Historisch Archief 1877-1940
altijd instinctief als iets minderwaardigs beschouwd,
hoewel zij toch ook altijd de ziekte bestreed. Ze
heeft altijd geweten, dat wijsheid heel wel
vereenigbaar is met zwakte en ze heeft altijd de mannen en
vrouwen bewonderd, die spijts hun wankel gestel
zich geheel aan de harde inspanning wijdden, die
voortgezette geestelijke arbeid vraagt. De omgang
met iemand, die niet loopen kan, is vaak vruchtbaar
der dan de omgang met iemand, die niets anders kan
dan loopen, al is de omgang in het eerste geval strik
ter metaforisch.
Ook het verkeerde gebruik, dat men gewoonlijk
maakt van Juvenalis' woord: mens sana in corpore
sano" is maar een zwak argument voor de lichame
lijke vorming, wanneer het gezonde lichaam geen
andere opdracht zou hebben dan te zorgen, dat het
intellect zich zoo weinig mogelijk ontwikkelt.
Het werkelijke voordeel van lichamelijke training
ligt dan ook in haar symboliek karakter. Zij leert
aan het lichaam wat de geest dient te weten, doch
veelal vergat. Zij leert dit ook, wanneer zij tot gevolg
zou hebben, dat twee kasten ontstaan: die der
lichamelijken" naast die der geestelijken", zooals
de middeleeuwen inderdaad den ridderstand naast
den geestelijken stand hebben gekend. Ze kenden
immers meteen de scholastiek en er zit meer
ridderlijks in de scholastiek dan in de philosophie van de
negentiende eeuw, al waren het dan niet de ridders
zelf, die zich met de scholastiek bezig hielden.
Toen de schilderkunst de anatomie van de uit
gebeelde lichamen meende te mogen verwaarloozen,
omdat de anatomie zoo klassicistisch en zoo
schoolsch is, begon de paedagogie ineens belang
stelling te vertoonen voor het menschelijke lichaam,
waarmede zij zich te voren maar heel weinig had
bemoeid, tenzij om er een pak slaag aan te geven,
wanneer de geest erg onwillig was. Over het alge
meen is het beter, dat de schilderkunst zich meer
met lichamen bezighoudt en de paedagogie meer
met geesten. Lichamelijke opvoeding" is eenzelfde
soort woordencombinatie als abstracte schilder
kunst", namelijk een verkeerde. Maar dat ze ge
maakt en gebruikt wordt, dat ze zelfs populair
wordt, wijst ergens op. En zooals de abstracte schil
derkunst op den duur zal blijken, haar diensten te
hebben bewezen aan de schilderkunst, die overigens
van nature het abstracte achterstelt bij het concrete,
zoo kan de lichamelijke opvoeding nuttig zijn voor
de opvoeding, die overigens het lichamelijke als
ondergeschikt aan het geestelijke zal blijven be
schouwen. In dezen zin is het werkelijk denkbaar
dat de beoefening der sport een oplossing brengt uit
de crisis van het intellect". Maar al zal er misschien
eenige kracht noodig zijn om die oplossing te
forceeren, ze zal pas waarde gaan krijgen, wanneer er
voldoende intellect is om haar te begrijpen.
Dat wij nog over ridders spreken, hebben zij te
danken aan de clerken, die ons over hen vertel
den.
Koloniale Historie
HET Koloniaal Instituut bestaat dertig jaar.
De tijden zijn er niet naar om groote feesten
op touw te zetten, maar toch viert het Instituut zijn
jubileum. En wel met een historische tentoonstel
ling die een levendig beeld geeft van alles wat er in
Indiësinds 1595 door ons beleefd is. De overzich
telijke historische afdeeling is bijeengebracht onder
leiding van Dr. W. F. Stapel. Hier gaan we terug
in de wereld van drie eeuwen geleden.
In de Compagnieskamer, die gemeubileerd is als
de huizen der Indische notabelen in de iye en i8e
eeuw en waarvan de meubelen met overdadig
houtsnijwerk zijn voorzien, hangt een schilderij
van Andries Beekman uit het jaar 1656, voorstel
lende het kasteel Batavia gezien van Kali Besar
West. Het is de oudste afbeelding die we van Batavia
bezitten en tien persfotografen hadden niet een
vollediger beeld kunnen geven. Met een aandoen
lijke nauwgezetheid heeft de schilder het paneel
volgemaakt. Alle bevolkingstypen zijn er vertegen
woordigd, benevens een groot deel van fauna en
flora; deftige heeren wandelen rustig tusschen
handelende, vechtende en spelende inboorlingen
terwijl boven hun hoofden naarstig kokosnoten
worden geplukt. Bij de schepen heerscht volle
bedrijvigheid en zelfs een kameel en een olifant
ontbreken niet. Een ander schilderij stelt een
opperkoopman van de Oost Indische Compagnie voor,
met op den achtergrond de retourvloot op de reede
van Batavia. De kooplieden droegen in Batavia
blijkbaar dezelfde kleeding als in Amsterdam; het
is een raadsel hoe zij het in de warmte hebben uit
gehouden. En dan liggen er een paar kaarten, o.a.
een die in 1623 door Jan Carstensz. geteekend is
toen hij langs de kust van Nieuw Guinea voer en
daar met sneeuw bedekte bergen ontdekte. Op die
kaart zijn de kusten van Nieuw Guinea en die van
Australiëaan elkaar verbonden met een inham er
tusschen die hij de droge bocht" noemde. Dat die
bocht niet zoo droog was had in 1606 De Torres
reeds ontdekt toen hij tusschen Nieuw Guinea en
Australiëdoorvoer, maar dat wist Carstensz. niet.
Op een andere kaart van het compagniesgebied zien
we Australiëvoorzien van den naam Hollandia
Nova met 't Land van d'Eendraght aan de westkust.
Een groot schilderij laat ons den plattegrond van
het oude Batavia zien. Het bijschrift luidt: Waere
afbeeldinge vant Gasteel en Stadt Batavia
voorneemste Colonie van de geoctroyeerde Oost Indische
Compagnie der Vereenichde Nederlanden ghelegen
in 't gheconquestreerde Koningkrijck lacatra op
't eyland groot lava. Begonnen te bouwen door
d'E.Heer Gouvernr Generael lan Pietersz Coen,
in den laere 1619 en tzedert pr.o Februari 1623 bij
en E.H. Gouvernr Generael Pieter de Carpentier
vervolght, uytgeleyt, versterckt, aengebouwt, en in
deser form den eersten October Anno 1627 wederom
aen ghemelten E.Heer Generael Coen geresigneert."
Zeer minutieus is alles er op afgebeeld: het loge
ment van den generael, de woningen van het am
bachtsvolk, pack- en ghevangenhuysen,
marktschuiten, de plaats van 't gherecht, het Casteelpleyn,
de Heerenstraat, Princenstraat, Kalverstraat en
zelfs een Gewesen Engelsch Kerckhoff. We zien
er een olyfantshuys met een olifant die er braaf in
staat, want het mag aan niets ontbreken. In dit
schilderij kan men heele wandelingen doen om een
duidelijker beeld van de oude stad te krijgen dan
door het lezen van een boekdeel. Weliswaar is het
schilderij een kopie, maar in al zijn nauwkeurigheid
is het origineel dat feitelijk ook.
BIJ de archivalia zijn interessante documenten.
Er ligt het origineele dagboek van Abel
Tasman, die in de jaren 1642 en 1643 voor het eerst
Australiëheeft omgezeild. En het octrooi van de
Oost Indische Compagnie van 20 Maart 1602 met
het zegel van de Staten Generaal. Dat zegel heeft
een echt oud Hollandsch degelijk formaat, het
heeft een doorsnee van liefst vijf duim. En dan is er
het dagboek van Admiraal Jacob van Neck op zijn
reis naar Java in 1598?99, die later burgemeester
van Amsterdam werd. In een der vitrines ligt de
beroemde brief van Coen uit 1618 met de woorden
dispereert niet" die zoo onsterfelijk zijn geworden
hoewel die woorden eigenlijk toch heel gewoon zijn.
Veelal worden ze verbasterd in de meer gezwollene:
ende desespereert niet", die Coen nooit geschreven
kan hebben.
Verder liggen er de beroemde atlassen van Joan
Blaeu, de natuurhistorische werken van Rumphius,
het oudste Bataviasche heerenboekje", de werken
van Bontekoe en van Jan Huygen van Linschoten
en de eerste exemplaren van de Bataviasche
Nouvelles".
Hoog boven dit alles rijst een huizenhooge totem
paal van Zuid Nieuw Guinea uit. Met een
verachtelijken blik ziet het beeld op het gewichtige en on
begrijpelijke menschengedoe neer. De gamelan
instrumenten staan te wachten op hun bespelers,
die alleen maar op Zondagmiddagen komen. Een
indisch bed met klamboe, keurig opgemaakt, wacht
tevergeefs op de slapers die niet komen. Een paar
modellen van oude Oost Indiëvaarders, waarbij in
het want geen knoopje of katrolletje ontbreekt,
staan in de lichthal op het droge. En zoo is er een
schier eindelooze reeks voorwerpen die ons, en in
het bijzonder de menschen die Indiëniet kennen,
inlichten omtrent zeden en gewoonten van voorheen
en thans.
BOVEN is een afdeeling gewijd aan West Indië.
Een aantal inzendingen is gerubriceerd onder den
naam Wat New York o.a. van De West zag"; deze
inzendingen hebben op de wereldtentoonstelling
gestaan. Een van de mooiste dingen is zeker de
voorstelling van de typen der tegenwoordige bevol
kingsgroepen in Suriname. Het is een marktscène
met prachtige levensgroote poppen van Kathe Kruse
die elkaar hun specifieke handelswaren verkoopen.
Broederlijk naast elkaar staan er boschnegers,
Britsch Indiërs, Creolen, Indianen, Chineezen en
Javanen. Dit zijn geen poppen voor kinderen, ze
zijn zoo natuurlijk en artistiek gemaakt dat men
ieder oogenblik verwacht dat ze zullen gaan be
wegen. Voorts is er een maquette van een
Surinaamsche koffieplantage die naar het model van een
Zeeuwsch polderland aangelegd is. En een maquette
van de zoutwinning op het eiland St. Maarten. En
een lust voor de oogen van jong en oud is de ma
quette van de haven van Willemstad op Cura9ao.
De zee is van echt water, en echte bootjes varen af
en aan. Menige man die niet erkennen wil dat hij
zoo graag met een treintje zou willen spelen zal
hier zijn hart ophalen en een onbegrensde belang
stelling voorwenden.
De inzending der volkenkundige afdeeling bevat
de maskertentoonstelling die reeds eenigen tijd
geleden geopend is en op zichzelf al een bezoek
waard is, verder Cheribonsch houtsnijwerk, Balische
kunst en honderden prachtstukken van Indonesische
beeldhouw- en sierkunst.
Zoo kan men voor 30 cent, wat voor een reis
naar Indiëniet duur is, gezien de tijdsomstandig
heden, uren lang door de Oost en de West dwalen
en verdwalen.
Over het algemeen is het gebruik dat iemand die
een jubileum viert een geschenk ontvangt. Maar
het gebaar van het Koloniaal Instituut is nobeler,
het heeft ons met deze tentoonstelling een geschenk
gegeven.
E. UYLDERT
Oud Hollandsche huizen te Batavia
PAG. 4 DE GROENE No. 3301