Historisch Archief 1877-1940
UIT HET DAGBOEK VAN
EEN TUINARCHITECT
NU ik in afwachting ben van het
bezoek, dat ik aan mijn eventuele
opdrachtgever zal brengen, heb ik niet
de rust me te verdiepen in een paar
beplantingsplannen, die nog liggen te
wachten.
Inplaats daarvan heb ik me weer
eens een hele dag lang vermaakt met
het schikken van bloemen. Dit spelen
met kleuren geeft, althans voor een
deel, de verwezenlijking van de dromen
van den tuinarchitect; het bevredigt
het verlangen naar harmonie tussen
vorm en kleur.
Als ik ontwerp zie ik met gesloten
ogen maar als ik bloemen schik heb
ik mijn beide ogen wijd open, dan
groeien de bouquetten onder mijn
handen, als het ware buiten mij om.
Plotseling is alles mogelijk: ik hoef
geen rekening te houden met de hoogte
van de planten en niet met de bloeitijd;
het doet er niet toe of de struiken
meters hoog zullen worden in de toe
komst of, dat ze kruipend blijven. Ik
heb niet te maken met zon of schaduw
en niet met droge of natte grond. Er is
maar n doel: kleuren bij elkaar te
zoeken en vormen te vinden, die samen
gaan.
Zo ga ik door de tuin, zoekend en
spiedend. Hier is een heestertak, met
donkere bottels, daar een struik, die
al even begint te verkleuren. Er bloeien
Dahlia's in alle denkbare tinten, er
zijn gele en oranje goudsbloemen door
elkaar. De tuin is al echt herfstig met
grote bossen stralendgele Rudbeckia's,
vlammend oranje Senecio's en vuur
pijlen, evenals warmbruine Heleniums.
Als de zon aan kracht verliest is het
alsof de tuin opnieuw oplaait in een
overdaad van kleur en gloed. En al die
kleuren en al dat licht halen we naar
binnen in de kamer en we verwarmen
er ons aan nu de avonden al weer lang
en donker zijn. De kleur van de bloe
men moet passen bij de gordijnen, bij
het vloerkleed, bij de hele kamer. Al
schikkende doe je soms merkwaardige
ontdekkingen; in een donkere kamer
verliest blauw zijn kleur helemaal, het
blauw wordt vaal en somber; alleen
tegen de zon in, vlak voor het raam
behoudt het zijn licht. Ook rood wordt
erg donker binnenshuis maar geel en
oranje gaan gloeien en stralen alsof
de zon naar binnen schijnt. Bloemen
zijn het mooiste als je op ze neer kijkt
en daarom zet ik altijd grote pullen
en inmaakpotten op de grond. ledere
bloem heeft ook zijn eigen vaas en
terwijl je plukt moet je al weten wat
je door elkaar gaat zetten en waarin
het komt. Hoe mooi ook een vaas
kan zijn met n bloemsoort toch geeft
het schikken van verschillende soorten
dooreen een veel groter genoegen. Het
behoeven niet altijd contrasterende
kleuren te zijn, in elkaar vervloeiende
tinten zijn soms nog mooier. Nu staat
er naast me op de grond een zware
tinnen pot met crème Artemisia,
matgele Rudbeckia en vleeskleurige
Macleya, van elk enkele takken in
groepjes bijeen. Tussen dit alles een
overdaad van de krachtige geel-oranje
Senecio. Het is een wonder van licht
en warmte, een wonder dat steeds je
aandacht gevangen houdt, waar je
telkens weer naar kijken moet of je
wilt of niet. En op een laag tafeltje
dicht erbij is nu een drijfschaal met
korte takjes van de bottelroos Rosa
rubrifolia; tussen het grijzige blad
steken de bloemen van Hydrangea
paniculata. Ik heb een hekel aan
Hydrangeastruiken; ze zijn grof en niet
mooi van vorm en vervelend. Maar
toen ik langs zo'n plant liep, die vol
kleine zijtakjes zat deed ik een ont
dekking. Hoe wonderlijk is van dichtbij
de crème kleur, die bij de knoppen
eigenlijk groen is. Als je elke bloem
goed bekijkt is hij zo teer en doorzichtig
met zijn vier eenvoudige bloemblaadjes,
waar middenin een klein rood knopje
zit; geen meeldraden, niets dan dit
donkere puntje. Alleen langs de rand
van elk bloemblaadje is iets van dit
zelfde rood uitgevloeid. Zo zie je al
weer, dat je niet te gauw een plant als
lelijk moet kwalificeren.
Aan een der wanden hangt een oud
schilderij, een mooi ding uit de vorige
eeuw met een gladde, vergulde lijst.
Hiernaast wil ik altijd rode Dahlia's
zetten; fluweligrode, zwartrode en
zalmkleurige. Waarom juist Dahlia's
en waarom speciaal deze kleuren weet
ik niet maar dit past er beter bij dan
iets anders.
Vroeger zette ik Zinnia's altijd met
lange stelen in een grote tinnen kan,
maar als je zit, wat je nu eenmaal
meestal doet in een kamer, kijk je
hoofdzakelijk tegen de onderkant van
de bloem aan. Nu zet ik de bloemen
met een steel van slechts een paar
centimeter in een ondiepe schaal,vlak
tegen elkaar en nu zie je pas hoe mooi
de kleuren bij elkaar passen. De paarse
en rose bloemen laat ik in de tuin
staan en ik verlustig mijn ogen aan
een combinatie van rood, oranje,
zalmkleur, vleeskleur, crème en hun
tussentinten, bloem naast bloem met alleen
een enkel knopje er hoger bovenuit.
Deze lage schalen met kort afge
sneden bloemen geven ongekende mo
gelijkheden. In elke tuin staan de gele
pannekoeken van Achillea; ze blijven
afgesneden heel lang goed. Een paar
bloemen zet ik helemaal onderin, bijna
zonder stengel en een enkele komt er
beschermend boven, op een iets langere
steel. Tussen deze platte, scherp om
lijnde vormen komt een warnet van
kleine bloempjes in blauw en paars
en oranje, een grappig contrast. Juist
contrasten van vorm hebben soms zo'n
bekoring. Tussen een wolk van de
kleine knopjes van de rose Gypsophila
komen grote sterren van
MignonDahlia's, van een iets donkerder tint.
Ik leer altijd verschrikkelijk veel
van dit bloemenschikken en niet alleen
over de bloemen, ook over mezelf. Het
is merkwaardig hoe je stemmingen,
geheel onbewust, in je bouquetten tot
uiting komen. Soms kan ik werkelijk
stom verbaasd staan over mijn eigen
werk.
Toen ik vlak na de oorlog voor 't
eerst de tuin inliep bleef ik staan bij
een donkerbruine berberis en plukte
gedachtenloos enkele takjes.
Vlak onder het raam bloeiden grote
vakken gemengde violen in geel en
blauw en bruin. Ik plukte alleen de
mahoniebruine en de fluwelig-zwarte
en schikte ze samen tussen de bruine
berberis: een rouw-bouquet.
En nu staat er midden op tafel een
kom met rode monarda, blauwe
monnikskap en grijze edelweiss: wanne
sprekende kleuren, al wandelende ge
dachtenloos geplukt en onbewust een
geheel geworden: de vaderlandse kleu
ren.
De ene dag prijken er in mijn kamer
stijlvolle, pretentieuse bouquetten, de
andere laait alles in geel, oranje en
rood.
En als ik te weinig werk heb dan
houd ik altijd nog mijn bloemen en
daar zal ik mee werken en me mee
vermaken zolang ik leef !
DE TUINARCHITECT
Boven: Witte en blauwe Ceabiosa, met
grijs b/oder/ge Artemisia. Tegen de zon
in worden deze bloemen doorschijnend.
*
Links: Een schaal met herfstbloemen,
m/spe/b/ad, Berberis, nerfstchrysanthen
en, een enkel laat viooltje.
PA3. 13 DE GROENE No. 3299