Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
Handschoenenhistorie
DE Fransche dichter Jean Godard
overdreef, toen hij omstreeks
1580, in een ode aan den handschoen
verhaalde, hoe Aphrodite zelve, toen
zij, in blinde verliefdheid Adonis op
de hertenjacht was gevolgd, haar
handen dermate aan het dichte struik
gewas verwondde, dat zij, om zich in
het vervolg te wapenen, den Drie
Gratiën opdroeg, lederen handschoenen
voor haar te vervaardigen. Indien de
handschoen bijwijlen tot den tooi zou
hebben gehoord, die men in de Oud
heid de godin der schoonheid toe
dichtte, zouden de sterfelijke vrouwen
van Hellas zich ongetwijfeld hebben
beijverd, dit verheven voorbeeld te
volgen, en dan ware het waarschijnlijk
niet mogelijk geweest, dat Xenophon
in zijn Cyropaedie den handschoen
een Perzisch degeneratie-verschijnsel
noemde. Homerus vertelt, bij wijze
van curiositeit, dat Odysseus, toen hij
van zijn omzwervingen terugkeerde,
zijn bader in den tuin aantrof, waar
hij met geschoeide handen aan den
arbeid was. Het zou, ondanks het feit,
dat handschoenen in de naburige
landen reeds lang gebruikelijk waren
getuigen niet alleen de gedege
nereerde" Perzen, maar ook het gra.'
van Toetankamen, waarin overblijf
selen van handschoenen zijn gevon
den, dateerend dus uit de I4de eeuw
voor onze jaartelling nog geruimen
tijd duren, eer de anders zoo vooruit
strevende Grieken er zich aan waag
den. Aanvankelijk droeg men ze
slechts bij den maaltijd, om zich de
handen niet te verbranden en geen al
te vette vingers te krijgen. Lepels en
vorken waren immers volslagen onbe
kend, en men hield er, wat den disch
betreft, voor onze begrippen tamelijk
zonderlinge zeden op na. Van
Anaxarchos een Lucullus avant la lettre
die Alexander den Groote op zijn veld
tocht naar Klein-Aziëbegeleidde,
wordt, als blijk van bijzondere ver
fijning, verhaald, dat hij zijn brood
liet kneden door een gehandschoenden
slaaf. Ook de Romeinsche patriciërs
aten veelal met zorgvuldig bekleede
handen, en voor het overige waren
het voornamelijk de vuistvechters, die
handschoenen droegen zware
ijzeren exemplaren waarmee zij
elkanders ooren en neuzen doel
treffend bewerkten.
Na den val van het Romeinsche Rijk
verdwenen met veel andere uitingen
van praal en bravoure, ook de hand
schoenen. Zij werden in de vroege
Middeleeuwen nog slechts door hooge
geestelijken gedragen, als symbool
van reinheid. Deze priesterlijke tooi
was van zijde en gewoonlijk met goud
draad geborduurd; het kruis, het lam
Gods en andere Christelijke emblemen
sierden den handrug. In de 8ste eeuw
begonnen de edelen en krijgslieden
ambtshalve handschoenen te dragen,
en ook bij de profane kleeding kreeg
dit simpele detail veelal een symbo
lische of mystieke beteekenis, een ver
schijnsel, waarvan in onze dagen nog
overblijfselen zijn waar te nemen, o.a.
in de huwelijksvoltrekking met den
handschoen. In het Angelsaksische
lied Beowulf", dateerend uit de 8ste
eeuw, wordt uitvoerig melding ge
maakt van de handschoenen van den
reus Grendel; deze waren van
drakenhuid en verleenden den drager magi
sche macht. In de nuchtere werkelijk
heid verwerkte men gewoonlijk de
huiden van meer alledaagsche dieren,
geiten, honden en herten. In de
9de eeuw wordt waarschijnlijk voor
het eerst uit leder gebezigd, vermoe
delijk echter niet voor handschoenen,
maar voor wanten.
Een goede tweehonderd jaar later
begon ook de vrouwenwereld belang
stelling voor handschoenen te toonen.
Aangezien de handschoen nu niet meer
uitsluitend tot practische doeleinden
en tot verhooging van decorum diende,
werden zoowel snit als versiering steeds
meer gevarieerd, en toen de modieuze
geest eenmaal vaardig werd over de
handschoen-enthousiasten, stond men
voor niets meer. Wie het zich kon ver
oorloven, droeg handschoenen van
kostelijke makelij, versierd met
goudof zilverborduursel, parelen,
edelsteenen en kleurrijk email. Het ge
beurde niet zelden, dat vorsten elkan
der handschoenen schonken, die een
fortuin vertegenwoordigden. Richard
Leeuwenhart is zulk een kostbaar bezit
eens zeer noodlottig geworden. Toen
bij zijn terugkeer van een Kruistocht,
incognito door het land van zijn
aartsvijand, den Hertog van Oostenrijk,
reisde, werd hij aan zijn koninklijke
handschoenen herkend en gevangen
genomen. Van bijzondere pracht waren
in het algemeen de kroningshand
schoenen, van purper met gouddraad
en juweelen. Deze weelderige tooi was,
gezien de motieven van het borduur
werk, vermoedelijk van Saraceensche
herkomst. Voor het overige werden de
handschoenen steeds buitensporiger
van structuur, steeds uitbundiger van
versiering. Aanzienlijke Noormannen,
die er overigens toch nogal krijgshaftig
uitzagen, completeerden, omstreeks
het jaar 1250, hun uitrusting vaak met
zulke lange handschoenen, dat zij
even hulpeloos waren als geketende
gevangenen. De meeste modellen waren
van enorme kappen, lange lubben of
franje voorzien, en niet zelden achtte
men 24 knoopjes liefst van goud
noodzakelijk, om den handschoen te
sluiten. Om vooral de juweelen ringen
niet aan het oog te onttrekken, werd
de weidsche lederen of zijden
handbedekking hier en daar gespleten; in
andere gevallen schoof men de sieraden
er overheen.
INMIDDELS wordt, met name in
den riddertijd, de geschiedenis van
den handschoen van dag tot dag
romantischer, en de legenden, balladen
en kronieken uit die dagen zijn
evenals het costuum van hun helden
en heldinnen zonder handschoenen
nauwelijks compleet. Als geschenk,
golden zij als blijk van liefde, ver
eering en trouw, als belofte van de
hoogste gunst. De in onzen tijd
nog spreekwoordelijke toegeworpen
handschoen beteekende hoon, smaad,
de zwaarst mogelijke beleediging, uit
daging tot een duel. Bij zulk een twee
gevecht verschenen de ridders gewoon
lijk met den handschoen van hun
dame aan den helm bevestigd. Bekend
is voorts, door Schiller's gedicht, de
wreede gril van Anna de Mendoza,
die, tijdens een feest aan het hof van
Juan III van Castilië, haar hand
schoen in de leeuwenkooi wierp. De
onversaagde ridder, dien zij op deze
v/ijze had uitgedaagd, waagde onver
wijld zijn leven, waarna hij de schoone
Anna den handschoen in het gelaat
slingerde, met de ongezouten ver
klaring, dat hij den dank niet begeerde.
Burgers bleven van zulke hand
schoen-complicaties op leven en dood
voorshands verschoond, doordat zij
eerst vrij laat het recht verkregen,
handschoenen te dragen. Alleen boeren
en soldaten was het gebruik van wan
ten toegestaan. Vele vorsten plachten
destijds, in hun kwaliteit van leenheer,
den leenman, dien zij op een of andere
wijze wilden begunstigen, bij wijze van
ongeschreven verdrag, een handschoen
te zenden, ten teeken, dat hij hem een
Man met handschoen
(Titiaun)
PAG. 13 DE GROENE No. 32-.B