Historisch Archief 1877-1940
Vrouwen
Waaier-weelde uit
het verre verleden
LANG voordat men trachtte, door
middel van welgemeende taai
constructies als Esperanto en Volapük,
wat meer contact te scheppen tusschen
volken, die elkaar niet bijster goed
verstonden, bestond er een ongeschre
ven en ongesproken taal, die aan geen
landsgrenzen was gebonden en die aan
duidelijkheid niets te wenschen over
liet: de waaiertaai, uitgedacht door
en ten behoeve van deugdzame igde
eeuwsche jongedochters en nauwelijks
minder deugdzame jonge vrouwen.
Volgens een weldoordacht code-systeem
konden zij zich ondanks voor
treffelijke chaperones en waakzame
echtgenooten volkomen verstaan
baar maken jegens degenen, die in
balof concertzaal, in den schouwburg of
bij een tuinfeest, naar een zoet woord
of een teederèbelofte van de al of niet
in stilte aangebedene smachtten. Bo
vendien kon zoo'n zelfde onschuldig
waaiert j e den op een afstand
toegewijden cavalier tamelijk wreede ont
goochelingen bezorgen. Men zou bijna
zeggen: dat was de keerzijde van den
waaier. Maar de techniek was een
beetje anders. Werd de waaier bijvoor
beeld met een coquet gebaartje tegen
de rechterwang gevlijd, dan beduidde
dat in den tijd van onze brave over
grootouders, een volmondig ,,ja";
indien de waaier echter even sierlijk
tegen de linkerwang werd gelegd, dan
beteekende dat een althans
voorloopig onherroepelijk ,,neen".
Wanneer een schoone vrouw
quasipeinzend met een dichtgevouwen waai
er langs het gelaat streek, was dat een
onder de oogenblikkelijke omstandig
heden zoo openhartig mogelijke liefdes
bekentenis, wuifde zij zich daarentegen
met traag gebaar koelte toe, dan gaf
zij den onbekende daarmee te kennen,
dat zij getrouwd was. Wie den waaier
met de rechterhand om en om draaide,
Rembrandt: Dame met waaier
bekende daarmee, dat haar hart reeds
een ander toebehoorde; werd echter
de geopende waaier voor het gelaat
gespreid, dan beduidde dit gebaar van
beminnelijke schuchterheid: volg mij"
Dit zijn slechts enkele grepen uit
het beknopte woordenboek van de
waaiertaai, welke gedurende een deel
van de igde eeuw, de discrete om
gangstaal was voor de uitgaande
wereld. Voor het overige dienden
waaiers natuurlijk ook tot geheel
andere, meer concrete doeleinden.
Sedert tientallen van eeuwen waren
zij in Oostersche landen onmisbaar
en zij werden reeds in hun primitiefste
vormen een palmblad of een stuk
of wat bijeengebonden veeren ge
bruikt, om het oog tegen het felle
zonlicht te beschutten, om koelte toe
te wuiven of het vuur aan te wakkeren
en vooral om vliegen en ander hinder
lijk gedierte te verjagen. Aangezien
men het in de Oudheid niet in overeen
stemming met de waardigheid van
voorname persoonlijkheden achtte,
wanneer zijzelf zich van een waaier
zouden bedienen, was het gebruikelijk,
dat vorsten en
hoogwaardigheidsbekleeders begeleid werden door een of
meer waaier-dragende dienaren. Dit
gebruik, waardoor de waaier zoetjesaan
tot een symbool van aanzien en macht
werd, was uiteraard van invloed op
vorm en afmetingen van het instru
ment, dat getuigen tallooze Per
zische en Egyptische, Assyrische en
Babylonische reliëfs steeds grooter
werd en voorzien was van een langen
steel, opdat de afstand tusschen mees
ter en slaaf zorgvuldig bewaard bleef.
In het oude Hellas werden de
waaiers veelal kant en klaar van de
boomen geplukt. Hoe goed de Grieksche
vrouwen ermee om wisten te gaan,
blijkt o.a. uit de Tanagra-figuurtjes,
waarvan vele een waaier hanteeren.
Titiaan : Lavinia
Geleidelijk breidde dit gebruik zich ook
uit naar andere Europeesche landen,
voorloopig alleen naar warme streken.
De Romeinsche vrouwen in menig
opzicht luxueuzer dan de Grieksche ?
vonden palmbladen echter te simpel.
Zij bedienden zich aanvankelijk van
vergulde houten waaiers, versierd met
minutieus snijwerk; de bladvorm bleef
echter behouden. Nadien kwamen ook
veeren bij voorkeur pauwenveeren
in zwang, en vele Romeinsche
patriciërsvrouwen hielden er evenals
Pharao's en andere vorsten speciale
waaierslaven op na. Uit iets lateren
tijd zijn de rechthoekige Byzantijnsche
waaiertjes, welke bij oudheidkundige
opgravingen aan het licht zijn ge
komen; zij zijn van stroo in ver
schillende kleuren, prachtige staaltjes
van ornamentaal vlechtwerk. Dit waai
ertype werd overigens ook door andere
volken gebruikt; het is terug te vinden
op Chaldeeuwsche gemmen, op Griek
sche vazen en vroeg-Christelijk glas.
In de vroege Middeleeuwen was de
waaier in Europa geen alledaagsch
gebruiksvoorwerp. Wel bevonden zich,
zooals ook nog hedentendage, in het
gevolg van den Paus, bij plechtige
gelegenheden eenige waaierdragers,
die bundels pauwenveeren torsten. De
pauw, die door velen als het symbool
van ijdelheid beschouwd wordt, geldt
namelijk volgens anderen als zinne
beeld van deemoed, omdat de vogel,
wanneer hij zijn veeren hoog opzet
geen oog heeft voor zijn bonte pracht,
maar nederig naar zijn plompe pooten
staart. Voorts werden in de kerk veelal
veerenwaaiers, zij het ook van veel
kleiner formaat gebruikt; de
GriekschKatholieke priesters bezigden ze om de
hostie tegen vliegen en muggen te be
schermen, in West- en Midden-Europa
werd die gewoonte, noodig of onnoodig,
overgenomen. Behalve veeren waaiers
werden ook zijden en perkamenten
exemplaren gebruikt; deze waren ge
woonlijk rond en opvouwbaar, zij
hadden een middellijn van ongeveer
30 c.M. en doorgaans een zilveren steel.
Eerst tengevolge van de Kruistochten
kwamen de waaiers weer voor persoon
lijk gebruik in de mode. De kruisvaar
ders hadden namelijk, op hun gewijde
tochten, wel degelijke belangstelling
voor het profane; zij brachten uit het
Oosten vaak prachtige weefsels,
edelsteenen en sieraden mee, op den duur
ook de waaiers, welke ginds tot de
noodzakelijkheden behoorden en in de
Westersche landen een welkom nieuw
tje bleken voor vorstinnen en edel
vrouwen. In de ridderromans van de
i3de en I4de eeuw wordt dan ook her
haaldelijk melding gemaakt van waai
ers. De meeste waren rond en opvouw
baar of vaandelvormig en aan een
zilveren of gouden stokje bevestigd.
Ook bundels pauwenveeren bleken
opnieuw zeer in trek; tot in het begin
van de lóde eeuw. Nu de waaiers van
zooveel bescheidener formaat waren
dan tevoren, gingen zij ook definitief
van de dienende handen over in die
van de meesteres zelve, een nieuwig
heid, die van grooten invloed werd op
vormgeving en versiering van den
waaier. Ook werden al spoedig vol
komen nieuwe materialen gebezigd.
De pralende pauwenveeren werden
door blanke struisveeren vervangen.
Behalve zijde, perkament en stroo,
werden vooral ook tule, kant en be
schilderd leder verwerkt, en uit het
Oosten kwam nu ook de inklapbare,
halfcirkelvormige waaier, gemonteerd
op staafjes ivoor, parelmoer, hout of
zilver. Dit moet zoo ongeveer tegen het
midden van de lóde eeuw zijn geweest.
Want toen Catherina de Medici, als
bruid van Hendrik II, naar Frankrijk
kwam, bracht zij uit Italiëwaar
men op dit gebied goed bij was ?
ronde veeren waaiers mee; in lateren
tijd gebruikte zij echter bij voorkeur
de halfronde ,,a la fagon du Levant".
Haar zoon, de verwijfde koning Hen
drik III en zijn vriendenschaar de
mignons" meenden, het ook niet
zonder waaier te kunnen stellen, of
schoon de mannenwereld er reeds
eeuwen geleden afstand van had ge
daan. Zij hielden er uiterst fraaie exem
plaren op na, van zijde met goud- of
zilverkant, ter grootte van een behoor
lijken parasol. Intusschen bleken vele
vorstinnen nog bezield van een
atavistische voorliefde voor de veerenpracht,
waarmee haar voorgangsters zoo aan
genaam hadden gemanoeuvreerd. Van
Margaretha van Navarre, de eerste
echtgenoote van den lateren koning
PAG. 12 DE GROENE No. 3301