Historisch Archief 1877-1940
Lr-*a v ^-s u >i u \^f USA \?i u >J v£2&ir«j \ii> is» usj
BAROK VAM MÜHCHHAUSiHjr.
SINDS ik in mijn nieuwe kasteel
woon, heb ik nog geen enkele
nacht een oog dicht gedaan", zei mijn
achterneef Jonkheer van Fladderack
tot Pommerans onlangs- tot mij. En
nadat ik mijn wenkbrauwen vertrok
ken had tot twee vraagteekens, ver
volgde hij: ,,Er gaat geen nacht voorbij,
of ik hoor vreemde onverklaarbare
geluiden. En ik vermoed dat mijn
ergste vermoedens bewaarheid zullen
worden. Toen ik het kasteel kocht,
werd mij verteld dat het er spookte,
en ik zou het zeker niet gekocht heb
ben als er niet nog een andere gega
digde voor het kasteel was. De schat
rijke millionnair Graaf Nachtkaak
begon tegen mij op te bieden. Hij bezit
het belendende landgoed en wilde
dit uitbreiden, en hij had alles in het
werk gesteld om Schrielhove, want
zoo heet mijn nieuwe woonstede zooals
ge weet, in zijn bezit te krijgen. Ik
veronderstelde direct dat het huive
ringwekkende spook een praatje was
dat Graaf Nachtkaak had verzonnen
om mij van den aankoop van het kas
teel te doen afzien. Maar ik liet mij
door niets weerhouden, en bood schro
melijk tegen hem op, totdat ik
Schrielho?s voor 13.000.000 gulden mijn
eigendom kon noemen. En nu ik er
woon begin ik te gelooven dat het
praatje van het spook geen praatje
is, maar de naakte waarheid."
Zelden had mijn achterneef zoovele
woorden tot mij gericht. Geheel ver
bleekt zakte hij weg in een mijner
fauteuils en zag mij vragend aan.
Omdat ik begreep wat hij bedoelde,
bood ik aan bij hem te komen logee
ren teneinde het spook in zijn doen en
laten te observeeren en het eventueel
onschadelijk te maken.
Mijn achterneef was een aangenaam
gastheer. Na mij het diner goed te
hebben laten smaken, zetten wij ons
aan het dam- en schaakspel. Wij
speelden beide spelen tegelijk en ik
won alle spelen na twee of drie zetten.
Toen om elf uur het personeel naar
bed gegaan was en een angstwekken-_
de stilte intrad, legden wij het schaak
en dambord weg en bleven zwijgend
tegenover elkaar zitten. De angst
zweetdruppeltjes parelden van mijns
achterneefs voorhoofd terwijl hij mij
vroeg: Hoort ge die stilte? Is het
niet ontzettend?" Ik hoorde echter
niets anders dan het geknars van de
oude wandklok die met zijn getik
de beklemmende seconden van elkaar
scheidde. Tegen de gesloten luiken
meende ik af en toe een vaag kloppen
te hooren. Het treft wel erg ongeluk
kig dat wij verduisteren moeten",
verbrak mijn achterneef Jonkheer
van Fladderack tot Pommerans de
stilte, want, weet ge, de spoken maken
altijd misbruik van de duisternis. Ik
stelde voor de kroonluchters uit te
blazen teneinde het middernachtelijk
uur in het donker af te wachten. Mijn
achterneef schelde enkele huisknechts
die zorg droegen voor het dooven van
de lichten en het openen der blinden.
Geruischloos begaven zij zich weer
naar de zijvleugel waar zij hun domi
cilie hadden.
Wederom zaten wij tegenover el
kaar, wij hoorden niets en wij zagen
niets. Toen het roestige carillon van
de oude wandklok kwart voor twaalf
geslagen had, werd de stilte nog stiller
en de duisternis nog dieper. Mijn achter
neef bleef zwijgen, en nadat wij elkaar
een poosje toegezwegen hadden, be
gon ook ik mij onbehagelijk te voelen
in deze situatie, die op z'n minst onge
woon was. Wij staken een sigaar op
en bij het licht van de gloeiende puntjes
zagen wij op de klok hoe het holst van
de nacht in aantocht was. Toen de klok
begon te spelen hoorde ik bijna hoe
het adellijke bloed in mijns achterneef s
aderen begon te stollen. Na den twaalf
den slag hoorden wij buiten een vreemd
geritsel dat van opwarrelende herfst
bladeren afkomstig had kunnen zijn
als het herfst geweest was. Even
daarna hoorden wij een gesmoorde
rauwe kreet van het dak komen. Met
mijn blauwe zaklantaarn in de eene,
en mijn revolver in de andere hand
begaf ik mij naar buiten om het huis
in oogenschouw te nemen. Er was
niets te zien. Ik ging weer naar binnen
en bleef, evenals mijn achterneef,
vrijwel versteend staan toen wij Hoei"
door den schoorsteen hoorden roepen.
Van een schoorsteenveger kon geen
sprake zijn, daarom rende ik ijlings
de trappen op en klom op het dak. Diep
beneden hoorde ik gerinkel van
flesschenscherven, als een hinde vloog
ik door het trappenhuis naar beneden
om mijn achterneef te hooren ver
tellen dat hij iemand uit den wijnkelder
had hooren komen. Hij had echter
nog niet uitgesproken toen een dave
rend gedonder uit de biljartzaal tot
ons kwam. Ik snelde toe op dit ver
trek en rukte de deur onverwachts
open. De heele vloer was bezaaid
met biljartballen die naar mij toe
rolden, zoodat het niet mogelijk was
in de zaal te loopen zonder te strui
kelen. Met een forschen sprong stond
ik op de tafel waarop ik een witte ge
daante zag staan. Het spook wilde
zich uit de voeten maken, maar viel
over het rollend ivoor. Uit zelfverde
diging begon het te gooien. De roode
en witte ballen bezorgden mij enkele
blauwe plekken, die ik blauw blauw
liet. Na even op den grond gesparteld
te hebben, verdween het spook door
de openstaande deur in den tuin. In
het donker had een wilde achtervolging
plaats; ik haalde het spook in en greep
het vast bij een slip van zijn kleed.
Het spook liet zijn witte vermomming
los en was nu door de duisternis nog
beter vermomd.
Ik ging voort de haastige voetstappen
die ik voor mij hoorde, te achtervolgen.
Opeens hoorde ik het krakende geluid
van iemand die in een boom klimt.
Bij dezen boom bleef ik staan, en
schoot met mijn revolver alle takken
er af, behalve de bovenste. Zoodoende
was ik er van verzekerd dat het spook
niet naar beneden klimmen kon. In
middels had mijn achterneef mij inge
haald om mij te vertellen dat er nog
meer spoken spookten. Stuk voor stuk
achtervolgde ik ook deze en wist ze de
boomen in te jagen. Toen alle spoken
op deze wijze opgeruimd waren en de
zestien apenboomen onder hun zware
last zacht heen en weer wiegden, had
ik de boosdoeners meteen ontmaskerd.
Ik wist namelijk dat Graaf Nachtkaak
er zestien knechts op na hield.
Toen de ochtendschemering was
ingetreden bleek mijn conclusie juist
te zijn. Gedeeltelijk gehuld in flarden
van lakens zaten hoog boven onze
hoofden mannen in livrei en rose
huisjasjes heen en weer te schomme
len.
Ik oriënteerde mij nauwkeurig en
bepaalde de richting van het slot van
Graaf Nachtkaak die de slaap des
onrechtvaardigen sliep. Stuk voor stuk
boog ik de boomstammen ter aarde
en liet ze los, zoodat iedere boom als
een katapult fungeerde. Als kanons
kogels vloog het personeel het slaap
vertrekvenster van deszelfs broodheer
binnen die waarschijnlijk verbaasd
zal zijn geweest omdat hij niet gescheld
had.
Sindsdien kon mijn achterneef Jonk
heer van Fladderack tot Pommerans
zijn nachtrust genieten.
Dagboek van een burgermannetje
HET is in deze periode van niet-reizen
een eerste-klas-wellust, zich eens te
verdiepen in de gloriën der oude
tijden, die oude tijden dan die we zelf
hebben beleefd, en terug te denken,
hoe we fleurig en onbezorgd en onge
controleerd over de wereld rond
trokken. Zelfs passen kunt gij het
u indenken, gij na 19-10 geborenen?
zelfs passen hadden we niet noodig;
we beschouwden het woord paspoort"
als een aardige antiquiteit; iets van
museum en geschiedenis. Maar hoe
veel geschiedenis, hoeveel verleden
is nu weer heden geworden. Helaas,
wij oude lieden kunnen niet inzien,
dat we er in eenig opzicht op vooruit
zijn gegaan.
Grenzen waren geen belemmeringen
in dien plaisanten ouden tijd ! Het
waren alleen maar interessante toe
gangspoorten. Er was een vage con
trole; vooral en eigenlijk alleen op
sigaren; en als je een kistje van vijftig
had gesmokkeld, had je vermeerde
ring van de blijheid der
grens-sensatiën ! het gevoel een niet-voor-
ngaatje te vangen boef te wezen. Het
is voor burgermannetjes een van de
plezierigste gewaarwordingen, die be
staan.
Valuta-verschillen van beangstigend
of vroolijk-verrassend karakter be
stonden er niet. Voor ons, om
trent 1880 geborenen, was een gulden
een gulden, een mark een mark,
een franc Belgisch, Fransch of
Zwitsersch een franc; en al deze
waarden hadden op de eendrachtig
samenlevende wereld, een plezierig
geordende waarde-verhouding; en de
koopkracht was ook vrijwel gelijk.
Hoogstens was het aan den Rijn"
wat goedkooper en in Parijs en in
Zwitserland wat duurder, maar dat
was een verschil dat je alleen maar tot
het maken van scherp- en fijnzinnige
opmerkingen in staat stelde; dus ook
al een aangenaam-vleiend gevoel. Maar
op 't oogenblik is het niet uit te rekenen
hoeveel een verblijf in Zwitserland
kost. Niet dat dat erg hindert, want
je kunt er toch niet komen. En
laten we ons troosten ! ook dat
hindert alweer niet, nademaal het ook
met 't weer donderen is.
Nu weet ik natuurlijk wel vreeselijk
goed, dat een rij gefronste critici klaar
staat om mij op zwaar kleineerenden
toon mijn minderwaardigheid duidelijk
te maken. Er zijn andere quaesties op
de wereld, autrement important, dan
of jij prettig reist, jij, jij. ... Burger
mannetje ! Accoord, die benaming
heb ik a priori aanvaard; zie het
opschrift boven deze dagboekbladen !
Maar, hebben dan ook de burger
mannetjes die in hun knusheid zoo
aangenaam konden leven geen reden
van bestaan?
BURGERMANNETJE
Als geldbelegging te
koop gevraagd
een of meerdere huizen, liefst
onder n dak op eigen grond.
bij voorkeur omgeving groote stad.
Brieven Adm. De Groene
Amsterdammer onder letter A K 14
Door particulier
te koop aangeboden
4 persoons Ford Jr.
in prima conditie
(laag benzineverbruik)
Brieven: Adm. De Groene Amster
dammer, letter B 6
PAG. 18 DE GROENE No. 3296