Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig leven
Van tweeërlei traditie
MEN pakt alles groot aan in dat land, Amerika.
Nog altijd werkt er de energie na van de
mannen, die er kwamen om de rijkdommen
te exploiteeren van een wereld-deel, dat onbe
grensde mogelijkheden" bood. Men was er sprongs
gewijze vóór in alle denkbare industrieën, men
bleef er lang aan de spits in het vinden van snellere
methoden, n»en bedacht er trucs, die altijd opgingen:
de reclame werd er oppermachtig. Men hechtte er
de grootste waarde aan scherpzinnigheid, onder
nemingsgeest, oorspronkelijkheid, doorzettingsver
mogen. Men werd er geboren met de kans op geld
maken en met de begeerte om geld te maken in de
moedermelk. Men bediende er zich niet van tien
woorden als men het met twee af kon.
Al deze factoren hebben natuurlijk ook de
litteratuur sterk beïnvloed. Een van de hefboomen
harer ontwikkeling werd de begeerte te verbluffen,
te boeien, een harer gewrichten derhalve de be
hendigheid. Want ook de litteratuur is er een
terrein, dat kansen biedt. Zij wordt er gesteund
door het enorme taai-territorium en door de reclame,
die tot in alle geledingen deze maatschappij
beheerscht. Geen land ter wereld, waar zooveel hand
leidingen verschenen zijn om de kunst te leeren
een roman, een novelle, een kort verhaal te schrijven.
Want dit schrijven loont. Een andere zijde van het
schrijverstalent wordt door zulk een gesteldheid
tot ontwikkeling gebracht dan in de landen, waar
de litteratuur het deftige cachet moet blijven
bewaren eener cultureele erfenis, eener beschavings
traditie. Maar de litteraire kunst is zulk een oude,
mensch-eigene, met elk leven verweven kunst, dat
zij ook een dergelijke grove exploitatie verdraagt.
Het goede, dat in talenten schuilt, wordt ook door
zulke methoden te voorschijn gebracht, omdat zij
in dit land de natuurlijke zijn. Toegegeven, het zijn
misschien andere kwaliteiten, wellicht die, welke
ten deele een tegenstelling vormen tot wat in onze
kalmere beschaving van oudsher opgeld doet. Het
moeten ook wel andere eigenschappen zijn, al was
het maar omdat de taal hier nimmer zoo ziekelijk
is gekoesterd als bij ons, omdat de poëzie, in weerwil
van haar vlucht, steeds iets is blijven behouden
van het zakelijke karakter der woordkarige taal,,
die op doeltreffendheid was afgestemd. En oofc,
omdat men in dit land, in deze federatie van Staten
met hun verscheidenheid aan grondstoffen, aan
landschappen, aan welvaartsbronnen, aan klimaat
en temperatuur, met hun veelsoortigheid van
volkeren en stammen, mengingen en kruisingen,
zulk een roekeloos groote hoeveelheid
menschenmateriaal en enscèneeringsmogelijkheden ter be
schikking kreeg, dat de bedachtzaamheid overbodig
en spaarzaamheid met de stof voor den roman
schrijver zinloos zou zijn. De
inheemsch-Amerikaansche litteratuur is bijna even nieuwbakken als
de film en zij heeft met alle nieuwbakkenheid haar
volstrekt modernen inslag gemeen. Ook de meest
voorlijke geest uit een Europeesch moederland"
heeft een propaedeuse van noode om het startpunt
van den reeds modern geborene te bereiken. De
litteratuur heeft zich naast de film als een stuk
moderne techniek kunnen ontwikkelen.
Een Amerikaansch boek bezit gewoonlijk al van
den eersten regel af wat b.v. een Hollandsch schrijver
moeizaam in het verloop tracht aan te brengen:
handeling, beweging, gebeuren. Het leven warrelt
intenser, het is rijker gevuld met verscheidenheden,
het heeft de koortsige motor van het Amerikaansche
tempo, het ziet naast zich de grijnzende afgronden
van de verlorenheid, de vergetelheid, het moet zich
langs een smal, maar oneindig lang naar boven
windend pad omhoog werken. Men slaagt of men
slaagt niet. Faalt men, dan is er niet de traditie, niet
de familie noch het mededoogen van een succes
d'estime", dan is er alleen de grauwe dood. Slaagt
men wel, dan bereikt men aanstonds het toppunt
van het leven, de openbaarheid, die wereldgroot is,
de fortuin, die (schijnbaar) alles omvat. Een
Amerikaansch schrijver natuurlijk generaliseer
ik met opzet om een karakteristieken trek duidelijk
te doen spreken is geen boekenwurm, die in
zijn hoekje blijft, hij is de reiziger, die uitvliegt, die
alles ziet, alles hoort, van alles kennis neemt, er
den neerslag van in zijn boek werpt en hiermee
de openbaarheid bestormt. De verdiensten van een
Amerikaanschen roman moet men dan ook niet
in de eerste plaats zoeken in de details, niet in
klank en rhythme der volzinnen, zooals dat b.v.
in onze eigen litteratuur bij een figuur als Van
Schendel het geval is. Zij schuilen niet, zooals bij
dezen, in de meesterlijk-volledige verwoording van
een kleinen inhoud zoodat het werk ons als een
klinkend geheel in het geheugen blijft. Zij zijn
veeleer te zoeken in den omvang van dien inhoud
zelf. De Amerikaansche schrijvers leggen zich in
het algemeen niet toe op het scheppen van een
verhalende taal, die hun eigen is. Zij bedienen zich
van de taal om een zoo groot mogelijk gebeuren
suggestief aan de verbeelding op te dringen. Eerst
naderhand, eerst uit de begoocheling van de beelden
reeksen, die zij oproepen, gaat de lezer een stijl
herkennen, die den eenen schrijver van den anderen
onderscheidt. De taal is hun een vrij voertuig,
plompverloren uit de spreektaal geboren; de
syntaxis blijft eenvoudig, de mededeeling direct.
Belangwekkend is hun verhaal meestal, omdat zij
over dien rijkdom van materiaal beschikken en over
een geraffineerde verteltechniek, die de concurrentie
met de overige ontspanningsmiddelen, inzonderheid
de film, moet kunnen doorstaan. De behoefte aan
romantiek, zoo kenschetsend voor bij uitstek
zakelijke volkeren, als een soort uitlaatklep van de
sentimentaliteit, kan met een dergelijk omvangrijk
materiaal gemakkelijk bevredigd worden zonder
den werkelijkheidszin al te ruw te beleedigen. Het
is deze romantiek, die de zwakke zijde vormt der
Amerikaansche litteratuur. En zooals de schrijvers
bij ons worstelen om los te komen uit benauwende
provinciale verhoudingen en uit de kwellingen van
een taal, die nog steeds niet een voldoende voertuig
is voor actie en durf, zijn er onder de jonge Ameri
kanen, die de noodzaak voelen zich aan deze
romantiek te ontworstelen. Wat dan overblijft is
de zuivere levensbeweging, krachtig, hard, in de
felle trekken van een exacte taal opgeteekend.
EEN voorbeeld van zulk een boek, waarin men
heel Amerika (d.w.z. de U.S.A.) ziet weer
spiegeld in de lotgevallen van een enkele familie is
John Steinbeck, The Grapes of Wrath", kort
geleden als De Druiven der Gramschap door Alice
Schrijver vertaald (bij Van Holkema & Warendorf
te Amsterdam 1940). Hier zien wij kleine land
bouwers uit Oklahoma, het gezin Joad, van hun
stukje land verdreven door de manipulaties van
maatschappijen en banken, steeds meer ontredderd
in een vrachtauto naar Californiëtrekken in de
hoop daar het dagelijksch brood te verdienen. Maar
ook in die gezegende zuidelijke streken is het
kleinbezit door het bezit in n hand vernietigd en
de arbeidskracht tot slavernij gedoemd. Wij krijgen
in dit verhaal (alleen maar het relaas van de hoop,
den tocht en de ontgoocheling) ondertusschen den
Amerikaanschen mensch in actie te zien; uit die
actie resulteert tegelijk de psychologie. Wij leeren
de moeder b.v. niet kennen uit bespiegelingen,
kleine trekken, haar gesprek of gepeins, maar uit
haar deelname aan de verwachting, den rit, de ont
goocheling, waarbij zij toch altijd het middelpunt
blijft van het gevoelsleven, het hart der familie,
aller ontfermende moeder. Van een onontkoombare
suggestie, overigens, is het verhaal van dezen tocht.
Nimmer heeft men, al lezend, zoo gestadig over
een wegdek gedenderd met zooveel verschieten en
ontmoetingen, zoo volkomen de vaart ingeleefd,
den stank van de olie ingeademd, de beproeving
mee doorstaan.
Natuurlijk is zulk een suggestie ten deele te
danken aan de werking van de taal. Onze taal is
uit haar ietwat tragen aard niet het geschiktst om
dit minder vertrouwde tempo, deze onmetelijkheid,
deze verscheidenheid in gelijke mate te ver
werkelijken. Daarom moet men een schrijver van
kwaliteit zijn om een dergelijk werk in het
Nederlandsch over te brengen. Een vertaler, die alleen
maar zoo goed en zoo kwaad als het gaat de
Amerikaansche woorden n voor n in
Nederlandsche overbrengt, schiet onwillekeurig te kortt
Vele glanzende plekken worden dof in de over
zetting, omdat de Nederlandsche woorden de vaart
of de suggestie van overeenkomstige Amerikaansche
missen.
Mijn opvatting is, dat het maken van een ver
taling niet moet zijn het zin voor zin overbrengen
van de eene in de andere taal, maar het schrijven
van een Nederlandsch boek, met eigen beeldende
kracht en eigen rhythme, in getrouwe navolging
van den vreemden tekst. De oorspronkelijke bedoeling
van het vertalen als de naasting van een stuk
uitheemsche letterkunde ten bate van de eigene,
dient onder alle omstandigheden in het oog te
worden gehouden. Het vertalen is een scheppende
arbeid, niet een reproduceerende, zooals men wel
eens heeft beweerd. De vertaler dient zich telkens
opnieuw met een frisch oog te vergewissen of zijn
werk met eigen middelen soortgelijke suggesties
wekt als de origineele tekst. Want het is belang
rijker, dat deze suggesties behouden blijven dan
dat men zoo genaamd een letterlijke overzetting
bereikt, waaraan bij nadere beschouwing toch
altijd te veel mankeert om het offer te loonen.
Alice Schrijver heeft, voorzoover een opper
vlakkige vergelijking tot oordeelen wettigt, een
vertaling geleverd, die bruikbaar is, maar aan de
eischen welke men een schrijver stellen mag voldoet
zij niet. Men zal moeten toegeven, dat het (en ik
doe hier maar op goed geluk een greep) iets anders
is wanneer men leest op pag. 317:
"He moved to one of the groups of squatting men,
and they looked up to him, suspicious and quiet.
They watched him and did not move; the whites
of their eyes showed beneath the irises, for they did
not raise their heads to look. Torn and Al and i'loyd
strolled casually near.
The man said: You men want to work ? Still
they looked quietly, suspiciously. And men of all over
the camp moved near.
One of the squatting men spoke at last. Sure we
wanta work. Where's at's work ? Tulare county.
Fruit's opening up. Need a lot of pickers.
Of dat men leest op pag. 311 van de vertaling:
Hij liep naar een van de groepen op den grond
zittende mannen en ze keken naar hem op, wantrouwend
en stil. Ze keken naar hem op zonder zich te verroe
ren; het wit van hun oogen was zichtbaar onder de
irissen, want ze hieven niet het hoofd op om te kijken.
Tomen Al en Floyd slenterden onopvallend nabij. De
man zei: Willen jullie werken? Ze keken nog
steeds stil en wantrouwend. Kn mannen van het heele
kamp kwamen er bij.
Een van de zittende mannen sprak ten slotte.
Natuurlijk willen we werken. Waar is het werk ?
Provincie Tulare. Het fruit is rijp. We hebben een
hoop plukkers noodig."
Men ziet, dat maar matig partij getrokken is
van de beeldende kracht der woorden; de vertaalster
heeft zich de situatie niet wezenlijk verbeeld, zij
kon haar dus niet herschrijven en bleef slaafs aan
de woorden hangen als een kind aan zijn thema.
In het korte zinnetje alleen reeds: Torn en Al
en Floyd slenterden onopvallend nabij", zou ik
minstens drie veranderingen wenschen: Torn, Al
en Floyd slenterden onverschillig naderbij."
Een schrijver als Albert Heiman is aanmerkelijk
beter tegen een soortgelijke taak opgewassen. Hij
vertaalde van Frederic Prokosch den roman Nacht
der Schamelen" (Em. Querido, Amsterdam 1940).
Wij krijgen hier eveneens het verhaal van een reis,
een reis min of meer op goed geluk, van een enkelen
jongen, Tom, vele staten door, van Wisconsin naar
Texas. Tom legt over kleinere, krommere wegen
zijn lang traject af, soms gaat het te voet, soms
meerijdend met vrachtwagens, een enkele maal
zelfs per roeiboot. Wij krijgen andere details, andere
paden en ook andere menschen te zien dan in het
boek van Steinbeck, er is vooral meer individualisme,
meer natuur", meer poëzie. Maar in zijn soort is
het toch ook een dwarssnede van het ontzagglijke
land, die de schrijver ons, minder hard en speelscher,
toont. Ook hier de mensch in actie, de verschuiving
der dingen in de immer bewegende wereld. Wij gaan
langzamer en dichter langs den weg, wij zien de
omzooming van meer nabij en houden ons
veelvuldiger op met den enkeling. De taal vertoont
soepeler buigingen; er is ruimer tijd tot afdwalingen.
Tom, de hoofdpersoon, gaat ons als zoo maar
een jonge Amerikaan" steeds grooter belang
inboezemen. Het is of al de verschillende elementen
van het land hun tribuut leveren tot de ontgroening,
de rijpwording van Tom. Hij vertoont al de ont
vankelijkheid van een ziel, die haar wasdom nadert
en dus spreidt zijn aanwezigheid een lentelijk waas
over de dingen, die ze onzegbaar lief en aan
trekkelijk doen verschijnen. De vertaler is er in
geslaagd dit verrukkelijk waas te behouden. Zijn
taal bezit de vereischte behendigheid om ons
onmiddellijk in de sfeer te dompelen. Ik grijp,
eveneens op goed geluk, in het boek, op pag. 84:
Ofschoon het laat in de nacht was, liepen sommige
der aanwezigen nog in badpak. Andere lagen m hang
matten op de guitaaar te spelen ei te zingen van "Koll
on, Jordan". Achter hen bewoi
door de verkoperde nacht. Soi
kleine witte tenten opgcslager
lampen daarbinnen schenen fla
helder door de half-open tentsl
lagen de oudere menschen "Liberty" ot 'Tihn lun"
op hun veldbed te lezen, omringd door blikken bussen,
vuile borden, koffiepotten, kinderwagens, snoepdozen.
Of de plompe, zwetende mannen zaten schaak te spelen
bij de radio, terwijl de plompe zwetende vrouwen zaten
te kwebbelen en te breien."
Het werk van Prokosch leest men in Helman's
vertaling als een mooi Nederlandsch boek, want
deze bewerking is inderdaad geschreven", de
vertaler heeft het niet bij de simpele overzetting
gelaten, die vaak zeer gemakkelijk lijkt uit een
taal, waarvan de syntaxis zooveel overeenkomst
vertoont met die van het Nederlandsch. Hij heeft
begrepen, dat het precies om iets anders gaat dan
om de bloote overzetting. Men moet er ook de
nuancen in aanbrengen, welke de verbeelding
completeeren; ook de woorden, die er niet staan,
dienen op de een of andere wijze gesuggereerd te
worden om het beeld met zijn kleur en in de ver
eischte beweging te behouden en daardoor de illusie
volkomen te doen zijn. C. J. KELK
, en de
petroleuuiiwtjes door het zeil,
PAG. t DE GROENE No. 32»?