Historisch Archief 1877-1940
NU ik deze zoele zomeravonden
steeds op een van mijn terrassen
zit te mijmeren om na een welbesteden
dag de verdiende rust te genieten onder
het genot van een whisky soda en met
het uitzicht op de zich aan den horizon
van mijn landgoed ter ruste begevende
zon, dan komen mij bij het zachte
gezoem van de muggen dikwijls oude
herinneringen voor den geest. Dan
denk ik aan de muskieten die mij om
het hoofd zwermden als ik in de rimboe
zat, vele jaren geleden toen ik in de
Oost uit roeping en liefhebberij aan het
natuurvorschen was.
Begeleid door 24 koelies ondernam
ik een expeditie langs den straatweg
van Batavia naar Soerabaja. Links en
rechts strekten de vulkanen zich uit,
die het toppunt van mijn belangstelling
vormden. Als vulkanoloog was mij
verzocht de werking van deze wonder
lijke bergen nader te bestudeeren. Daar
mij niets anders overbleef dan op een
eruptie te wachten, doodde ik den tijd
met visschen, zwemmen en jagen. En,
zooals U zult begrijpen, behoef ik niet
te verhelen, dat ik merkwaardige
avonturen beleefde.
Toen ik mij op een ochtend te
water had begeven om de
verfrisschende zwemsport te bedrijven, wer
den mijn 24 koelies, die ik uit veilig
heidsoverwegingen steeds in een kring
om mij heen liet zwemmen, door 24
krokodillen aangevallen en opgeslokt.
Omdat ik begreep dat een eventueele
25ste krokodil mij noodlottig zou kun
nen worden en omdat ik slechts noode
van mijn koelies afstand zou kunnen
doen, nam ik direct een besluit. Ik
greep alle krokodillen, die slechts aan
dacht voor hun buit hadden, bij hun
staarten en knoopte deze aan elkaar.
Nadat de roofzuchtige veelvraten mijn
trouwe dienaars verslonden hadden
en de dieren tot bezinning kwamen,
bemerkten zij de valstrik die ik in hun
staarten gelegd had. Ze begonnen uit
alle macht te zwemmen in alle 24
windstreken van het kompas, en toen
ze bemerkten dat ze geen duimbreed
vorderden, sloegen ze als waanzinni
gen met hun roeipooten, en wel met
zulk een energie, dat de dieren uit hun
vel zwommen. De huiden wierp ik over
mijn schouder, om ze in de dichtst
bijzijnde dessa te verkoopen. Ik kreeg
er zooveel geld voor, dat ik nu 240 koe
lies kon huren voor mijn verdere reis.
's Nachts liet ik deze mannen in een
kring om mijn tent op wacht zitten.
Op een van deze ondoorgrondelijke
stille tropische nachten ontwaakte ik
door het nauw hoorbare geritsel van
240 tijgers. Oogenblikkelijk beval ik
vuur te maken, maar de ongeculti
veerde mannen hadden de lucifers nat
laten worden, tot hun eigen nadeel.
Enkele oogenblikken later hoorde ik
hoe de hun plicht verzaakt hebbende
lieden naar een andere wereld werden
geholpen. Omdat ik niet zeker wist
of er een 24iste tijger bij was, klom
ik in een oude waringing, en de lianen
als trapezes gebruikende, slingerde ik
mij van den eenen boom naar den
anderen. Bij zonsopkomst merkte ik
dat ik in mijn ijver bijna heel Java
doorkruist had. Eenzaam stond ik aan
den voet van een grooten vulkaan die
spontaan begon te rooken en te rom
melen. Verheugd trad ik er naar toe, met
mijn notitieboekje in de eene, mijn
jachtgeweer in de andere hand. Maar
voordat ik den voet van den vulkaan
bereikt had, werd mij de weg versperd
door den 25sten krokodil en den
24isten tijger. Ik had dit op z'n minst
verwacht, en liet mij dan ook niet uit
het veld slaan door de twee roofgierige
ondieren. Ik stond tusschen de twee
beesten in, en wetende dat de krokodil
toch het onderspit zou delven, liet ik
mij door dit dier het eerst verslinden.
Mijn geweer hield ik bij mij. Nadat
de tijger op zijn beurt de krokodil in
geslikt had, schoot ik uit den bek van
de laatste mijn geweer af. Door den
plotselingen luchtdruk, brak de tijger
in twee stukken. Ik stapte uit den muil
van den bewusteloozen alligator en zag
nog 24 van deze dieren naast mij liggen.
In een oogwenk kwamen mijn 24 oude
koelies uit de bekken gekropen, en ver
heugd zette ik de expeditie voort.
Omdat de duisternis door de zware
aschwolken vroegtijdig inzette, was ik
genoopt mijn bivak op den rand van
den krater op te slaan. Door het regel
matige gerommel werd ik in slaap ge
sust totdat ik door een penetranten
knal ontwaakte met het gevoel dat ik
in de lucht zweefde. Mijn gevoel be
droog mij niet; door een uitbarsting
was het rotsblok waarop mijn bivak
stond, in de lucht geslingerd. Weer
neervallende, klampte ik er mij aan
vast, en met een plons viel het midden
in den krater, zoodat de gloeiende lava
huizenhoog opspatte. Ik had geen tijd
al dat schoone te genieten, ik werd naar
de diepte gezogen, het rotsblok sloeg
door den bodem van den krater heen,
en ik bevond mij in de ingewanden der
aarde.
Het was zeer donker, en zeer warm,
zoodat ik mijn hoed afzette. Om mij
heen hoorde ik een hevig geruisch, en
toen ik natte voeten kreeg, bespeurde
ik dat ik meegesleurd werd door een
onderaardschen golfstroom. Het water
werd steeds warmer en begon lang
zamerhand te koken. Ik zou zeker
verbrand zijn als ik niet mijn koude
angstzweet had laten uitbreken. Ten
slotte werd ik meegevoerd door een
straal stoom die mij terugbracht tot
het daglicht.
Geheel onverwacht zat ik op den
rand van den Vesuvius, en was het
niet eens met den uitvinder van de
spreuk: Eerst Napels zien en dan
sterven.
Dagboek van een burgermannetje
MEN zegt, dat wij in bewogen tijden
leven, en ik heb daar ook wel
iets van gemerkt. Burgermannetjes
voelen zich echter in al die ruchtigheid
niet pleizierig; en zoeken ijverig, in de
courant als in het leven, naar de knus
se hoekjes; zoo'n hoekje waar men al
de ergheden en de luide stemmen voor
iets plezierigs vergeten'kan. Nu, en nu
heb ik tot mijn genoegen gemerkt, dat
ik veel geestverwanten te dezen heb;
en dat wel in den Gemeenteraad van
's-Gravenhage. Ik had het nooit durven
hopen; want 't leek me nogal iets
hoog-tronends, zoo'n vroedschap in
zoo'n deftige stad; maar echt, dat valt
mee ! Daar zie ik bijvoorbeeld, dat
men zich daar al hél lang heeft bezig
gehouden met hondjes die de stoepen
verontreinigen; en ,,da' moz niet
magge" zeggen die Heeren in Den Haag;
nu, het is iets dat ook vele gemoederen
van niet-vroeden en niet-Heeren, al
thans niet zulke erge Heeren, heeft
beziggehouden. En dat ze zich daar
nu juist, in deze bewogen tijden, zoo
smakelijk als dit woord, gezien de
zaakjes waar 't om gaat, hier niet mis
plaatst ? is mee occupeeren, dat geeft
me toch wel een prettig gevoel van
geestverwantschap ! Ja, men moet op
die kleine gevalletjes letten; niets is
den grooten man te klein; en zoo heeft
men daar in Den Haag ernstig over ge
discussieerd; en ten slotte heeft de
vroede Heer Van der Zee s.d. wordt
er achter zijn naam vermeld; er lijkt
dus ook nog een politieke kant aan
deze zaak te zitten enfin, die vroede
Heer heeft B. en W. hulde" gebracht,
dat ze deze materie nu eindelijk eens
hebben afgedaan; van de stoepen afge
daan, bedoelt hij blijkbaar; die de hon
den erop hebben gedaan; of beter nog, ze
waken met macht van politie en justitie,
dat die honden dat daar niet op doen" !
Begrijpt u 't ? Dat die Heeren daar
nu lust in hebben, in zulke aangelegen
heden, dat doet mijn burgermanshart
goed ! Ik heb al meer opgemerkt, dat
ze in bewogen tijden" zich op deze
wijze zoo plezierig weten te schikken;
en ons toch meteen laten voelen, dat
ze wel wezenlijk een taak op aarde
hebben, die ze met ernst vervullen. In
denvorigen oorlog, toen wij er niet bij"
waren, maar toch, naar mijn neef de
dichter 't uitdrukt, wel de stormen
voelden waaien om ons hoofd, nu, toen
hebben die Heeren in Den Haag óók
zoo-iets nets bedacht; toen hebben ze
die keurige, ja werkelijk keurige bak
ken voor papier en anderen afval op de
straten geplaatst; en in de couranten
die zoo goed weten wat verschillende
categorieën van menschen prettig vin
den om te lezen elck wat wils"
nietwaar? daar las je toen van die
echte aardige en sympathieke stukkies ;
over 'n meneer die een reepje chocola
ontvelde, en hij wou, naar oude, slechte
gewoonte, dat papier zoo-maar op de
straat gooien; maar toen bedacht hij
ineens, dat er nu die mooie, nieuwe
bakken waren, en voorzichtig en netjes,
want hij was een voorzichtige en hóe
nette, heer, stak hij de straat over, en
deponeerde 't chocola-omslagje in
den bak! Zindelijkheid; een
vaderlandsche deugd ! Nu, en dat was nu
een kwart eeuw geleden, en dat is dan
in wezen nog net zoo ! Er zijn van die
eigenschappen, die niet verloren gaan
in een volk ! En zoo kan men zich dus
toch al-maar, prettig en 'n beetje ge
sticht, met gebeurtenissen van den dag
bezighouden, zelfs metoverheids-gesten,
ver van die hooge en harde politiek.
Ofschoon.... s.d." staat er achter
meneer Van der Zee's naam. Ja....
zou dit dan tóch ook iets met politiek
te maken hebben?
BURGERMANNETJE
PAG. 18 DE GROENE No. 3298