Historisch Archief 1877-1940
STUKKEN
havens omgezet worden, tot zich te trekken. Het
is haar goede recht, voor zoover daardoor niet
werkelijke belangen geschaad worden.
En de locale havens? Zij bestrijden elkaar.
Vlissingen wil Antwerpen naar de kroon steken,
naarmate Neuzen aan invloed wint voor Gent.
Vlissingen en Neuzen liggen in de nabijheid van
elkaar en buurruzie" kan soms scherpe vormen
aannemen. En hoe staat hét met Harlingen en
Delfzijl? Wij weten, dat er tusschen beide havens
wrok bestaat. Zij bestrijken hetzelfde achterland.
Een enkele uiting van rivaliteit tusschen beide
havens moge vermelding vinden. Een schrijver
zegt: Delfzijl is een werkelijk levende haven, wat
dus niet van Harlingen gezegd kan worden.
Is concurrentie verkeerd ? Niet in alle omstandig
heden, omdat zij verbeteringen kan veroorzaken.
Zij verhindert ook het inslapen, want zij prikkelt
de activiteit. Concurrentie tusschen havens kan in
vele omstandigheden goede gevolgen hebben. Maar
daarmede is tevens gezegd, dat zij ook fnuikend
kan zijn. Zulke omstandigheden zijn er thans en
in de toekomst. Men kan en moet er thans reeds
op rekenen, dat ook na den oorlog het stelsel van
vrije concurrentie niet weer zal worden aanvaard.
Alle teekenen wijzen er op, dat ook dan de over
heid zich nog krachtig zal doen gelden. Er is, laat
men het vrije spel der krachten gelden,
over"concurrentie. ... de verkeersontwikkeling bewees
het. Het streven naar co-ordinatie van het verkeer
is geen gevolg van den oorlog.
De Nederlandsche havens mogen niet aan zich
zelve overgelaten worden. .. .
MEN heeft, op kleine schaal, reeds eerder
gepoogd het vernielende motief uit te schake
len. In 1922 immers werd in de Grondwet de bepa
ling opgenomen, dat de wet ook aan andere dan in
de Grondwet genoemde lichamen verordenende
bevoegdheid kan geven (thans het zesde hoofd
stuk, artikel 154). Reeds toen werd gedacht aan
havenschappen, al schijnt de naam havenschappen
reeds in 1914 gebezigd te zijn, naar de Heer Löhnis
aan professor Boerman mededeelde.
Na het jaar 1922 werden pogingen echter in
ernst ondernomen. Professor Boerman schreef:
De Waterweg en het Noordzeekanaal kunnen zoo
langzamerhand wel elk als een havengebied worden
beschouwd, zij het ook met locale groepeering van
bepaalde economische belangen". Algemeen werd
de noodzaak gevoeld om tot eenheid van
havenbelangen te komen. Alles wat tot een havengebied
behoort, moet in een havenschap of -gemeenschap
ondergebracht worden. Men zag het havenschap
als een soort van exploitatiemaatschappij van alle
gemeenten met havenbelangen in een bepaald
gebied. De staat, gemeenten, Kamers van Koop
handel, havenvereenigingen, vakorganisaties zouden
er zeggenschap in kunnen hebben. Echter, men
was het toch niet volkomen eens, al kwam in
1931 een voor-ontwerp van wet tot instelling van
een havengewest voor het gebied van de Nieuwe
en Oude Maas" tot stand door de Commissie
Fortuyn.
Vergelijkingen met het buitenland werden ge
maakt. Vooral de Engelsche lichamen bleken veel
aantrekkelijks te bezitten. De Port of London
Authority", een lichaam bestaande uit 29 leden,
werd ten voorbeeld gesteld. Zijn taak is to exercise
a unified control over the existing Docks and over
the tidal portion of the river Thames, in order that,
by unity of direction and a broadly-planned
. progressive policy of improvement, the paramount
position of the Port of London might be held against
the challenge of Continental rivals". Daarnaast
werd dan gewezen op de Mersey Docks and Harbour
Board, die de havens van Liverpool e. o. beheert,
op de Tyne Improvement Commission, op de
Clyde Navigation enz. Steeds zijn het verschei
dene lichamen, die een bestuursraad vormen,
zooals Kamers van Koophandel, Admiraliteit, ge
meenteraden, havengebruikers, werven enz.
Opmerkelijk is het, dat een soortgelijk
bestuurstype wel in ons land is doorgevoerd, doch in de
haven van. .. . Vlissingen, waarin de provincie, de
Kamer van Koophandel voor de Zeeuwsche eilan
den en eenige gemeenteraden o. a. zijn opgenomen.
Soms ook werden andere typen van havenbesturen
ten voorbeeld gesteld, Duitsche, Fransche,
Amerikaansche,. .. . zooveel haventypen als er zijn,
zooveel bestuurstypen zijn er tevens. Men heeft
dan ook niet een bepaald beheerstype kunnen
vinden. Het spreken en schrijven over haven
schappen is dan ook vrij plotseling verstomd.
Wat is daarvan de oorzaak? Zijn havenschappen
niet meer gewenscht ? Of heeft men geen type voor
Nederlandsche verhoudingen geschikt kunnen
vinden ?
De waarheid is, dat een havenschap weinig effect
zou hebben gehad. De concurrentie zou er niet
door opgeheven zijn, waarschijnlijk zelfs zijn toe
genomen in kracht tegenover de andere Nederland
sche havens. Een havenschap van de monden van
de Maas (zooals men voorstelde) zou een krachtig
lichaam zijn. .. . Amsterdam had allicht een veer
gelaten. Twee havenschappen (ook dus een van het
Noorzeekanaal) zou ruïneus voor de kleine havens
zijn geweest; zij hebben toch al zulk een moeilijken
strijd, waar de beide wereldhavens als een
zuigpomp op de kleine havens werken.
Niet zonder reden is het gerucht over haven
schappen verstomd. De algemeene verkeerschaos
heeft nieuwe eischen geschapen: coördinatie van
het vervoer ! Hetgeen in uitgebreiden zin natuurlijk
ook op coördinatie van het verkeer neerkomt. Men
beoogt er mede samenwerking van alle
verkeersinstellingen ten behoeve van het vervoer. Produc
tieve kracht mag niet verloren gaan, het eene
verkeersinstrument mag het andere niet verdringen of
overbodig maken. Verschillende coördinatiemaat
regelen zijn reeds doorgevoerd. Bekend is de wet
op de zooveel mogelijk evenredige vrachtverdeeling,
die pas overbodig zal worden als er volledige
verkeerscoördinatie zal bestaan, er is een Reglement
Autovervoer Personen (R.A.P.), waarvan de rege
ling van het concessiestelsel voor de autobus
diensten wel een hoofdbestanddeel vormt, het
spoorwegbedrijf werd in 1937 gereorganiseerd. Den
3oen Juni 1938 werd bij de Tweede Kamer een
wetsontwerp aanhangig gemaakt, waaruit de op
vatting kan worden geput, dat bij de Regeering de
bedoeling voorzit het vervoer in al zijn geledingen
te gaan regelen. Een regeling kwam nog niet tot
stand, al blijkt uit de Memorie van Antwoord
betreffende de begrootingen van het Departement
van Waterstaat en van het verkeersfonds voor 1940.
dat de Minister ondanks de ingrijpende wijzi
gingen, die de mobilisatie in het vervoerwezen heeft
teweeggebracht, toch van plan is de behandeling
van het wetsvoorstel binnen korten termijn weer
te doen plaats vinden.
De oorlog heeft de noodzaak van coördinatie
sterk doen toenemen. En zoo heeft onze Regeering
het ook begrepen. Er kwam een wet op het gebruik
van vervoermiddelen van 1939, (wet van 16 Septem
ber, op 17 September 1939 in werking ge
treden). Registratie van binnenschepen is noodig,
zoo ook van vrachtauto's, tractoren, sleepbooten enz.
Er is sprake van noodmaatregelen, inderdaad,
maar hoogst waarschijnlijk zal er toch veel van
blijven, mogen wij zelfs verdere uitwerking ver
wachten op grond van de maatschappelijke ont
wikkeling zooals deze zich voor den oorlog reeds
uitte. Wil men volledig op de hoogte komen met
de maatregelen inzake de verkeerscoördinatie, reeds
genomen of nog te nemen, dan raadplege men de
verslagen van de Kamers van Koophandel, vooral
die van Amsterdam en Rotterdam, en wel over de
jaren 1937 tot en met 1939.
Er is een streven om van het zoo ingewikkelde
verkeersapparaat een eenheid te maken. Gemak
kelijk zal het niet zijn, omdat overzichtelijkheid
ontbreekt.
Onze havens zullen alle een plaats in het verkeer
aangewezen krijgen. Zij zullen een deel vormen van
een algemeen plan, hoezeer het ook tot op zekere
hoogte zelfstandige lichamen zullen blijven. Mag
men met het oog op een nabije toekomst nog over
gaan tot de vorming van havenschappen? Er is
geen enkel bezwaar tegen, mits men zich realiseere,
dat alle Nederlandsche havens onder een havenraad
moeten komen te staan.
Waarschijnlijk heeft het eerst de Heer H. S. de
Roode (Een havenschap aan de monden van de
Maas; 1925) een ontwikkeling in die richting ge
voeld. Hij schreef: ,,Het havenschap zou dus niet
anders moeten zijn dan een havengemeenschap,
waarin elke belanghebbende vrijblijft in de uitoefe
ning van zijn taak. Natuurlijk blijft dan ook aan het
plaatselijk beheer de vrijheid zich door doelmatige
middelen, b.v. een commissie van advies, waarin
ook de havengebruikers zijn vertegenwoordigd, de
grootst mogelijke zekerheid te verschaffen, dat dit
beheer op de meest oordeelkundige wijze wordt
uitgeoefend.
Ik vraag mij echter af, of het dan bij een
havenschap aan de monden van de Maas
moet blijven en of niet een dergelijke in
stelling, het geheele land omvattende, reden
van bestaan heeft, (vetdruk van mij, v. II.)
De heer de Roode zou dit een havenschap van de
eerste orde willen noemen. Andere havenschappen
zooals dat van de monden van de Maas zouden
havenschappen van de tweede orde zijn.
ALS wij het wel zien, dan zou een havenraad
de plaats kunnen innemen van een haven
schap van de eerste orde. Hoe zulk een centrale
havenraad zich tot andere verkeersinstanties zal
dienen te verhouden is natuurlijk niet precies te
zeggen, al wordt er de nadruk op gelegd, dat hij ten
aanzien daarvan zeer zeker een belangrijke functie
heeft. Omgekeerd is het ook onmogelijk dat andere
verkeersinstanties, hoe men zich die ook denken zal,
behoorlijk werk kunnen verrichten, zonder dat er
zulk een centrale havenraad is. Deze havenraad,
het worde uitdrukkelijk betoogd, heeft dus niet
alleen met de belangen van onze groote wereld
havens rekening te houden, neen, zij moet de locale
havens ook volledig tot haar recht doen komen.
Zoo, dat het onmogelijk is, dat de eene tegenover
de andere noodeloos bevoordeeld wordt. Gedurende
de laatste crisis zijn vele Nederlandsche havens,
Rotterdam, Amsterdam niet minder dan andere in
moeilijkheden gekomen, ja, tot armlastigheid ge
raakt. Dit moet voorkomen worden. De havens zijn
steeds aan zich zelve overgelaten. Het centrale
gezag bemoeide er zich niet of zeer onvolledig mede.
En dit, terwijl toch al reeds vaststond, dat havens
zeer zeker geen zuiver gemeentelijke, zelfs geen
provinciale instellingen meer zijn.
Een centrale havenraad, zooals wij ons dien
denken, dient aan de Regeering voorstellen te doen
inzake een zoo goed mogelijke verkeerscoördinatie,
hij kan een bepaalde havenoutillage voorstaan, hij
dient te letten op de in- en uitvoerstructuur der
onderscheiden havens, hij dient te letten op de be
langen van het achterland en welke maatregelen
vereischt worden om dit tot ontwikkeling te bren
gen. Gedacht wordt hier bijv. aan het graven van
kanalen. Want wel is steeds op het belang van weg
gebruikers gelet (er is een wegennet geschapen, dat,
hoewel nog vele verbeteringen mogelijk zijn, toch
rationeel te noemen is), maar nog steeds niet vol
doende op de waterwegen. Deze laatste zijn nog niet
gerationaliseerd. Tusschen Amsterdam en Rotter
dam bijv. zijn nog vele verbeteringen aan te bren
gen. In het verkeerstvpe kunnen wijzigingen ten
goede plaats vinden. Een havenstad kan zich doen
gelden ook bij de ontwikkeling van het internationale
verkeer, wa.t vooral in een zeer nabije toekomst wel
het geval zijn zal. Zulk een havenstad behoeft geen
star en log lichaam te zijn, hij kan zich splitsen in
secties en bepaalde commissies benoemen. Hij zal
een publiekrechtelijk lichaam worden.
Naast den Havenraad moet een havcnfondi wor
den gevormd, zoodat, als het eventueel noodig
mocht zijn, die in bijzondere moeilijkheden
verkeeren geholpen kunnen worden. Men gelieve hierbij
niet aan crisisinstellingen zonder meer te denken,
ook niet, dat zij alleen in tijden van crises dienen
op te treden. Immers, zij moeten zich ook in nor
male tijden doen gelden. Als havenuitbreiding hier
of daar noodig is, dan moeten zij op de bres staan.
Dit wordt zeer duidelijk bewezen door het vele wat
er nu over Delfzijl geschreven wordt. De vraag
wordt gesteld, of het al of niet gerechtvaardigd is,
of voor de haven van Delfzijl gelden gevoteerd moe
ten worden, of er inderdaad sprake is van een zeke
ren oorlogsbloei dezer haven, dan wel, of in de
toekomst de verbeteringen zullen aanhouden. Zoo
stond het indertijd met Harlingen, zoo was het ook
met Vlissingen. Is er inderdaad geld noodig, dan
kan een centrale havenraad gelden ter beschikking
stellen (of daartoe adviseeren) uit een haven
fonds.
De noodzaak tot de vorming van een centralen
havenraad wordt niet alleen door nationale, maar
zeer zeker ook door internationale verhoudingen
bepaald. Duitschland, België, zij beschermen op
alle wijzen haar havens. Men kan, zooals wij, wars
zijn van bescherming en toch beamen dat door een
centraal nationaal iichaam met de havenbelangen
in een verband rekening wordt gehouden.
Een Centrale Havenraad kan de fouten zien,
die er zoowel technisch als economisch (wil men:
ook organisatorisch) bij alls Nederlandsche havens
bestaan, tegenwoordig is geen minister meer bij
machte om alles wat noodig is te overzien. In bijna
alle takken van bedrijf worden ministers op
eeiiigerlei wijze gesteund door personen die het kunnen
weten, op het gebied van het havenwezen is er een
achterstand, al is gepoogd deze eenigermate te
achterhalen. Er dient een autonoom lichaam te zijn,
beschikkende over middelen.
Ons uitgangspunt was, dat de Nederlandsche
havens geklassificeerd dienen te worden. Wij
waagden daartoe een bescheiden poging.
Klassificatie brengt overzichtelijkheid, zij doet tevens zien
waar moeilijkheden zijn, waar mogelijkheden lig
gen. Moeilijkheden worden veroorzaakt door natio
nale en internationale concurrentie, mogelijkheden
liggen besloten in de vorming van een haven
raad, die de beschikking heeft over een haven
fonds.
PAG. 5 DE GROENE No. 3302