Historisch Archief 1877-1940
Waar komen de Bohémiens vandaan?
DE goudeneeuwsche Nederlandsche bohémien
dichter Jan Janszoon Starter heeft in zijn
Frieschen Lusthof een Drinck-liedeken" staan op
de wijze der Balleti Espagnole, dat begint met de
opmerkelijke regels:
Vive Ie Roy de Bohemen
Met syn Elisabeth....
Met Starker's eigen bohémienschap" heeft deze
zegewensch weinig te maken, immers het
drinklied is meteen een lofdicht op den zoogenaamden
Winterkoning, Graaf Frederik den Vijfde van den
Pfals, die in werkelijkheid zij het maar kort
koning van Bohemen geweest is. Hij aanvaardde
daar de regeering op 4 November 1619, toen het
land, in opstand gekomen tegen Ferdinand II, den
katholieken keizer van Oostenrijk, een eigen bestuur
verlangde. Frederik was aanvoerder van de
Protestantsche Unie. Tegen zijn Boheemsch bewind
bracht Ferdinand de Katholieke Unie in het harnas.
Onder aanvoering der Zuid-Nederlandsche bevel
hebbers Tilly en Bucquoy versloeg zij op 8 Novem
ber 1620 de Boheemsche troepen aan den Witten
Berg in de nabijheid van Praag; onderwijl werd
Frederik's erfgoed, de Pfals door Spanjaarden en
Beieren overrompeld en verwoest. De Winterkoning
in den rijksban geslagen, week naar Holland uit,
waar hij, als zoon van Louise Juliana van Oranje
Nassau, steun bij den stadhouder vond. Hij werd
hier populair. Het Geuzenliedboek getuigt daarvan
in Een Nieuw Liedeken van de wreede justitie des
keysers binnen Praghe"; ook de pamfletten-littera
tuur uit die dagen bewijst, dat de Hollanders hoopten
op herstel van Frederiks regeering in Bohemen,
terwijl daarentegen de Spaanschgezinden den
Winterkoning scherp bespotten. Verscheidene liede
ren en pamfletten tegen den vorst zonder land wer
den in het Zuiden verspreid, zoowel in de Neder
landsche als in de Fransche taal. Wie er belang in
stelt, kan ze verzameld vinden door dr. Maurits
Sabbe in zijn boekwerk: Brabant in 't verweer"
(Antwerpen. 1933). Het lied van Starter vertolkt de
Hollandsch-protestantsche verwachtingen, dat Fre
derik van den Pfals opnieuw den Boheemschen troon
zal bestijgen. Klaarblijkelijk sloeg het in zooals
trouwens de heele bundel, waarin het werd opge
nomen want boven latere liederen vinden wij
dikwijls een zangwijs opgegeven: Vive Ie Roy de
Bohemen.
Houdt het misschien een ietwat smalende her
innering in aan Frederik's onwerkelijk koningrijk,
dat de Bohème" een aanduiding werd voor het
geestelijk woonoord der dakloozen, het eenige,
maar irreëele territorium van de idealisten der
romantiek? Zooals de Philister onbewust verwant
is aan de Bijbelsche Philistijnen, zoo is misschien
de Bohémien een geestelijk onderdaan van dezen
landloozen Frederik. Met zekerheid is het niet vast
te stellen. De meeste verklaarders beroepen zich
op de zigeuners of tziganen, die, veelal uit Bohemen
afkomstig heetten. Men noemde hen gyptieres"
(gipsies) of bohémiens". Misschien komt het omdat
velen, die tot de verslagen Boheemsche troepen
hadden behoord, langen tijd dakloos bleven zwerven,
hun brood verdienend als waarzegger, straat
muzikant of goochelaar. Of is het werkelijk de
zwervende aard van Bohemens oudste bewoners,
de Keltische Bojers, die aanleiding werd, dat
zwervende zigeuners in Frankrijk den naam van
, ,bohémiens'' kregen ?
Al even duister als de vraag, waarom de naam
van bohémiens" aan zigeuners werd gegeven, is
het probleem, wanneer en door wien deze betiteling
werd toegepast op de losse kunstenaarsbent van de
Fransche romantiek. De antwoorden der verklaar
ders zijn gewoonlijk vaag.
Grappig is het, er den Dictionnaire de l'Académie
Frangaise" op na te slaan, en dan liefst een oude
editie, b.v. die van 1845, toen de glorietitel pas op
gang maakte. Men leest in de verklaring alle min
achting van den gearriveerden académicien tegen
de onvermogende artiesten uit het vrije leven.
Vroeger" zoo verklaart de Fransche
Academie werd het woord gebruikt ter aan
duiding van een soort vagebonden, waarvan men
geloofde, dat zij uit Bohemen afkomstig waren, en
die het land doorzwierven als waarzeggers, doch
meestal deugnieten waren. Figuurlijk wordt het
aangewend voor vrouwspersonen, die door list
en vleierie haar doel weten te bereiken, of ook wel
voor vrouwen, wier levenswijze veel te vrij is, dus
voor liederlijke vrouwen. Men zegt dan: c'est une
vraie bohémienne." Spreekwoordelijk en figuurlijk
kent men de zegswijze: mener une vie de bohème".
Ze beteekent: leven als zigeuners, die geen vaste
woonplaats en geen geregeld bezit hebben. Foi de
bohème" is het soort eer, dat dieven en schurken
er onder elkander op na houden. Une maison de
bohème" wordt gezegd van een huis, waar orde
noch regelmaat heerscht."
Dat de uitdrukking speciaal voor kunstenaars en
door kunstenaars wordt gebruikt, verzwijgt de
Dictionnaire nog in 1845 en toch staat het vast, dat
er toen al volop artisten waren, die er groot op
gingen, bohémiens te zijn.
Dit gebruik van het woord bohémien" is opge
komen in het jaar 1828, toen Victor Hugo zijn
drama Cromwell" uitgaf met een voorwoord,
waarin de romantische levenshouding werd afge
schilderd als vijandig aan de burgerlijke, en waarin
de vrije uitleving van de hartstochten tot voorwaarde
van het kunstenaarsleven werd gesteld. De schrijver
zelf bepaalde zich in hoofdzaak tot de vrije uitleving
van een hartstochtelijke verbeelding, maar zijn
programma werd ruimer toegepast door de
kunstenaarsgroep van den Impasse du Doyenné, waar
Théophile Gautier de aanvoerder was van Edouard
Ourliac, Gérard de Nerval, Arséne Houssaye,
Camille Rogier, Marilhoc, Victor Roqueplan en een
heele school van minder bekend gebleven artisten.
Voor dezen kring is de benaming bohémiens"
door de tijdgenooten het vaakst gebruikt; misschien
is zij eruit afkomstig. Zij noemden zich ook les
Jeunes France" en vormden den vrijmoedigsten
vleugel van de strijdkrachten der Fransche Roman
tiek. Philothée O'Neddy heeft hun bijeenkomsten,
waar het er luidruchtig toeging, verscheidene malen
heel aardig beschreven:
Et jusques au matin les damnés Jeune-France
Nagèrent dans u n flux d'indicible démenco,
Echangeant leurs poijjnarcls, promettant de percer
L'abdomen des chiffreurs, jurant de dépenses
Leur ame a guerroyer contre Ie siècle aride.
Ze werden bohémiens of zigeuners genoemd,
omdat ze gebroken hadden met elk geregeld leven.
Ze maakten er een eeretitel van. Hun lijflied was
Piffarero" van Béranger, dat in werkelijkheid
over een kleinen straatzanger spreekt, doch dat zij
toepasten op het dichterschap:
J t'U' sur cettt boute
l.aid, clx'lif ('t soulïrant,
Ktouffédans la fnule,
Kante d'être assez ^rand,
l'ne plainte toiichante
De ma bouche sortit:
J,e bon Dien me dit: chante,
Chantc, pauvre petit.
In Lélia", een roman van George Sand uit
het jaar 1833, wordt het woord Bohème" voor het
eerst gebruikt als samenvattende benaming van
heel het vrije kunstenaarsleven. De hoofdpersoon
heeft een goed glas op, en heft dan plotseling een
lied aan, waarop de anderen in koor invallen: Vive
la Bohème". Of nog iets in dit lied herinnerde aan
de oude zangwijze Vive Ie Roy de Bohemen" laat
de tekst onopgehelderd, maar als men bedenkt, dat
dit oorspronkelijk de zangwijze van een drinkliedje
was, en dat Lélio de held van Lelia" klaar
blijkelijk een drinklied aanhief, lijkt het niet
heelemaal uitgesloten, dat er althans eenig verband
bestaat tusschen het gedicht van Starter en het
eerste gebruik van het woord Bohème" in de
Fransche litteratuur.
Wat George Sand hier vertelt, berust waarschijn
lijk op een werkelijke gebeurtenis in een
artistenkroeg, kort na 1830, het jaar van den
Hernani"strijd. Het is zelfs niet uitgesloten, dat Lélio een
Fransche verbastering aanhief van Starters lied,
dat immers met een Franschen regel begint, en
dat hij zong Vive Ie Roy de Bohème." waarop het
jeugdige koor inviel Vive la Bohème". Op die
manier zou het woord dan populair zijn geworden
onder de kunstenaars.
Het was dit spoedig. Victor Hugo gebruikt het
enkele jaren later, precies in den zin, dien wij er
vandaag nog aan geven:
De cursiveering is van Victor Hugo, en bewijst,
dat hij zich bewust was, een speciaal, nieuw woord
te gebruiken, dat iets bijzonders aanduidde.
Gewoonlijk meent men, dat de roman van
Henri Murger (Scènes de la Vie de Bohème).
die in den eersten druk van 1851 Scènes de la
Bohème" heette, het woord eerst officieel heeft
?"""s»
Carlcataur van Nadar op
de dichters en schrijvers
uit de romantische school
De medaillons stellen
voor Chateaubriand en
F. Soulie. Op de eerste
rij staan Victor Hugo,
Béranger, L, Gozlan,
Gérard de Nerval, Mery,
Jules Sandeau, N. Roque
plan, R. de eauvoir.
Op de tweede rij:
George Sand (het
borstfcee/d), Baron Taylor,
Lamennais, A. de Musset,
Alfred de Vigny, Paul de
Koek, Marquis de 8e//oy,
Chennevieres, A. Karr.
Op de derde rij:
P. L. Courrier, Charles
Nodier, Lamartine,
Heine, F. Pyat, A. Luchet,
Alexandre Dumas-père,
A.Dumas-fils,A.Maquet,
L. Gatayes.