Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C., Telefoon 37964. Abonnement f. 10.?per jaar.
Postrekening: 72880 Gemeente Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang,
na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
5 OCT.
1940
ARCHITECTUUR
LEVENDE VOLKSKUNST
IN het nummer van de Groene van 21 Sept. j.l.
schreef mevrouw Riemens-Reurslag over
levende volkskunst en wees op de vele en
verschillende uitingen van volkskunst die in ons
land bestaan en in stand dienen te worden gehouden.
Is het mogelijk van de moderne architectuur te
spreken als van levende volkskunst? Bestaat er
inderdaad overeenkomst tusschen oude boeren
huizen en moderne wolkenkrabbers, zooals me
vrouw Riemens veronderstelt? Overeenkomst in
uitgangspunt mogelijk, in vormverschijning geen
enkele.
En hiermede raken we meteen de kern van het
probleem van alle levende kunst, niet de vormen zijn
waardebepalend, doch de grondslagen, de idee,
waaruit ze geboren worden zijn het belangrijkste.
Dit mogen zich wel eens alle menschen
realizeeren die een nationale" bouwkunst zouden
willen ontdekken, forceeren desnoods. Want dit
schijnt voor vele menschen op het oogenblik het
eenig mogelijke en belangrijkste te zijn: nationale
kunst tot eiken prijs! Nationale kunst is echter als elke
kunst slechts tegen n prijs te verkrijgen, nl. het met
volle overgave werken van den kunstenaar aan de ver
werkelijking van deldee die in hem levend is en die hij
door zijn werk, welke kunstuiting dit ook zijn moge,
uitdraagt onder zijn medemenschen.
Hij zal en kan daarbij niet uitgaan van het resul
taat en kan zichzelf daarbij niet forceeren tot
nationale" kunst. Zou zijn werk nationaal worden
in den besten zin van het woord, dan zal dit voor
hemzelf niet het belangrijkste van het werk zijn,
maar een bijkomstige omstandigheid die in zekere
tijdsverhoudingen voor de aanschouwers opmerke
lijker is dan voor hem zelf.
Deze verschijnselen zijn voor den schepper even
onbelangrijk als dat men zijn werk tot internationale
kunst zou verklaren, want het analyseeren van
kunstwerken mag voor de critici een belangrijke
taak zijn, de kunstenaar zal, voor al deze over
wegingen ongevoelig zijn als hij aan het werk is.
Wat is typisch internationaal en wat is typisch
nationaal. Laten wij een voorbeeld uit de techniek
nemen. Een auto b.v., is dat geen internationaal
verschijnsel? Of een vliegtuig, of een spoortrein,
of een motor. Internationaal nietwaar? Maar kunt
U geen Duitsche auto van een Amerikaansche
onderscheiden? Indien U het mechanisme van een
Italiaanschen motor aan een deskundige toont zal
hij dit dan niet onmiddellijk herkennen en stellig
niet verwarren met b.v. een Engelsche?
Internationaal, maar toch nationaal verscheiden.
En gelooft U nu heusch dat de Duitsche construc
teur tijdens zijn werk er op uit was een nationale"
auto te maken of dat de Italiaansche ingenieur voor
alles aan zijn vaderland dacht toen hij aan zijn mo
tor werkte?
Maar nationaal verschillend zijn de uitingen,
zonder dat ze als zoodanig bedoeld zijn.
Zoo zal het ook gaan met de kunstuitingen,
hoewel ik uitingen van techniek niet gelijk zou
willen stellen met die van de kunst.
Bepaal ik mij tot mijn eigen vak, de bouwkunst,
dan zijn er typische verschijnselen, die het opmerken
waard zijn, en speurenden geesten naar volkskunst
verheugend voorkomen.
Een typische vorm van Nederlandsche bouwkunst
is ongetwijfeld de boerenhoeve in al haar verschei
denheid. De architecten hebben wel eens gepoogd
zich in hun werk bewust door wat zij landelijke
architectuur noemden te later beïnvloeden. Zij
bleven daarbij echter veelal aan de buitenzijde.
Den uiterlijken vorm namen zij over zonder tot het
wezen door te dringen. De tallooze landhuizen met
groote rieten kappen zijn er om te bewijzen dat we
hiermede den weg niet terugvinden naar een zelfde
eerlijke bouwkunst als de boerderijen waren.
Men kan het betreuren dat het geheele land niet
met boeren bevolkt is, doch dit feit verzacht men
niet door stedelingen in namaak-boerderijen te
laten wonen.
Er zijn echter wel andere elementen die het over
nemen waard waren, doch die aan de aandacht van
deze vorm-nabootsers" ontsnapten, doch die de
B. MERKELBACH
eenige middelen waren om hen naar het gewenschte
doel, een levende kunst, te voeren.
Het waren de z.g. internationale" architecten
die weder de aandacht gingen vragen voor een goede
bezonning der woningen. Bouwde elke boer zijn
huis in de voor hem gewenschte oriëntatie ten aan
zien van de zon, zonder daarbij rekening te
houden met de richting van den weg indien deze
althans aanwezig was, in de stad had men dit ge
zonde principe geheel uit het oog verloren. Men
bouwde de huizen domweg aan de straten en de
straten liepen naar alle windrichtingen. Men bouwde
wel landelijk in de steden wat den vorm betrof, doch
het uitgangspunt had men over het hoofd gezien.
Zoo is het ook met het gebruik der materialen.
Zien we niet ten plattelande de materialen ieder
naar hun eigen aard gebruiken, althans bij de on
bedorven uitingen? Waren het weer niet de
z.ginternationale architecten die voor een zuivere toe
passing van de materialen pleitten, daarbij geen
enkel uitsluitend ?
Het gaat er niet om de zelfde materialen te ge
bruiken, doch om ze op een even onbevangen wijze
toe te passen als de boer zijn bouwstoffen verwerkte.
De machinaal vervaardigde handgesmede" deur
knop staat oneindig verder van de sierlijk bewerkte
deurknop van eertijds dan de nu vlak-gestanste deur
kruk. Vraag nu niet wat u mooier vindt. Wij zullen
ons veel bewust moeten ontzeggen bij een andere
productiemethode, willen wij uiteindelijk dezelfde
innerlijke waarde bereiken die vroeger bij het hand
werk verkregen werd.
Indien men slechts zuiver blijft.werken zal het
mogelijk zijn nieuwe waarden aan de oude toe te
voegen, niet door de vormen van het oude te her
halen.
Hoe dit alles zal groeien in de hedendaagsche
bouwkunst? Ik vermag niet dit te voorspellen, doch
ik zie wel de grondslagen.
Met overhaasten zal echter geen enkel kunstenaar
het bereiken, ook al zouden de omstanders daar nog
zoo op aandringen.
PAG. 3 DE GROENE No. 3302