Historisch Archief 1877-1940
Uit het dagboek van
een tuinarchitect
Woensdag
AL ben ik dan vandaag aan mijn
nieuwe ontwerp begonnen, toch
ben ik weinig opgeschoten want al
dadelijk kwamen de moeilijkheden.
Een oprit moest dwars door de tuin
naar de garage gaan; dit was al over
legd voor mijn bezoek en door het
huis achterin het terrein te bouwen
moest de oprit onvermijdelijk lang
worden. Pas toen ik dit alles uitgezet
had op papier, in de juiste maten, zag
ik hoe afschuwelijk deze oprit werd.
Niet alleen is zo'n lange weg duur en
onpractisch, maar hij bederft de hele
tuin.
Een brede weg kun je niet in de
aanleg opnemen als er geen bos is
waar je hem doorheen kunt laten kron
kelen. Je moet hem dan of maskeren
door een haag of beplanting waardoor
de tuin zoveel smaller wordt, of het
wordt een scheur, die de eenheid van
het terrein verbreekt, en tenslotte
maakt zo'n weg de tuin nog onvrij.
Stel je voor dat de heer de huizes in
een dolle bui gaat kopje buitelen in het
gras juist op het moment, dat de
groenteboer, de melkboer en de slager
in een file naar het huis rijden ! Nee,
dat gaat niet, de hele buurt zou er
schande van spreken. Dus moet er een
andere oplossing gevonden worden.
Het huis dichter bij de weg bouwen en
een halve slag draaien kan niet omdat
dit te ongunstig wordt ten opzichte van
de zon. Ik heb me suf zitten denken
totdat ik opeens mijn adem inhield.
Hoe heb ik zo stom kunnen zijn? Een
rijweg te willen maken evenwijdig aan
een bestaande zandweg ! Als die een
beetje opgeknapt en verhard wordt
en er wordt een eenvoudig brugje over
de sloot gelegd, dan zijn we immers
klaar.
Nu moet ik eerst overleggen met
mijn opdrachtgevers en dan moet een
vergunning worden aangevraagd bij
de gemeente. Verder gaan met het
ontwerp heeft nu geen zin want alles
hangt af van dit besluit.
De border is een gezellige wildernis
*»
«**'
Donderdag
Een mooie zonnige herfstdag! Zo
stil, zo wonderlijk helder als het alleen
in September kan zijn. Ik zat te werken
aan mijn tekentafel maar het ging een
voudig niet. Ik probeerde braaf te zijn
en ijverig maar het was een hopeloos
geval. Plotseling heb ik mijn potlood
weggesmeten en ben, als bevrijd, de
tuin in gerend. Zulke dagen komt er
een mateloze onrust over me, dan moet
ik naar buiten om iedere zonnestraal
op te vangen, om nog eens te genieten
van warmte, voor de winter komt. Hoe
belangrijk het werk ook kan zijn, het
zal moeten wachten want ik ga naar
buiten, een hele godganselijke dag!
In de tuin was het een gezellige wil
dernis, zoals dat alleen maar kan zijn
in het heiligdom van een tuinarchitect.
Overal moeten de tuinen netjes zijn en
volmaakt, het gras zonder onkruid als
een fluwelen mat, de bloemen keurig
en onzichtbaar opgebonden, de bladen
geregeld geharkt. Maar in mijn eigen
tuin mag niemand komen om aanmer
kingen te maken! Daar bestaat het
grasveld alleen uit meibloempjes en
paardebloemen, klaver en ereprijs met
hier en daar nog een sprietje gras. Het
is natuurlijk weer niet op tijd gemaaid
want ik was te verdiept in mijn nieuwe
opdracht en nu bloeien er talloze mei
bloempjes. Maar ik houd van mijn gras
veld zonder gras, met al zijn schake
ringen van licht en donker zodat het is
alsof er altijd de zon op schijnt. In het
begin van de zomer is de border goed
opgebonden volgens de regelen der
kunst maar de laatste tijd geloofde ik
het wel en nu zijn de Heleniums uit
elkaar gebogen. Ze hangen ver voor
over maar de hoge gele Rudbeckia's
er achter zijn zo stevig, dat geen storm
ze knakt of uiteen waait. De donker
bruine Heleniums verderweg staan
volop in de tweede bloei en de
zonneroosjes langs het pad schijnen ook weer
opnieuw te beginnen. Het is alsof de
bloemen blij zijn, dat ze aan hun lot
worden overgelaten en alsof ze nu,
Helknthen
bevrijd, plotseling in grotere overdaad
gaan bloeien. Paarse lupinen zitten vol
zware knoppen en de ijleVerbena
bonariënsis steekt hoog en dwaas boven de
lage bloemen in de voorgrond uit.
Eigenlijk is het border uitgebloeid, zijn
tijd voorbij en toch ligt er een wilde
Archief fotii
? Iït|lih"Wi!!"SfJ
""«?ÜS W*'»'
f1**^ ii»j?'' * ':'!''' 'Ji ;*?"'"
Art-lii'.'f fulo
overdaad in, een niet op kunnen hou
den. Ook mijn tuin wil, net als ik, de
zomer vasthouden.
Ik lig languit in het nog vochtige gras
en kijk alleen maar. Er is niemand in
de buurt om me te waarschuwen tegen
rheumatiek en ik ben zo overtuigd, dat
ik die toch vroeg of laat krijg, het on
vermijdelijk lot van alle
tuinarchitecten, dat een beetje meer of minder me
niet belangrijk lijkt. Mijn eigen tuin is
zelden volmaakt; ik heb er geen tijd
voor. Een bakker eet gewoonlijk oud
bakken taartjes en een tuinarchitect is
bijna altijd met iets ten achter met de
verzorging van zijn tuin. Zo gauw ik
dus naar buiten ga is er altijd iets te
doen; onkruid te wieden en geknakte
stengels op te binden maar nu leef ik
in zalige rust want het heeft geen zin
om eind September de border nog weer
netjes te maken.
Is er iets heerlijkers dan zo maar
languit te liggen, te dromen en te
kijken, je koesterende in de zon?
Vooral als je eigenlijk hard behoorde
te werken ! Ik ben een gelukkig mens,
zonder plichtsgevoel!
* --*"2t
**&*&*?» -É^ÜS^
AAN INZENDERS VAN
MANUSCRIPTEN
wordt verzocht bij hun bij
dragen een gefrankeerd brief
omslag met adres van den
afzender in te sluiten. Op het
adres van stukken, voor de
redactie bestemd, vermelde
men gén namen van personen
PAG. 13 DE GROENE No. 3302