Historisch Archief 1877-1940
De goede dingen dezer aarde
De rechte
Op de kentering der tijden geboren
in onze oogen nog de ondergangen
van de oude werelden die verbleeken,
onze lippen geplooid ten nieuwen
groet,
en in ons hart een tweedracht van
verlangen
naar droomen van weleer, die wij
verloren
naar de nieuwen, wier bloesems
openbreken
zoo moeten wij door bittre jaren
zwerven,
het is altijd een strijd en een ont
breken :
alles in ons beweegt zich als een
vloed
en somtijds zinkt het weg, alsof wij
sterven.
(Henriëtte Roland Holst
van der Schalk)
WIJ bewegen ons op een hellend
vlak, gij, lezeres of lezer, gij en
ik, en het is daarop niet gemakkelijk
in rechte lijn voort te gaan. Het eischt
groote aandacht, voortdurende op
lettendheid en zeker geen geringe in
spanning. Er is altijd een neiging om
den weg van den minsten weerstand
te kiezen en af te dalen tot een lager,
of ten minste een gemakkelijker
niveau, want het heeft er den schijn
van dat men daar beneden een vlakke
en minder moeilijke baan zal vinden.
Bij sommigen echter overheerscht
juist de neiging een zeer begrijpelijke
contrastwerking om een andere
richting, de stijgende, te kiezen, uit
vrees voor het tegendeel. Maar iedereen
heeft min of meer moeite om de
levensrichting welke hij tot dusverre gevolgd
heeft, te handhaven. Wie zich wel eens
daadwerkelijk op een hellend vlak
bewogen heeft, wie bijvoorbeeld wel
eens zijn krachten beproefd heeft op
de wielerbaan en langzaam door de
steile bocht gereden heeft weet hoe
moeilijk het is op een helling het even
wicht niet te verliezen en
recht-toerecht-aan voort te gaan, zonder
beop het hellend vlak
denkelijke zwenkingen naar links of
naar rechts.
Er is, in onzen tijd, een omwenteling
in de gezindheid der menschen. Kracht
en tegenkracht zijn werkzaam onder
hoogen druk en veel dat vroeger
waarde en beteekenis voor ons had
verliest zijn gloed en zijn spanningen.
wordt slapjes en verbleekt, terwijl
nieuwe denkbeelden in ons
geestes'even opdoemen en zich van onze
gedachten meester maken. Vrienden,
die voor enkele maanden juist zoo
dachten als wij nu, blijken zich plot
seling een ander doel gesteld te hebben,
richten zich op een ander perspectief,
en zij die zich gelijk gebleven zijn
vragen zich met eenige benardheid af,
in hoeverre deze vrienden van gisteren
nog de vrienden van morgen kunnen
zijn, nu zij reeds opgehouden hebben
zich als de geestverwanten van heden
te gedragen. Ja zij hebben reden de
vraag te stellen of wij ons zelf op den
duur wel gelijk zullen blijven nu zich
telkens weer een ander perspectief
voor ons opent, en of onze karakter
kracht ons op den duur niet begeven
zal. Wij vragen ons ook af in hoeverre
hier van karakter en karakterkracht
gesproken mag worden. Is de man die
hardnekkig in zijn oude levenshouding
volhardt krachtiger dan de man die
zijn koers wijzigt en zich op de nieuwe
verhoudingen instelt en die, zooals
hij dat graag noemen zal, meegaat
met zijn tijd, of is laatstgenoemde de
moderne mensch, met zin voor de
realiteit en de eerste een achterlijk
droomer of een koppig conservatief, die
in een eenmaal gevormd levens-clich
is verstard? Ziedaar vragen welke
niet gemakkelijk te beantwoorden
zijn en waarop ieder naar zijn aard
een geheel persoonlijk getint antwoord
geven zal.
Toen het leed van den vorigen oorlog
geleden was, een leed dat diep werd
gevoeld ofschoon ons land niet recht
streeks in den strijd betrokken was,
hebben wij moeten constateeren dat er
een nieuwe tijd was aangebroken en
dat er tusschen die nieuwe periode en
de oude een diepe kloof gekomen was.
De veranderingen waren niet slechts
van socialen en niet uitsluitend van
uiterlijken aard. Dat een vrouw met
een mode of een zede van alle eeuwen
brak en voor het eerst sinds
menschenheugenis het natuurlijk sieraad van
een weelderige haardracht prijs gaf,
dat zij geen genoegen meer nam met
de voet-vrije rok maar de knie-vrije
verkoos, ziedaar een enkel uiterlijk
symptoom. Er was echter veel meer.
,,De oorlog van 1914?1918 bracht
overal de noodzakelijkheid mede"
aldus schreef dr. Jane de Jongh on
langs in een opmerkelijk artikel over
,,De vrouw en de leuzen van heden"
in het Algemeen Handelsblad ,,de
vrouw in het arbeidsproces in te
schakelen op terreinen waar men
voorheen haar medewerking had ge
weerd. Men ontdekte in die jaren den
plicht der vrouw tot arbeid voor de
gemeenschap, zooals men ook thans
in de oorlogvoerende landen weder een
versterkt beroep op haar heeft gedaan".
En dr. de Jongh komt tot de conclusie
dat de arbeidsplicht voor de vrouw van
groot belang kan zijn voor de volks
welvaart en groote waarde voor de
volksgemeenschap hebben moet.
Dit wat de vrouw betreft.
Het zou niet moeilijk zijn de ge
wijzigde structuur ook wat de maat
schappelijke en moreele positie van den
man betreft, ten aanzien van enkele
belangrijke symptomen aan te duiden.
De werkelijk groote en ingrijpende
verandering lag in een gewijzigde
zedelijke instelling op het leven. Enorm
veel vooroordeel bleek op slag op
geruimd te zijn, en de nieuwe generatie
wij spreken van moderne jeugd
die zich een weg moest banen in een
maatschappij welke haar ordening
nog niet of nauwelijks gevonden had,
richtte zich op een ander perspectief
dan de vorige generatie ooit had
gekend. Het bankpapier en het klein
geld van maatschappelijke en zedelijke
verhoudingen droeg een nieuw stem
pel en een nieuwen beeldenaar, die de
menschen van voor den oorlog in
verwarring bracht. Om kort te gaan,
na 1918 werden goed en slecht, mooi
en leelijk, naar een geheel anderen
maatstaf gemeten dan vóór 1914. En
wij kunnen dus gemakkelijk voor
spellen dat de revolutie in maatschap
pelijke en zedelijke opvattingen, in ons
geestelijk leven, na afloop van dezen
oorlog, evenzeer van ingrijpende aard
zal zijn, te-meer daar ons land in
dezen oorlog rechtstreeks betrokken
werd. Wij zullen, straks, als de oorlog
geëindigd is, ongetwijfeld bemerken,
dat er ook ditmaal een diepe kloof is
ontstaan tusschen voorheen" en
thans" en wij nemen reeds de symp
tomen waar die aan de
grondverschuiving voorafgaan.
Want met een grondverschuiving is
een maatschappelijke en moreele om
wenteling zooals wij thans ervaren,
het best te vergelijken. De wegen die
wij, sinds den vorigen oorlog, hadden
aangelegd, die wij gewend waren te
begaan, liggen schots en scheef, houden
soms geheel op, loopen dood, en vele
bruggen, met zorg gebouwd, bruggen
tusschen scherp onderscheiden begin
selen en levensbeschouwingen, zijn in
gestort, ledere levensweg ligt nu op een
hellend vlak en de noodzakelijkheid
doet zich allerwege gevoelen, naar een
nieuw oriënteeren.
Het is een goed ding, dat dit thans
ook op welhaast ieder geestelijk gebied
de sociale zijde van het vraagstuk
laten wij verder buiten beschouwing
met bedachtzaamheid en bezonnenheid
geschiedt en dat te dier zake laffe ver
loochening van ernstig levensbeginsel
vermeden wordt. Ongetwijfeld zal ook
dit laatste sporadisch voorkomen, doch
de Hollander is te oprecht van aard
en staat wat geestelijke structuur
betreft, te stevig met beide voeten op
den grond, dan dat hij gemakkelijk
zal afglijden op het hellend vlak en
de rechte lijn der ontwikkeling bijster
worden kan. De toestand der verbijs
tering ligt hem niet. Daarop kunnen
wij gelukkig gerust zijn.
LIBRA
Menschen van tegenwoordig (2)
DE SLAGER
ALS getrouwd man ben ik er in
mijn leven wel eens op uitge
stuurd, om anderhalf ons of drie pond
leverworst te halen of 2 pond lapjes
in vijven en als ik dan den slagerswinkel
uitkwam, was ik ernstig uit mijn
humeur. Eerstens vind ik lapjes of
beuling geen mannenboodschap, nog
minder dan het koopen van een buste
houder of zoo. Verder is de biefstuk
altijd zoo derde klasserig ingepakt,
heel anders dan een das, een paar
zijden sokken, een half dozijn boorden
of een zilveren taartenschepje. Vol
komen zonder zorg: Pats, de biefstuk
in een stuk papier, pats in een ander
stukje grauw, bros papier, pats, op
de vette toonbank: Twee vier en
dertig" of Achttien cente", pats.
Alles volkomen zonder zorg, zonder
een zweem van service, alles plomp
en grof en plat. Pats. Bovendien heb
ik, als ik een vleeschwinkel verliet,
altijd neiging gehad om toch maar
vegetariër te worden, zooals Dr. te
Hennepe en Piet Toepoel, maar 't
is er nooit van gekomen, hoewel een
vleeschwinkel, trots de prachtige, dure
ijskasten, niet frisch ruikt.
Aanmerkingen heb ik nooit durven
maken: al die groote, sterke mannen,
blozend van een overvloedige gezond
heid, met enorme spieren en dan die
scherpe messen, die zware bijlen en
die kloeke, korte zagen .... en als je
dan die dooie koeien zoo ziet hangen . .
neen aanmerkingen heb ik nooit
durven maken.
Tegenwoordig leef ik in de absolute
zekerheid, dat ik deze edele
koeiendooders en achtenswaardige
lijkenverdeelers verkeerdelijk heb beoor
deeld. Ik sta nu geheel anders tegen
over hen en heb tegenwoordig een
bridgeavondje met Mijnheer en Me
vrouw Janssen uit de Hoofdstraat.
Meneer Janssen is moet U weten
onze slager en Mevrouw is zijn wette
lijke wederhelft, die anders achter het
Nationale Kasregister zit en de buit
binnenhaalt.
Mijn gasten zijn geen groote
bridgers en zoo tusschen een spelletje
door zitten we graag wat te praten
en ik weet nu vél van het abattoir
en van slachtafval, van de vereeniging
der darmenzouters en van
vleeschaccijns, van koelsystemen en van
nuchtere kalveren, van gemeste ossen
en schietmaskers. Dit alles is zeer
interessant. En tegenover deze weten
schappen stel ik vele groote sigaren
en 'n flesch Bourgogne voor Mijnheer
Janssen, immense hoeveelheden bon
bons en menig glaasje Apricot Brandy
of Zoete Voorburg voor Mevrouw
Janssen.
Zoo weegt het eene tegen het andere
op en er is een hechte vriendschap
tusschen onze huizen en ik heb wel
eens een paar kaartjes voor de Schouw
burg over en vergenoeg daarmede
mijn vriend Janssen en zijne
Echtgenoote. Zij zijn onze trouwste huis
vrienden.
Maar bij tijd en wijle smaakt mijn
Vrouw dan ook het genoegen van een
half ons vet zonder bon, mits zij het
zelf komt halen en dan krijgt ze bij
het belletje van het kasregister een
vertrouwelijk knikje van Mevrouw
Janssen. Mr
Was DE GROENE
juist uitverkocht
toen U er naar vroeg?
EEN GOEDE RAAD
neem EEN ABONNEMENT !
PAG. 15 DE GROENE No. 3302