Historisch Archief 1877-1940
Geschiedenis van Père Lachaise
HET is misschien pleizierig te verwachten,
dat er eenmaal een straat, een gracht, een
kade, een plein, wellicht een park naar u
zal heeten, maar het moet een somber vooruitzicht
zijn, dat gij uw naam zult afstaan aan een kerkhof !
Dit is gebeurd met pater La Chaise, en men mag
wel zeggen, dat hij aan het mooiste kerkhof van
Parijs zijn naam definitief heeft afgestaan, zoodat
bijna geen mensen, die over Père La Chaise hoort
spreken, nog aan iets anders denkt dan aan een
uitgebreiden doodenakker. De man, naar wien
het kerkhof heet, is absoluut vergeten bij het
publiek, doch wie voor het eerst Parijs bezoekt,
wordt meegetroond door zijn gids naar het indruk
wekkend geheel aan den boulevard du Ménilmontant.
Het kerkhof is mooi. Er liggen veel beroemde
dooden. Men geniet er, van de hoogte, waarop het
crematorium staat, een prachtig overzicht over de
stad. Alleen" zegt Leo Faust, dien men bij
zulke uitstapjes raadpleegt heeft de ijdelheid
van degenen, die achterbleven Père Lachaise veel
en veel te dicht bevolkt."
Deze critiek is niet nieuw. In 1830 schreef
J. B. de Saint Victor al in het derde deel van zr'n
Tableau historique et pittoresque de Paris", dtt
deze groote stad geen schouwspel bood, tegelijk
zoo merkwaardig en zoo verfoeilijk als haar
doodentuin waarvan geen enkele beschrijving een zui
veren indruk kan geven".
Men moet dat zelf gezien hebben, meent onze
auteur, die nog van ganscher harte het oude regiem
is toegedaan, en men moet zich persoonlijk ge
rgerd hebben aan deze kermis der ijdelheid:
De revolutie, die nu al zoo lang de aarde van de
levenden ontluistert, liet ook de aarde van de dooden
niet met rust. Temidden van-de stilte des doods,
zetten de zerken een stem op en schreeuwen u alle
hartstochten toe, die in de menschelijke samenleving
krielen. Hier vindt men ook al die verschrikkelijke
wanorde der geesten, die de wereld, voor het eerst
sedert het begin van haar bestaan, volslagen dreigt
uit te roeien. Hier rijst uit den grond een stad van
gedenksteenen, waarop de maatschappelijke onder
scheidingen werden weggevaagd, niet slechts in het
gemeenzame stof, dat eronder ligt, maar ook in den
gemeenzamen hoogmoed, die er u uit tegenschreeuwt!
De gewone werkman geniet er de eer van een graf
schrift; kooplieden bouwen er mausolea, die wed
ijveren met de laatste verblijfplaatst van hertogen
en prinsen; de familie van een bankier laat er zich
een grafkelder inrichten, zooals voorheen slechts
de geslachten de Chatillon of de Montmorenci ter
beschikking hadden; naast het herdenkingsm
daillon van een verdienstelijk stadbestuurder verheft
zich hier het standbeeld van een snol of van een
comediespeler, wier verdiensten staan uitgebeiteld
in het marmer van het voetstuk. ..."
Dit was een pijnlijke gewaarwording voor den
ouderwetschen heer de Saint Victor, die ? zijn
stamboom ten spijt een boterham verdienen
moest met het beschrijven van de monumenten
van Parijs voor een uitgever te Doornik. Hij verdroeg
niet, dat het onfatsoen, de dooden overleeft, maar
zijn ergernis had reden van bestaan, in zooverre
de hof van pater La Chaise door overdaad van
monumenten werd ontsierd, terwijl het er, bij meer
bescheidenheid, zoo aanzienlijk veel mooier kon
zijn. Doch wie er ligt, wie er een grafmonument
heeft, men zoekt er vergeefs de asch van den man,
wiens naam het kerkhof draagt: pater Francois
d'Aix de la Chaise (ook wel genoemd de la Chaise),
die bij zijn leven reeds een omstreden figuur
na zijn dood een problematische verschijning is
geworden, om tenslotte nog alleen bekend te blijven
bij degenen, die zich meer doordringend bezig
houden met de geschiedenis van Frankrijk onder
de règeering van den Zonnekoning.
Voor een jezuïet heeft pater La Chaise een avon
tuurlijke loopbaan gehad. Hij is de biechtvader
geweest van Lodewijk de Veertiende en heeft den
eigenwijzen vorst moeten behoeden tegen tal van
amoureuze perikelen, waarvan er minstens n
levensgevaarlijk is geweest.
Fran?ois de la Chaise is op 25 Augustus 1624
geboren te Aix, hij werd in 1675 tot biechtvader
des konings benoemd, omdat hij een zachtzinnig
en ruimdenkend man was, die ook de zon van den
Zonnekoning wel in het water zou kunnen zien
schijnen.
Reeds hetzelfde jaar kwam hij in moeilijkheden.
Bij Compton, den Anglikaanschen bisschop van
Londen, diende zich een Franschman aan, die zich
voorstelde als Hippolyte du Chatelet de Luzancy.
Hij beweerde, dat hij een Fransche jezuïet was ge
weest, en de kap aan de haag had gehangen, veront
waardigd over de gemeenheid, die hij in de kloosters
waargenomen had. Hij beschikte, zoo zei hij, over
geheime gegevens betreffende een samenzwering,
die tegelijk tegen den troon van Engeland en dien
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN A LA CARTE
Poter Lachaise
van Frankrijk werd gesmeed op instigatie van de
jezuïeten. De bedoeling was, alle hervormden uit te
moorden. De hertogin van York zou bereid zijn,
deze onderneming te steunen. Koning Lodewijk
werd voor de keuze gesteld tusschen zijn troon of
de medeplichtigheid aan het jezuïetencomplot.
De Engelsche gezant in Frankrijk, Justel, werd
met een onderzoek naar deze affaire belast en
bevond, dat Hippolyte du Chatelet de Luzancy
nooit in een klooster was geweest, doch in werkelijk
heid de verloopen zoon was van de tooneelspeelster
Beauchateau. Maar de verdenking was daarmede
de wereld niet uit en men hield pater La Chaise
in het oog.
Drie jaar later werd Karel II van Engeland door
zekeren Kirkby gewaarschuwd, dat er sluipmoorde
naars waren opgesteld in het park van Windsor;
ze zouden namens den koning van Frankrijk
betaald zijn door pater de la Chaise. Aanvankelijk
wekte de beschuldiging niet veel vertrouwen,
maar toen tijdens het onderzoek Sir Edmund Bury
Godfrey plotseling stierf werd er huiszoeking ge
houden bij Engelsche jezuïeten; de paters
Withbread, Ireland, Fenwick, Waring, Gavan en Turner
werden ter dood veroordeeld en terechtgesteld
drie andere jezuïeten stierven in den Tower,
Claudius de la Colombière, aalmoezenier der hertogin
van York, werd uit Brittanniëverbannen.
Sedertdien stond het voor velen vast, dat Père
Lachaise een grooten en funesten invloed had op
Lodewijk XIV, die inderdaad bij herhaling de
jezuïeten begunstigde, zoodat ze zelfs werden vrij
gesteld van den eed op de vier artikelen der
Gallicaansche kerk in 1682. In 1685 werd het edict
van Nantes opgeheven, door Hendrik IV uitgevaar
digd ten gunste van de Hugenoten; men zag ook
hierin een effect van den invloed der jezuïeten, en
speciaal van pater La Chaise, hoewel hij over het
algemeen een tegenstander van rigoureuze maat
regelen moet geweest zijn, en in die jaren bovendien
de handen vol had met zijn zware bemiddelingstaak
bij Paus Innocentius XI, die zich de Gallicaansche
artikelen met hun antipauselijke strekking hevig
had aangetrokken. De Paus weigerde nieuwe
bisschoppen te benoemen, en er waren dertig zetels
in Frankrijk vacant, de koning van zijn kant bleef
vasthouden aan de Gallicaansche statuten, en het
duurde tot September 1693, voordat dit geschil
tusschen de Fransche kroon en den Heiligen
Stoel definitief geregeld was. Daarna ontbrandde
de jansenistenstrijd met nieuwe felheid en pater
La Chaise, die niets liever begeerde dan rust, werd
weer betrokken in de zaken van den koning. Meer
malen per week zag het Parijsche volk den
befaamden biechtvader uitrijden in de hofkaros, met zes
paarden bespannen, van het paleis naar het j
ezuietenklooster op den Mont-Louis, even buiten de stad.
Dit klooster lag in een buitengoedje, dat Lodewijk
zou hebben cadeau gedaan aan zijn biechtvader.
Men noemde het algemeen la maison du Père
Lachaise". Hij woonde er echter met andere jezuïe
ten samen in gewone kloostergemeenschap en was
ook niet de eigenaar van de bezitting, die zijn naam
bleef dragen. Ze was door de orde der Jezuïeten
aangekocht op n Augustus 1626, toen Frangois
de la Chaise nog niet ten volle twee jaar oud was.
Ze bleef ook na zijn dood in gebruik als klooster.
Eerst bij de tijdelijke opheffing van de jezuïetenorde
in 1775 werd ze gesaeculariseerd en door de stad
Parijs ingericht als Westerkerkhof. Doch het volk,
dat sedert ongeveer 1680 altijd gesproken had over
la maison du Père Lachaise", wanneer het dit
klooster bedoelde, bleef aan het cimetière de l'Est"
den naam geven van Cimetière du Père Lachaise,
en deze naam is tenslotte de officieele geworden.
De pater zelf heeft daar heel weinig mee te maken.
Tusschen alle geharrewar door met samenzweer
ders, gallicanen, jansenisten, pauselijke diplomaten,
quietisten, en hovelingen, had hij de grootste moeite
met de liefjes van zijn biechteling, die voor zijn
wettige gade, de spaansche Maria Theresia, heel
weinig voelde en zich achtereenvolgens vermaakte
met de beminnelijke hertogin van La Vallière, de
mooie Mme de Fontelrault, de gevaarlijke
Montespan, de amusante Thianges. Men had het zoover
weten te brengen, dat madame de la Vallière naar
een klooster ging; moeilijker was het, een einde
te maken aan de verhouding met de Montespan,
die uit jalouzie alle andere favorieten des konings
naar het leven stond, en tenslotte met de
giftmengster La Voisin een complot smeedde tegen
Lodewijk zelf. Ook zij stierf in een klooster.
Père la Chaise roerde het netelige vraagstuk der
koninklijke erotiek zelden aan, doch bleef op zijn
hoede, en terwijl hij met Lodewijk sprak over
nieuwe aanwinsten voor de muntenverzameling,
die beider belangstelling genoot, bereidde hij lang
zaam een verandering van smaak voor bij den
vorst, die al wat ouder werd, en die, na vluchtige
bevliegingen voor Mme de Fontange en voor Ludre,
demoiselle de Lorraine, diep ontgoocheld door het
verraad van Mme de Montespan, te vinden bleek
voor huiselijke rust. Ze werd hem bezorgd door de
brave Mme de Maintenon, weduwe van den komie
ken schrijver Scarron.
Père La Chaise heeft het moeilijk gehad. Hij was,
volgens het getuigenis van Saint Simon, een man
van mild oordeel, die doorgaans probeerde, de
minst pijnlijke regeling te vinden voor zaken, waarbij
botsingen onvermijdelijk schenen. Ook Voltaire
prijst hem, omdat hij altijd nog een paadje open
hield naar de verzoening. Een braaf jezuïet is hij
wel geweest, een vurig jezuïet niet. Hij zocht zijn
heil in het compromis. Ook jegens de protestanten
had hij liever zachtzinniger methoden toegepast
gezien dan Lodewijk toepaste. In een wereld van
uitersten, schipperde hij voorzichtig, met weinig,
eervol resultaat, maar hij vermeed telkens het
ergste. Of hij waarlijk den invloed had, dien het
volk hem toeschreef, is zeer de vraag. Lodewijk XIV
was hem welgezind, omdat hij weinig last van hem
had: hier komt de vriendschap hoofdzakelijk op
neer. In 1709 stierf Père La Chaise, zes jaar voor
Lodewijk de Veertiende. Hij werd in een jezu
etenkerk begraven.
Abonneert U
NU op
toene
PAG. 10 DE GROENE N«. 330;