Historisch Archief 1877-1940
riep hij uit: Je soort ! Mijn dochter zegt Pa ! !
Een van de oudste knechten zag tranen in de
oogen van de jonge boerin en troostte haar zoo'n
beetje.
Boerin, zei hij, 't is een rare, die ouwe, wees maar
blij dat jij hier gekomen bent.
Ik zal het nooit reeën, zei ze.
Best hoor ! zei de knecht, je zult eens zien hoe
best je het reeën zal.
De duivel, ondertusschen, ijlde voort, zonder
doel, slechts gedreven tot zinlooze activiteit. Hij
keek niet op of om, doch stapte nijdig en sterk door
een hoog grasveld. Opeens hoorde hij zich toeroepen
voorzichtig te moeten zijn met al dat gras. Toen hij
verwonderd opkeek, stond hij voor een troep man
nen die met machines het gras maaiden. Op n
van die machines zat een man die hem zooeven
voorzichtigheid geboden had; het was den boer zélf.
Ja, ja, zei Ebrecht, een beetje minder is óók goed !
Neem me niet kwalijk, zei de duivel, maar ik ben
woedend !
Niks mee te maken, ouwe, maar gras is gras en
jij met je lange beenen. .. .
Begin jij ook al ? riep de duivel vertwijfeld uit.
Nee, jij begint! zei de boer.
Laten wij nu geen ruzie maken, suste de duivel,
een geslepen beheersching van zijn gevoelens open
barende, ik kwam eens met je praten !
Voorloopig geen tijd man, ik moet werken.
De zon scheen heerlijk over het grasland en dat
zag de boer, dat zag evenwel de duivel niet. Daarom
ging deze verveeld aan een slootkant zitten en keek
toe hoe de machines de lange reepen grasland kaal
schoren en hoe verderop de knechts, gekleed in een
baaien onderbroek, met een hooivork het reeds
drogende hooi keerden. Toen hij een uur zoo gezeten
had werd het erg met hem. Hij was gewend, overal
waar hij verscheen, de menschen onder den indruk
van zijn woorden te brengen, maar zwijgende ver
veelt zich zoo'n creatuur verschrikkelijk. Dat was
na anderhalf uur zóó kennelijk dat Ebrecht het niet
langer kon aanzien. De boer ging dus naar hem toe
en zei:
Waarom help je niet even een handje mee?
Meehelpen ? Waar mee !
Hooikeeren, dat is goed voor je !
Maar dat kan ik niet! Ik heb nog nooit gewerkt !
Kerel, dan moet je het leeren. En ik dacht dat je
me eens verteld had dat je alles kon. Kan ik ook,
behalve werken.
Niks waard. Vooruit, ik zal je werken leeren. Hier
is een hooivork en trek je broek maar uit, zoo je ziet
werkt iedereen bij het hooien in z'n onderbroek.
Nooit!, zei de duivel, zoolang ik nog nigen wil
over mijzelf heb, vertoon ik me aan het volk in m'n
onderbroek !
Maar nu werd Ebrecht slecht te spreken, en als
sen boer kwaad begint te worden dan is dat nog
heel wat anders.
Trek je broek uit, zei Ebrecht verbeten, anders
aat ik mijn het volk doen.
De duivel, die gewend was zich in het
onvermijdeijke te schikken en wetende hoe die kerels met hun
Drimitieve zucht naar doodgewone lol, hem met
genoegen de broek van zijn beenen zouden sleuren,
:rok misnoegd dit kleedingstuk uit; de broek, die
neer een pantalon was, daarna keurig opvouwende.
Toen nam hij de hooivork uit de eeltige handen van
Sbrecht die ze hem toestak. Hij keerde zich hierop
laar de knechts en begon hen na te doen.
Zie toch, klaagde hij tegen Ebrecht, hoe ze
heimeijk lachen !
Laat ze maar lachen, zei de boer, je zult het wel
?eeën !
Zoo stond de duivel, naar de aard der boeren in
iet hooiland, in een jaegertje dat tot aan zijn enkels
:oe zijn beenen omspande, te hooien. Zelfs toen de
>ijnlijke scheuten zijn rugspieren teisterden, durfde
lij niet op te houden, angstig voor den kracht van
Ie boerenknechts, die hem zouden kunnen dwingen
lóór te gaan.
Dien avond bleef de duivel op de Rauwelaar",
lij was te veel geknakt om nog naar zijn eigen huis
erug te kunnen gaan. Als lamgeslagen lag hij op
:en bed en kon van pijn niet slapen, zelfs niet toen
eeds iedereen al lang sliep. Hij kreunde en trachtte
?ruchteloos zich op te richten. Maar toen kwam
ijn dochter die het verhaal gehoord had en met
laar vader mee voelde, eens kijken. Ze vond hem
n een deerniswekkende toestand.
Vader, zei ze, ik ben het werkelijk, bent u het
,ok?
Ja, zei hij kreunend, ik bén het. En jij. ... dus
och mijn Satje?
Ja, antwoordde Satje, maar ik zal u wat te
drin:en geven. Maar vertel eens; gelooft de boer nu
n je?
Neen, kreunde de duivel, maar ik geloof in den
oer! WALTER BRANDLIGT
WIJ WONEN BUITEN"
Tuinen en tuinen
HOE geheel anders is de tuin buiten
vergeleken met den gewonen
stadstuin ! Is het woord stadstuin
eigenlijk geen contradictio in terminis ?
Kan men feitelijk wel het woord tuin
gebruiken? En toch: stedelingen spre
ken van hun tuin en redeneeren over
de culturen in hun tuin alsof die tuin
de afmetingen had van een onafzien
baar graanveld in Argentiniëof de
Oekraine, de vochtige duisternis van
het oerwoud op Borneo of de wijde
verten van de Transvaalsche Karro....
Zelfs mijn vriend uit de Nieuwe Lelie
straat sprak met trots over zijn tuin.
En hij had toch slechts een daktuin !
Nu heeft voor mij maar op het
gebied van tuinen ben ik misschien
wat verwend het begrip daktuin
iets onwezenlijks. Ik zou nooit een
daktuin willen hebben, zelfs voor niets
niet. Op de eerste plaats, omdat je
nooit flinke, zware boomen op je dak
tuin kunt hebben, zulks in verband
met den wortelgroei van een boom.
Men heeft me nl. wel eens verteld, dat
een boom onder den grond evenveel
wortels heeft als takken boven den
grond en dit is natuurlijk de reden,
dat men op daktuinen zelden iepen of
olmen, beuken- of lindenboomen en
ook maar kleine denneboschjes of
eikenhakhout aantreft.
Maar niettegenstaande deze be
perkingen in de mogelijkheden van
aanplanting, heeft mijn vriend in de
Nieuwe Leliestraat een daktuin gecon
strueerd. Deze tuin had een lengte van
31 , m. (de breede van zijn huis), een
breedte van 4 m. (de diepte van zijn
zolderkamer) en een dikte van onge
veer 30 c.m. Men begrijpt nu de be
zwaren van een ouden beuk op een
daktuin: er is geen ruimte om de wor
tels te bergen, zelfs al worden ze zorg
vuldig gerangschikt.
Een ander bezwaar is het w
gtochten van den tuin. Zooals duinen
verstuiven, zoo tocht de dikte van den
tuin zonder veel inspanning weg. 'nPaar
droge, winderige voorjaardagen ver
plaatsen alle korrels aarde van den tuin
her- en derwaarts en niemand vindt
er iets van terug. En dat is natuurlijk
onaangenaam voor hem, die gehoopt
had op warme Zondagmiddagen op
zijn daktuin in den schaduw van een
acacia of een sierkers, van een linde
of een plataan, rust en koelte en geluk
te vinden.
Verder moet niet verzuimd worden
het bemestingsvraagstuk onder het
oog te zien. Oppervlakkige lieden zijn
van meening, dat een tuin wel gedij dt
zonder mest, maar dit is een illusie.
Tuinen hebben bemesting noodig en
uit den aard ook daktuinen. Mijn
vriend met den daktuin zag dit in en
bestudeerde uitvoerig de verschillende
onderdeelen van het uitgebreide be
mestingsvraagstuk. Hij kwam hierbij
tot de stellige conclusie, dat koemest
wel als de allerbeste meststof kan
worden aangemerkt en hij besloot,
zijn tuin het beste en edelste te ver
schaffen, wat men een tuin mogelijker
wijze maar geven kan en zijn conclusie
behelsde vijf emmers prima koemest.
Hij besprak deze aangelegenheid in
een oogenblik van openhartigheid met
de vrouw, die de moeilijkheden van
zijn leven deelde en deze, hinderlijk
practisch en nuchter, zooals vrouwen
nu eenmaal kunnen zijn, vroeg schuch
ter: Koemest? Zou je dit wel doen,
Martijn-lief ?" Maar Martijn deed het.
Het was waarschijnlijk de eerste
maal, dat mijn vriend Martijn opdracht
had gegeven, vijf emmers beste koe
mest te doen transporteeren over de
smalle, kronkelende, schemerige, ja
hier en daar duistere trappen van zijn
vier verdiepingen hooge huis in de
Nieuwe Leliestraat. .. .
Het was zeker de laatste opdracht in
dien geest en mijn makker is nu be
keerd tot de L G. Farben.
Neen dan de tuin buiten ! Daar
kan men naar hartelust mesten !
Superphosphaat of stalmest, zooveel
men wil. Daar vinden huwelijken geen
ontijdig einde bij bedorven trap- en
portaalloopers ! Koemest ! Beste koe
mest. Hoeveel koemest ? Tien emmers ?
Dertig emmers? 'n Kar vol? Vijf
karren? 'n Verhuiswagen vol? Hier
zijn geen grenzen en de buitenman
kan naar hartelust mesten. Hij kan
de vruchtbaarheid van zijn bodem tot
in het oneindige opvoeren en geen teelt,
geen enkele cultuur zal een onmogelijk
heid blijken bij een doelmatige, streng,
zorgvuldig en royaal doorgevoerde
bemesting. Mt.
z'iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM
Op de glibberige paden
der beeldspraak
Het is deze zaak die de emmer
deed overloopen en tot liet ontslag
leidde", (\ijrn. C.)
Dit was slechts het nieuwe etiket
op een ilesch van ouden
verschimmelden inhoud, maar hiermede kon
men de Dmtsche overheid geen zand
in de oogen strooien". (\. v. d. D.)
En der vreemde woorden
..Do aanvragen voor neutralisatie
,,Hierna werd een kopie thee gt
CHARIVARIA
19 luidt volgens de oude ver
taling:
Bezit uwe zielen in »,vr lijdzaam
heid.
In de Leidse vertaling, verbeterd:
Door uw standvastigheid zult ge
uw li'ï'cn winnen.
Het Griekse woord psyche be
tekent hier niet ziel maar leven-.
(Charivarius, Is dat goed Neder
lands! Uitg. De Spieghel, Amster
dam)
Kn een indrager
,,Dil aantal \\ordt vermenigvuldigd
niet 10, \\aarna de uitkomst in de
laatste kolom \\ordt ingedragen".
( l:"ll)l. Ic.ltirlktlill't)
De Telegraaf is geschrokken.
,,Er is met een ontstellende gulheid
gegeven", schrijft het blad.
Een koopje
Taaiverrijking
,,De lichamelijke vorming der
oplijnen en tinten dingen opdaeht".
Dat lastige Hollandsen
,,De bloei van het parlementariMiie
in tien icjdon en josten eeuw ". (IJ.)
Ken boschje haar". f/i'.J
Normaal
Volgens het psychiatrisch rapport.
zi]ii de ver>tandelijke vermogens van
verdachte normaal, hoewel deze een
alwijkende persoonlijkheid is, die
lijdt aan ziclsstonngen en op de
grens van krankzinnigheid staat".
De wonderen der techniek
Aangeboden Stemwegpiano, mooi
van klank, laat; model, tevens mooie
gashaard". (II.)
Hij vindt niet altijd al- een
machine de objectief ,-terkste voort
zetting". (II.)
Correspondentie
Kon van de meest gepaste uit
drukkingen in de Nederlandsche taal
dunkt mij die, welke verkondigt,
dut men :ijn :icl in lijdzaamheid moet
bi'^ittcn. \\elk een kostelijk inzicht,
welk een diep begrip van de
menscheiijke natuur heeft de geest gehad,
die met dit woord onzen taalschat
verrijkte. Het is mij niet bekend, of
de uitdrukking in denzelfden zin ook
in andere talen voorkomt, maar wij
mochten hopen, dat zij uit Neder
landschen stam geboren was". (.R)
Bezit uw ziel in lijdzaamheid".
Dit is de onnauwkeurige aanhaling
\ van een onjuiste zin. Lukas XXI,
aillllllllmlIllllllllllllllllllllllllmlIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIlmimlIllllllllllllllllllmil
Drie volders
liet \\as bedmdeni-\ ol vo<
Karcl's lot". (Kun l ,/, S/nu/, l
Kon individu i.- biolo-_;isch-zin\ c
gericht", f Si l/iibii:-)
De ontberingsvolle jeugd". ((,.
Twee uitdragers
Spreker zeide dat men hier te
zamen was gekomen om onze be
ginselen opnieuw uit te draden", l R. l
Deze aanwijzmgen zijn doi >i de
radio-omroep uitgedragen".
l' S p, i»r- ,'ii l'i iinii, . l
Antw. Dit is een deelwoord van
betreffen. Het betreffende jaar is
dus het jaar dat betreft. Betreft wat ?
Betreffen is onpersoonlijk. Zie hier
over Haje, Taalschut bl. 35. Hij
stelt voor: vermelde, genoemde. Het
Genootschap Onze Taal kan u over
zulke vragen afdoende inlichten
(Keizersgracht 194, Amsterdam).
A", l,- -l. Ik erger me dal men te
. \niMerdam bl] de benoeming van
stralen zoo ineoii.-ec|iient te \\erk gaat :
\eruleer-traat, enz. maar dan vlak
erbij ineen- MI mvl-e-t raat l volgens de
nieuwe --pelliUL'i. Vindt u dit niet ver
keerd ''.
Antw. Neen. Erger je niet. De be
doelde schilder heette Moreelse
(volgens de oude spelling).
PAG. 17 DE GROENE No.3297