Historisch Archief 1877-1940
Uit het dagboek van
een tuinarchitect
ZAfIWtG.
Dinsdag
JUIST ben ik weer thuisgekomen
na het eerste bezoek aan mijn
nieuwe opdrachtgevers. Twee dagen
ben ik weggeweest, want er was zoo
veel te bepraten, te bekijken en dan
weer opnieuw te overleggen. Nu kan
ik aan het werk gaan: ik ben gelukkig !
Ik geloof, dat dit iets wordt; ik heb
er vertrouwen in. Elk eerste bezoek is
altijd een gebeurtenis, want wat zal
het brengen? Hoe zullen de mensen
zijn waar nu plotseling een tijdlang
mijn gedachten omheen zullen draaien,
hoe is hun smaak en wat voor moge
lijkheden brengt me dit nieuwe werk?
Toen ik de deur binnenkwam kreeg
ik dadelijk een prettig gevoel. De in
richting van de kamer was eenvoudig
maar stijlvol, het geheel gaf een indruk
van gaafheid, waar de mensen zelf
wonderlijk goed in pasten.
Het terrein voor Het nieuwe huis lag
een eind verder weg, een beetje moei
lijk te bereiken nu er benzinegebrek
is. Maar er was een pracht exemplaar
van een oude fiets voor me
opgescharreld en zo trokken we er gezamenlijk
op uit. Eigenlijk veel prettiger om te
fietsen dan met een auto te gaan. Je
kunt dan veel rustiger de omgeving in
je opnemen en je krijgt een betere in
druk van het landschap. Want bij een
terrein, dat buiten ligt is het toch altijd
een eerste vereiste je een duidelijk
beeld te vormen van de streek. Niet zo
eens eventjes met een flits een vage
indruk te krijgen, maar je zoetjes aan
te laten doordringen van de atmosfeer,
die toch elk landschap heeft.
Mijn eerste gedachte toen ik het ter
rein zag was: ja, hier zou ik ook willen
wonen: dit is echt het soort land waar
ik van houd.
Of is dat onzin? Houd ik eigenlijk
niet van elke streek als het er maar
ongerept is; van het kale vlakke land
met zijn rechte kanalen en eindeloze
vergezichten even goed als van de dui
nen, van de hei, van korenvelden of
van water? Misschien wel, maar in elk
geval ligt mijn nieuwe werkveld aan
de voet van de duinen, midden in wei
landen, aan een gezellige, smalle
straatweg waar gras tussen de stenen
groeit, omdat er tegenwoordig niet zo
heel veel meer langs komt dan
boerenwagens en melkkarren. Een eindje
verder zijn hoge bomen waar een boer
derij onder verscholen ligt maar naar
het Westen toe, aan de overkant van
de weg, is het vlak en open, zodat de
avondhemel altijd zichtbaar is. En daar
achter, achter die vlakte, daar weet je
de zee. Zelfs al ga je er maar zelden
naar toe, toch is het weten van de nabij
heid van de zee al een grote vreugde !
Het terrein lag daar te glanzen in de
zon, zo ongerept, zo vredig, dat het me
pijn deed te bedenken, dat hier nu over
enige tijd een huis zal staan, een groot
landhuis. Ook al zal het mooi worden,
door een goeden architect gebouwd,
passend in de streek, toch zal het nooit
zo vergroeid zijn met de omgeving als
een boerderij, het zal altijd een wond
blijven in de gaafheid van dit land.
Maar hier is nu eenmaal niets aan te
doen, een mens moet een huis hebben,
de stedeling wil naar buiten en we heb
ben ons bij deze feiten neer te leggen.
Wel kunnen we trachten het huis zo
goed mogelijk te laten aansluiten bij
de omgeving, het geheel zo te maken,
dat er tenminste zo weinig mogelijk
wordt bedorven. Dit is allereerst de
taak van de architect en dan kom ik
aan de beurt. Of nee, hier grijpt het
werk van architect en tuinarchitect in
elkaar. Gelukkig, dat mijn opdracht
gevers dit ook zo gevoeld hebben en
mij hebben laten komen, voordat met
de bouw van het huis is begonnen. We
kunnen nu van het allereerste begin af
alles bespreken en dit samenwerken
aan n doel geeft toch altijd de groot
ste vreugde.
Toen ik het terrein goed bekeken
had zijn we teruggegaan naar het oude
huis waar de architect al op ons zat te
wachten. Uren lang hebben we over
de plattegrond gebogen gezeten en ge
delibereerd over de juiste plaats van
het huis; niet over de beste plaats maar
over de enige plaats, die hiervoor in
aanmerking komt. Eerst denk je na
tuurlijk, dat er vele mogelijkheden zijn
maar als je met alle omstandigheden
rekening houdt, met zon, met het uit
zicht, met de ligging ten opzichte van
de weg, dan zul je na eindeloos wikken
en wegen toch tot de slotsom komen,
dat er maar n juiste plaats is.
Het is over het algemeen het beste
het huis te bouwen in de Noord-Oost
hoek van het terrein, zodat het naar
het zuiden en Westen geheel open en
vrij ligt. Van zelf komen dan garage,
keuken, ingang en hall aan de Noord
en Oostzijde. De zitkamers op het Zui
den en Westen liggen dan meteen be
schut voor de koude Noordoostenwind.
Natuurlijk kunnen er allerlei andere
factoren bijkomen; we kunnen met de
windrichting niet schuiven zoals dat
het beste uitkomt. Wat zou dat gemak
kelijk zijn als je met die Noordpijl een
beetje kon schipperen ! Die neiging
krijg je soms als je aan het tekenen
bent.
We hebben van karton een platte
grond gemaakt van het huis, in dezelfde
schaal als de terreinschets, waar alle
belangrijke gegevens op stonden aan
gegeven. Toen hebben we net zo lang
heen en weer geschoven tot het juiste
punt gevonden was, onwrikbaar vast
als was het er al gebouwd. Het huis
wordt heel eenvoudig en krijgt een uit
bouw naar het Westen. Deze uitbouw
is de zitkamer, een heerlijke grote
ruimte met een gesloten wand aan de
Noordzijde en 3 smalle openslaande
deuren naar het Zuiden. Boven zullen
de kamers niet hoog van verdieping
worden omdat een laag huis zoveel
beter past in deze omgeving. Gekeimde
muren en een rieten dak zullen er toe
meewerken het landelijke karakter van
het geheel te versterkenl Ik zie het al
staan ! Ik voel al de warmte en zon in
die ingesloten hoek van het huis. Hier
zul je op een mooie Januaridag al bui
ten op het terras kunnen zitten.
Gelukkig, dat alle materialen voor
de bouw nog bijtijds besteld waren en
nu al op het terrein zijn opgeslagen. De
volgende week begint de architect met
de eerste werkzaamheden, dan wordt
de eerste schop in de grond gestoken,
maar morgen. .. . dan begin ik.
DE TUINARCHITECT
Het terrein lag daar te glanzen in
de zon ....
/<-? jintrcit
ZlTKAMtE
HJ
ttl
KA
M.L
«
£
-tiT
C01
KtUI
JM(
«d
ut.
itiojne LIV.
RK.
JOUJDCRU.
_^LDQ1
VU LAND.
De kinder* en knutselkamer
GROOTE huizen worden, zelfs
buiten de steden, niet meer
gebouwd. Het aantal
menschen, dat de ouderwetsche groote
kasten" kan en wil bewonen is zóó
klein, dat ook zonder verdere productie
daarvan, de voorraad nog te groot
blijkt. Wij moeten genoegen nemen
met minder kamers, bezuiniging dwingt
ons er toe. Samenvoegen van verschil
lende woonfuncties in n vertrek
moat het gevolg zijn. En wat de kin
derkamer betreft, is dat geen be
zwaar.
De mooie" kinderkamer is een on
ding. Evenmin als de vrouw 1940 bou
deert in een rose met bleu-malade
boudoirtje, heeft het kind 1940 be
hoefte aan de teere
kinderkameridylle.
De kinderkamer kan een practische
beteekenis krijgen, juist indien de
functie van dit vertrek gecombineerd
wordt met een andere woonfunctie:
het knutselen. Een kind heeft n.l. een
aanspraakje" noodig, kinderjuf
frouwen" zijn aan het verdwijnen;
voor eenzame opsluiting, zelfs in een
beelderige kinderkamer, is het niet
erkentelijk. Knutselende oudere broers
of zusjes hebben de volle belangstelling
van het kind. Gevoel voor humor is
aanwezig, zbodat een vader, die in de
kinder-knutselkamer reparaties wil ver
richten, zeker kan zijn van een dank
baar publiek. De combinatie van
kinder- en knutselkamer is goed, omdat
er voor het kind dan meer te beleven
valt en omdat het karakter van een
knutselkamer veel beter past bij het
geen de kinderkamer feitelijk moet
zijn. Er is n.l. pas sprake van een
ideale kinderkamer als die kamer een
ideale werkplaats is voor het kind.
Benoodigd: een leege vloer. Zooveel
mogelijk te voorkomen: de mogelijk
heid van oploopen of toebrengen van
beschadigingen. Enkele wenken:
opdweilbare linoleumgrond (naden wa
terdicht te kitten); een speelplank met
triplex bovenblad (geen splinterend
hout) blank gelakt;
linoleum-bekleeding ook goed. Een groot gedeelte van
den wand bedekt met gladde board- of
triplex-platen, geschilderd met
schoolbordenverf (behoeft niet per se zwart
te zijn); de wand wordt dan teeken
bord. De werkplaats moet veel berging
hebben; het is de moeite waard aan
dacht te besteden aan het maken van
die berging, omdat speelgoed, gereed
schap, boeken, spelletjes en al die
honderd dingen, meestal zwervend
worden aangetroffen.
Het daglicht moet niet worden tegen
gehouden door gordijnen die gedeel
telijk vóór de ramen hangen, inplaats
van ernaast. De Amerikaansche
staallatgordijnen (ook in ons land reeds
verkrijgbaar) zijn fleurig,
afwaschbaar, niet te beschadigen en zij ver
vangen volkomen de markiezen. Het
kunstlicht moet evenmin worden te
gengehouden; bergt het niet weg ach
ter lampekappen. Een plafonnier is
ook geschikter dan een kaplamp om
dat er dan geen belemmering is om te
ballen.
Voor kinderen onder de huiswerk
leeftijd zijn stoeltjes overbodig. Laat
het kind op een matje of kleedje liggen;
geen betere en prettiger houding om
te spelen en te lezen. Een podium met
laden voor berging kan goede diensten
bewijzen; de kinderen zitten op den
kant, de box is op zoo'n podium staand,
minder blootgesteld aan tocht. Als er
sprake kan zijn van luxe" bij de in
richting, moet die luxe bestaan in ge
rieflijke berging en in het isoleeren
van de kamer opdat niet elk enthousi
asme geremd wordt door verbiedende
bevelen uit de aangrenzende kamers.
Als er geen raam is waardoor toezicht
gehouden kan worden, zal op de kin
derkamer een naaimachine een plaats
moeten krijgen, opdat de toezicht
houdende moeder of gedienstige zelf
iets te doen heeft en de kinderen met
rust laat.
PAG. 13 DE GROENE N..