Historisch Archief 1877-1940
Chevalier d'Eon en abbéde Ghoisy
IN 1935 heeft Bernard Grasset te Parijs een nieuwe
uitgave bezorgd van de Mémoires du Chevalur
d'Eon, verrijkt met alle documenten, die dienst
kunnen doen om de geschiedenis van dezen zonder
lingen ridder nader te belichten, maar het raadsel
van zijn dubbele persoonlijkheid" blijft met dat al
onopgelost. Veertig jaar lang heeft de Chevalier zich
in het openbare leven bewogen, en hooge posten
bekleed. Hij is achtereenvolgens officier, kapitein
der dragonders, doctor in de beide rechten, advocaat
aan de balie van Parijs, buitengewoon
gevolgmachtigde des konings van Frankrijk te Londen, en ein
delijk Fransch gezant geweest; dan verdwijnt hij
plotseling van het tooneel en de intrigues van de
Chevaliere d'Eon beginnen. De man, die veertig jaar
lang de meest vereerende ambtsgewaden heeft ge
dragen, legt ze voorgoed af en treedt de wereld tege
moet in vrouwenkleeren. Doch de aldus ontstane
dame trekt zich niet uit het maatschappelijke leven
terug. Zij laat zich rustig het hof maken door een
gedistingueerd geleerde en verlooft zich zelfs met
den blijspeldichter Beaumarchais, hetgeen echter
op ongenoegen uitloopt. Levenslang bleef de Cheva
lier d'Eon de vrouwenkleeren dragen, die zij voor
heen reeds aan had gehad ,,bij enkele gelegenheden,
alleen aan Zijne Majesteit bekend". Hierdoor zijn
ook de schrandersten misleid en het raadsel, of men
te doen had met een man, die vrouwenkleeren droeg
dan wel met een vrouw, die zich veertig jaar lang
had uitgegeven voor een man, leidde nog lang na
den dood van den Chevalier tot allerhande gissingen.
De officieele stukken laten echter weinig kans op
twijfel. De doopregisters van de Lievevrouwe-kerk
te Tonnerre melden heel duidelijk:
Op 7 October 1728 is gedoopt Charles, Geneviève,
Louis, Auguste, André, Timothée, zoon van den
edelman Louis d'Eon de Beaumont, directeur der
koninklijke domeinen, en van Vrouwe Francoise
de Chavanson, uit het wettige huwelijk van zijn vader
en moeder geboren op den vijfden dag dezer zelfde
maand. Peter is Charles Regnard, advocaat aan het
parlement, baljuw van Crusy, meter is Vrouwe
Geneviève d'Eon, echtgenoote van den heer Maison,
wijnhandelaar te Parijs, wier handteekening hier
volgt." Behoudens door peter en meter is dit stuk
geteekend door Bordes, deken van Tonnerre.
Welsprekender en ook beter betrouwbaar zijn
de stukken betreffende de lijkschouwing, verricht
door den Londenschen chirurg Th. Copeland in het
sterfhuis, New-Witman-street, no. 26, te Londen,
waar de Chevalier d'Eon op 21 Mei 1810 overleed.
Van zijn 83 levensjaren heeft hij er 40 doorgebracht
als man, 43 als vrouw.
Waren de redenen dezer eigenaardige gedrags
wijziging inderdaad van diplomatieken aard, zooals
gewoonlijk wordt aangenomen, dan is het toch wel
opvallend, dat de oud-gezant van Lodewijk XVI ook
na diens dood, ja, gedurende de geheele periode van
de Fransche Revolutie, heel het Napoleontische
tijdvak en nog gedurende de Restauratie volhardde
in eene levenswijze, die (op zijn mildst uitgedrukt)
De CheYdlier d'Eon in vrouwenkleeren naar een paste/
van La Tour
voor een man toch wel inconveniënten meebracht.
De preciese motiveering van het travesti blijft dan
ook in het duister, al bestaan er officieele beschei
den, die aantoonen, dat de chevalier op uitdruk
kelijk verlangen van het Fransche Hof zijn kleeder
dracht, en daarmede zijn levenswijze, veranderde.
Wat zijn Mémoires betreft: ze vormen een langen,
grilligen, avonturen roman, genoeglijk om te lezen,
maar zeker niet volstrekt geloofwaardig, spijts de
talrijke mededeelingen over diplomatieke aangele
genheden, die met van elders bekende feiten over
eenstemmen. Ze werden voor het eerst in druk be
zorgd door Frédéric Gaillardet, die evenals de
chevalier geboren was in het dorpje Tonnerre, en
die naam maakte met zijn tooneelspel La Tour
de Nesle", of juister gezegd, met het eindelooze
plagiaat-proces tegen Alexandre Dumas père, dat
hieruit voortvloeide. In 1833 stelden zijn
dorpsgenooten, afstammelingen der familie d'Eon, hem
de papieren van den zonderlingen ridder ter hand.
Hij bracht er samenhang en locale kleur in, doch
verhoogde op deze wijze allerminst de betrouwbaar
heid van het geheel. Handig journalist als hij was,
wist hij het boek sensationeel en onderhoudend
genoeg te maken, doch zijn fantasie was zeker niet
geringer dan zijn feitenkennis. Mijn eigen aandeel
in dit werk", zoo schreef hij in zijn voorwoord,
beperkt zich tot de samenvoeging; ik heb dus alleen
verdiensten voor den opmaak, indien daar iets
verdienstelijks in schuilt."
Dit klinkt bescheiden, doch de waarheid is, dat
ongeveer de heele verdienste van het boek juist aan
den opmaak moet worden toegeschreven. Het is
een knap geconstrueerden roman. De eerste druk
verscheen in 1835; de tweede, die Frédéric Gaillar
det bezorgde in 1866 was aanzienlijk uitgebreid en
nog fantastischer geworden. Nu gaf hij echter toe,
dat ook zijn verbeelding haar aandeel had gehad
in de constructie der Mémoires" van den Chevalier
d'Eon, die dus maar weinig authentiek zijn. Wat
doet het er toe? Het feit blijft bestaan, het blijft
raadselachtig, dat een Fransche diplomaat te Londen
plotseling om redenen, die alleen aan hemzelf en
aan den koning van Frankrijk bekend waren, zijn
mannenkleeren tegen vrouwenkleeren verwisselde,
en dat hij met dit laatste talrijke lieden wist te ver
schalken.
Een diplomaat, die zich op veertigjarigen leeftijd
om geheime staatsredenen in vrouwenkleeren steekt
en daarin tot op hoogen ouderdom blijft leven, is
ongetwijfeld een merkwaardig man, maar misschien
nog vreemder is het, wanneer een Roomsch geeste
lijke zonder aanwijsbaar motief een deel van zijn
leven verkleed gaat als dame.
Dit is het geval geweest van Frangois Timoléon
de Choisy, die op 16 Augustus 1644 werd geboren.
Hij was de vierde zoon zijner moeder, die nooit
dochters had gehad en zoo veronderstelt men
hartstochtelijk op een meisje gehoopt had. Ze kleedde
haar kind in meisjeskleeren om althans van de
suggestie te genieten, en zoowel de broer van den
koning als de nichtjes van kardinaal Mazarin be
handelden Choisy, om zijn moeder pleizier te doen,
als een meisje. Dit bleef zoo, toen hij al wat grooter
werd en met behulp van een pommade wist men
het eerste dons van den doorkomenden baard af
doend te verwijderen.
De moeder stierf, maar Choisy bleef meisjes
kleeren dragen, en trok zich in de provincie terug
onder den naam van Gravin des Barres. Hij kocht
het kasteel van Crépon, in de nabijheid van Bourges,
en leefde daar als een vrouw-van-de-wereld, zoo
lang zijn middelen het gedoogden. Toen het geld op
raakte, opende hij in zijn kasteel zelfs een soort
meisjespensionnaat en het schijnt, dat deze onder
neming nogal bloeide. Eindelijk werd hij verliefd
op een tooneelspeelster en hij trad met haar op in
de schouwburgen der grootere provinciesteden,
zoodat zijn drie broers, die het schandaal al lang
moe waren, hem dwongen, mannenkleeren te dra
gen en iets te ondernemen voor den kost. Dit liep
faliekant mis. Hij verloor te Venetiëzijn laatsten
duit en zocht op alle wijzen, te voorzien in zijn onder
houd. Toen ontmoette hij Bussy-Rabutin, die hem
voorstelde, devote boeken te schrijven voor
wereldsche lieden. Zoo trok hij de aandacht van kardinaal
de Bouillon, die hem tot zijn secretaris benoemde
en hem meenam naar Rome ter gelegenheid van
het conclave voor de keuze van Paus Clemens X.
Kort daarna werd hij doodziek en de stichtelijke
gedachten, die hij tot nu toe alleen uit winstbejag
in zijn brein had gehaald, namen om zoo te zeggen
wraak, want hij stond van het ziekbed op met de
heiligste voornemens en stelde zich het volgend jaar
beschikbaar om den Chevalier de Chaumont te
vergezellen op een reis naar Siam. Er was geen
priester aan boord, en Choisy, die als oud-secretaris
van een kardinaal en schrijver van godvruchtige
werken verondersteld werd, de theologie voldoende
te beheerschen, liet zich ten gerieve der schepelin
gen priester wijden, wat aan een zijner tijdgenooten
de aardige opmerking ontlokte, dat hij te land ver
wijfd, maar ter zee pastoor was.
Over de reis naar Siam bracht hij rapport uit en
hierdoor werd hij lid van de Fransche Academie.
Hij woonde nu voortaan te Parijs in het seminarie
der missiepaters, maar de herinnering aan de ge
noegens van zijn verleden liet hem niet los en er
bestaan van hem Mémoires de l'abbéde Choisy,
habilléen femme", terwijl hij waarschijnlijk de
auteur is van het travesti-vertelsel La
MarquiseMarquis de Banneville", dat in 1695 'n den
Mercure Galant" verscheen, en dat destijds werd toe
geschreven aan zijn vriend Charles Perrault, den
auteur der sprookjes van Moeder de Gans.
Tusschen de stichtelijke werken, waarmede hij
voorheen zijn brood verdiende en dezen nieuwen
vorm van litteratuur bestaat een in het oog loopend
verschil ! Mevrouw Roche-M'azon, die een studie
wijdde aan Choisy als letterkundige, wijst hem be
slist aan als schrijver van de Marquise-Marquis",
en Fernand Fleuret, die den stijl van dit tijdperk
dóór en dóór kent, karakteriseert de schrijfwijze
van het galante verhaal als platheid, gepaard aan
academisme" wat voor Choisy wel opgaat !
doch hij betwijfelt, of Choisy de auteur is. Het is de
geschiedenis van een vrouw in mannenkleeren, die
verliefd Wordt op een jongen in vrouwenkleeren.
Heeft Choisy het ding niet geschreven, dan had hij
het kunnen schrijven.
De kerk heeft weinig eer met hem ingelegd. Hij
dreef de vrijmoedigheid zijner levenswijze tot het
uiterste der ergernis en had daarbij het cynisme, te
verzekeren, dat hij zich aldus recht verwierf op de
dankbaarheid van het nageslacht, daar dit genieten
zou van zijn Mémoires. Ze zijn minder genietelijk
dan die van den chevalier d'Eon, maar even onbe
trouwbaar. Het schijnt echter wel waar te zijn, dat
Choisy in latere jaren nog herhaaldelijk als vrouw
gekleed ging. Ook hij werd daar oud bij. Hij stierf
eerst in 1724, dus in het tachtigste jaar van zijn
leven.
Zooals de avonturen van d'Eon voedsel gaven
aan de fantasie van Gaillardet, zoo inspireerden de
Mémoires van Choisy de verbeelding van Louvet.
Een deel van diens Faublas schijnt ingegeven door
de lectuur van Choisy.
Ingekomen Boeken
T. Heymann: Gymnastiek als Spel.
(Uitgave Bigot & van Rossum N.V., Amsterdam).
G. A. van Bovene: Ons Dagelijksch Brood.
(Uitgave A. W. Bruna & Zoon's Uitgevers-Mij.,
Utrecht).
Willemien Brom-Struick: Reidansen
(W. L. & J. Brusse, Rotterdam).
G. H. Streurman: Blijft U zelf!"
(Elsevier, Amsterdam).
Was DE GROENE juist
uitverkocht toen
u er naar vroeg ?
EEN GOEDE RAAD
NEEM EEN ABONNEMENT!
PAG. 10 DE GROENE No>3300