Historisch Archief 1877-1940
Sport en het
werkelijke leven
Verbijzondering en praktijk
REEDS van ouds is, naarmate spel
en sport zich ontwikkelden, on
derscheid ontstaan tusschen de wijzen,
waarop men op sportbaan en sportveld
of in sport- en gymnastiekzaal werkte
en de toepassing, welke de practijk
vereischt. Dit verschil bestaat voor
namelijk in de verbijzondering en
voorts vooral in de verzachte uit
voering, hetzij om het eigen lichaam te
sparen, hetzij dat van den medespeler.
De verbijzondering betreft zoowel
de beoefenaars zelf als de techniek.
Een halve eeuw geleden gold als
sportsman wie nagenoeg alle spel en
sport van dien tijd beoefende en boven
dien uitblonk op allerlei gebied, dat
niets met sport te maken heeft, ja, den
tegenwoordigen oefenmeester van den
athleet ontzetten zou. Een sportsman
van omstreeks 1890 moest roeien,
fietsrijden, haltertUlen, turnen,
borstverbreeders rekken, lichte athletiek
beoefenen, speelkaarten scheuren,
schermen, worstelen en wilde hij
voor werkelijk vol worden aangezien
door het eten van spijzen, welke slecht
samengaan, toonen, dat hij een ster
ke" maag had. Voorts goed borrelen
(een extra'tje was het fijnkauwen en
doorslikken van het glaasje!) en een ver
dienstelijk aanbidder van Venus wezen.
Het tegendeel dezer alzijdigheid werd
de man, die allén hardloopt over de
100 m. vlakke baan óf die allén skiff
roeit, enz.
De Grieken en de moderne Olym
pische Spelen trachtten de eenzijdig
heid te keeren door de vijf- en
tienkampen, welker beoefenaars op wed
strijden, ondanks hun meestal be
wonderenswaardige verrichtingen, wei
nig geestdrift verwekken, aangezien
de toeschouwers blasézijn door de
slechts ietwat betere looptijden en iet
wat hoogere sprongen, enz., der ver
bijzonderde athleten.
Maar treedt de laatste jaren door
het beetje, dat de school en het vele,
dat de mode er toe bijdragen, hierin
verbetering in, in de techniek der
sporten en spelen blijft de verbijzon
dering gehandhaafd.
Deze verbijzondering nu is, op zich
zelf genomen, begrijpelijk en zelfs
goed. Bij hardloopen schakelt men
belemmerende bijkomstigheden, als
lastige kleeding en
terreinmoeilijkheden uit door een minimale bedekking
van het lichaam, en door een vlakke
sintelbaan, die vrij van ander verkeer is.
Hoog-, verte- en polsstoksprong ver
gemakkelijkt men door kleeding en
maakt men veilig door losse lat en
zachten grond. De stijl zelf is op den
sprong-allén ingesteld. Of men onge
lukkig" neerkomt, hindert niet, want
men belandt op mul zand. Of men na
den sprong meteen of althans zeer
spoedig zou kunnen wegloopen, is
evenmin van belang, want de taak is
met het springen volbracht.
Dit alles is goed. Hield men rekening
met alle mogelijk- en moeilijkheden,
dan geraakte men nooit tot den zui
veren stijl van den snelsten loop over
een bepaalden afstand of den besten
sprong over een bepaalde hindernis.
Maar al heeft het werkelijke leven
inderdaad behoefte aan de kennis van
al de bovengenoemde verbijzonderde
vormen van athletiek, het zal maar
zelden voorkomen, dat zij daarin afzon
derlijk en onder de ideale oefen- en
wedstrijdomstandigheden kunnen wor
den gebruikt.
Hardloopen zal veelal worden toe
gepast om een tram of trein te pakken.
Bij het springen komt men graag op
zijn voeten terecht en meestal wenscht
men vlug verder te gaan. Ook heeft
men voor zulke gelegenheden zijn
broekje en schoentjes niet bij de hand.
HET werkelijke leven verlangt dan
ook oefeningen, welke uit de
kennis der verbijzonderde vormen op
gebouwd zijn, maar overeenstemmen
met wat de practijk ons voorzet.
Bij het vechtspel, dat men eigenaardig
verdedigingssport noemt is de ver
bijzondering al even sterk doorgevoerd.
Vechtspel, met werkelijke wapens
uitgevoerd en in oorlogskleedij, zou
dooden kosten. Men schiet daarom
op schijven en men schermt met be
schuttende kleeding en vrijwel onge
vaarlijke wapens en onder regels. Het
wapen is zeer veranderd. Men vergelijke
een cavalerie sabel met een lichten
sportsabel. Voor den militair hebben
op de bajonet, na alle andere vormen
van schermwapens hun waarde ver
loren en met de eenige wapens, waar
aan men in het burgerleven iets heeft,
namelijk den stok en het mes, wordt
geen vechtspel meer beoefend. Scher
men op den korten stok telt in het
buitenland nog altijd aanhangers, maar
ons volk heeft het geheel opgegeven.
Voorts is het vechtspel reeds vroeg
gescheiden in dat mét en dat zónder
wapens en dit laatste heeft zich weer
gesplitst in een, dat uitsluitend slaat
(stoot) en een, dat uitsluitend worstelt
(grijpt, werpt en klemmen aanlegt).
Trappen wordt er soms bij gedaan,
zooals in het Fransch boksen (boxe
fran9aise) dat een vereeniging is van
Engelsch boksen en savate of chausson.
Reeds Homerus beschrijft hoe men
op een doodenfeest met omkleede
handen bokst, wat beteekent, dat men
elkaar niet vastgreep. Het latere
pankration vereenigde weer alle ongewa
pende vechtwijzen.
Men is op de splitsing doorgegaan
en men leerde en leert nog gescheiden
van elkaar boksen, worstelen en
jujitsu. Ook ik had dit gedaan en was er
zelfs les in gaan geven. Maar ik ervoer,
dat in het ne geval een aanval of
verdediging uit dit, in een ander geval
een uit dat stelsel beter was en spoorde
mijn leerlingen er toe aan vóór alles
Engelsch boksen, daarna de beide
andere spelen te leeren en in nood uit
de drie te kiezen. Bovendien liet ik
hen in volledige straatkleeding, met
hoed en overjas, in het slecht verlichte
deel eener doodloopende straat boksen
en veranderde soms in de zaal onver
wacht de verlichting.
In diezelfde jaren begon ik ook de
overdrijving in de rassen der tentoon
stellingshonden in te zien. Bruikbaar
heid voor een zeker werk eischt in den
regel een zekere mate van verbijzon
dering, als bijvoorbeeld korte of lange
beenen, breede of diepe borstkas,
korten of langen rug, lange ooren, enz.
Maar de tentoonstellingsfokkers heb
ben niet genoeg aan die bruikbaarheid,
neen, zij fokken op overdrijving der
verbijzondering, dus op onbruikbare
honden.
Daarop kwam Hébert, de Fransche
zeeofficier, met zijn oefeningen voor
het dagelijksche leven en even later
de beweging, die in de bouwkunst
doelmatigheid van het huis als eersten
eisch stelde. Ik moest mijn afzonderlijke
vakken er bij aanhouden, doch mijn
liefste werk werd wat ik weerbaar
heid" noemde en mijn grootste succes
is geweest, dat een vrouw, toen ik op
haar ju jitsu-les haar verraste met een
nieuw namaakmes, dat zeer echt"
leek, tot haar eigen ontsteltenis en
mijn vreugde, in plaats van de om
slachtige ju jitsu-verdediging, mij met
een snellen, prachtigen rechten stoot
van haar blooten vuist mijn
kunsttanden stuk sloeg ! In den nood ver
wisselde zij het stelseltje, dat aan de
beurt was, voor iets beters uit een
ander lesuur.
Ik dacht aan dit alles, toen ik in de
dagbladpers foto's aantrof van het
tegenwoordige blijvende gedeelte onzer
krijgsmacht. Zij werkten in paren, n
man lag op den rug (volstrekt geen
weerlooze houding) en de ander tracht
te hem te smoren. De liggende man
weert af want het is ju j itsu ! met
een omslachtige en langzame werkende
tegenklem (?greep" luidt het onder
schrift).
Ik had gelezen, dat onze blijvers
ook in boksen en ju jitsu zouden
worden onderwezen. Ik heb toen het
hoofd geschud en gedacht aan twee
kwade dingen. Ten eerste aan de
eeuwige vakjes" en stelseltjes",
altijd naast het werkelijke leven, nooit
er aan identiek, nooit het leven
zelf.Want boksen allén, het zou prachtig
zijn geweest. Boksen immers is het
eenige vechtspel, dat dank zij de hand
schoenen, welke den medespeler be
schermen, het werkelijke gevecht nabij
komt. Voorts bereikt het door de
rechtstreeksche aanraking een schrik
en een ontmoediging, die men allengs
leert beheerschen, waardoor men zon
der gevaar van ernstiger letsel dan een
zeldzamen bloedneus en een schaarsch
blauw oog, rustig leert blijven uitkijken
en handelen, onder het spel in ver
meend, in de werkelijkheid zoo noodig
in echt gevaar. Daarbij een
Europeesch spel, dat bij onzen aard past
en dat we dus betrekkelijk vlug leeren.
Weerbaarheid", ik bedoel, een
systeem, dat met boksen als grondslag,
uit tal van stelsels het beste voor ver
schillende omstandigheden kiest, het
zou nóg beter zijn.
Maar ju jitsu! Een stelsel, dat om
zijn ernstig gevaar en groote kans
op blijvend letsel, zelfs in wedstrijden
om het Japansche kampioenschap
nooit wordt doorgezet, dus nooit de
uitkomst toont en daardoor niet het
vertrouwen schenkt, dat boksen geeft,
de ju jitsu, waarvan het meeste op
meegeven" berust, dus geheel tegen
onzen aard indruischt, dat dus zér
moeilijk is te leeren, en dat dus ook,
wanneer zijn leven in gevaar is, slechts
een zeer enkele Nederlander zal toe
passen. P. M. C. TOEPOEL
PAG. II DE GROENE No. 31»7