuin te maken, niets dan elkaar
opvolgende cirkels. In het midden de
handvormsteen in een kring, als zonne
stralen, die alle van n punt uitgaan
en in steeds wijder kringen kunnen de
rozenvakken zich dan hierbij aanslui
ten, vak na vak, steeds groter wor
dend; de lage rozen middenin en naar
buiten toe oplopend. Deze oplopende
lijn kunnen we nog versterken door
de rozentuin iets dieper te leggen dan de
omgeving en hoogteverschil tegen te
houden door een laag stapeltje muur.
Kruipende rotsplanten brengen hier
in het vroege voorjaar al kleur en boven
dit muurtje, inplaats van een haag,
zetten we dan een pergola, die met een
laatste zwaai alle cirkels omsluit en
gevangen houdt. En langs de palen
ranken klimrozen omhoog; ze vallen
in zware trossen weer naar beneden;
het is n uitbundige overdaad, het
is de rijkdom van de volle zomer!
Hebben we de vorm bepaald en zijn
de bedjes klaar dan komt nog de keus
van de rozen, de juiste verdeling over
de verschillende vakken.
We kunnen ze splitsen in twee
kleurgroepen, in de rose en karmijnkleurige
tinten en in alle zuiver-rode, oranje,
zalmkleurige en gele rozen.
Deze mogen nooit dicht naast elkaar
geplant worden en als de tuin niet
groot is bepalen we ons tot n van
deze groepen: zilverachtig-rose naast
donker fluwelig-karmijn of vlammend
rood naast zalmkleurig-geel. Ook zijn
er rozen waar rose zowel als
zalmkleurig-oranje in zit en dergelijke tus
senkleuren zijn heel geschikt als over
gang tussen beide groepen.
Maar de goede kleuren bij elkaar
te zoeken is nog niet voldoende. Er
moet ook een zeker evenwicht zijn
tussen lichte en donkere rozen. We
moeten niet de zware kleuren dicht
opeen zetten en alle lichte rozen als
overgang gebruiken maar we zorgen
voor een voortdurende afwisseling,
zowel naast elkaar als
diagonaalsgewijze tegenover elkaar, want slechts
zo ontstaat er harmonie.
Niet altijd bestaat de tuin uit sym
metrische vakken, omsloten door een
haag. Soms loopt door de tuin een
lang recht pad, dat twee punten met
elkaar verbindt, een weg, die veel
gebruikt wordt. Aan weerszijden is een
brede grasband met grote
heestergroepen in de achtergrond. Hier zouden
we een lange rozenrand kunnen maken
maar omdat gemengde kleuren niet
mooi zijn en aan weerskanten van het
pad een lange, lange baan van n
kleur te saai is, zoeken we naar een
regelmatige onderbreking.
Een vaste plant, die past bij rozen
is de lavendel. De grijsblauwe kleur
van het blad zowel als van de bloem
past overal bij en ook de hoogte is
ongeveer dezelfde als van rozen terwijl
bovendien lavendel gemakkelijk ge
knipt kan worden in rechte haagjes
of vierkante, strakke blokken. Nu
kan de rozenrand om de twee meter
onderbroken worden door een
lavendelblok en hiertussen komt in elk vak een
andere roos, zodat een soort laantje
ontstaat: lavendel, rozen, lavendel,
rozen en elke andere soort is een ver
rassing!
Ik houd van de rozentuin; ik houd
van deze aparte wereld, die maar leeft
en bloeit een lange zomer door.
DE TUINARCHITECT
Boven: Strakke rozenbedjes gesne
den uit een grasveld.
Onder: De zilverachtige rose New
Down.
PAG. 15 DE GROENE No. 3296